Autisme hoeft niet aan de hersenen te liggen: je kunt de aandoening tegengaan en zelfs verbeteren door aandacht aan de darmen te besteden. Dat is de conclusie van een groot literatuuronderzoek.
Autismespectrumstoornis (ASS) begint vaak als de darmen schade oplopen – door gifstoffen of antibiotica – waardoor het evenwicht tussen ‘goede’ en ‘slechte’ bacteriën verstoord raakt. Door dit verstoorde evenwicht laat de darmwand meer door dan de bedoeling is, waardoor gifstoffen en zelfs onverteerde voedselresten het bloed en uiteindelijk de hersenen kunnen bereiken.
Omgevingsfactoren
Er zijn allerlei omgevingsfactoren die de darmen kunnen beschadigen, van antibiotica tot de gezondheid van de moeder en de periode waarin een kind borstvoeding krijgt. Dat zegt Qinrui Li van de Universiteit van Peking, die met zijn onderzoeksteam 150 artikelen over dit onderwerp analyseerde.
De conclusie wordt bevestigd door het feit dat veel autistische kinderen last hebben van darmproblemen, zoals diarree, obstipatie of winderigheid.
Maar de oorzaak is meteen ook de sleutel tot een oplossing, aldus Li. Herstel van het darmmicrobioom draagt aanzienlijk bij aan de vermindering van autisme: het gebruik van pro- en prebiotica, of de overstap op een gluten- en caseïnevrij dieet had een positieve invloed op de symptomen. Deze veranderingen in de voeding verbeterden het sociale gedrag, verminderden herhaalgedrag en versterkten de sociale interactie.
Li omschrijft deze bevindingen als een ‘doorbraak’ in de behandeling van autisme.
Bron: Front Cell Neurosci, 2017; 11: 120