Als ik een euro zou krijgen voor elke keer dat iemand zegt ‘Ik eet koolhydraatarm, maar ik voel me zo ellendig’, dan zou ik een goed gevulde spaarpot hebben. Koolhydraatarm eten voor een gezonder leven is al aardig ingeburgerd. Gewoon, geen brood eten, pasta vervangen en de suikers schrappen, en hup, kom maar door met die gezonde voordelen.
Koolhydraatbeperking alleen werkt niet
Zo simpel is het echter niet. Als je deZo simpel is het echter niet. Als je de koolhydraten schrapt, ontneem je je lichaam een belangrijke brandstof. Ben je gewend om je energie te halen uit koolhydraten en je laat dit plotseling weg, dan moet je lichaam op zoek naar een andere energiebron om energie van te maken. Een ander macronutriënt.
Er zijn drie macronutriënten: koolhydraten, vetten en eiwitten. Alle drie kunnen worden gebruikt om energie (ATP) van te maken. Uit koolhydraten gaat dat snel en makkelijk. Doe je dit echter continu dan kunnen er problemen ontstaan, zoals hypoglykemie en insulineresistentie.
Uit vetten kan ook prima energie gemaakt worden, maar alleen als de omstandigheden juist zijn. Zo moet bijvoorbeeld je insulinespiegel laag zijn om vetten te kunnen verbranden. Is je insuline hoog, dan worden vetten vooral opgeslagen en draait het metabolisme op glucose.
Eiwitten kunnen ook als brandstof dienen. Via het proces gluconeogenese wordt uit lichaamseigen eiwitten, zoals spiermassa, nieuwe glucose gemaakt. Dit is een proces dat altijd in bepaalde mate aanstaat, afhankelijk van je voeding en van de energiebehoefte van het lichaam. Eet je minder koolhydraten, of neemt de energievraag toe, dan schaalt de gluconeogenese op. Dit is een prima oplossing voor even, maar op de langere termijn ontstaan er problemen. Je pleegt roofbouw op je eigen lichaam, en dat voel je.
Wanneer je koolhydraten sterk beperkt, moet voorkomen worden dat gluconeogenese opschaalt. Dit doe je door meer van de andere brandstof te eten, en dat is vet. Vooral in het begin is het nodig om extra vetten te eten en het lichaam te laten wennen aan vetverbranding en gluconeogenese op een laag pitje te zetten.
Een mooie bonus van vetverbranding is de productie van ketonen. Ketonen zijn een vierde bron van brandstof die efficiënt kunnen worden omgezet in energie. Bovendien beschermen ze de spiermassa tegen afbraak voor gluconeogenese. Zo kun je koolhydraatarm leven zonder je lichaam uit te putten. Is de omschakeling naar vetverbranding geslaagd, dan kan het nodig zijn om de vetinname te verlagen. Het is belangrijk om dit aan te passen aan je doelen en metabole gezondheid. Laat hiervoor de metabole waarden zoals glucose, insuline en triglyceriden testen. Regelmatig de middelomtrek meten is ook belangrijk.
Dit is in een notendop waarom alleen koolhydraatbeperking niet werkt. Je zult er een nieuwe energiebron tegenover moeten zetten om roofbouw te voorkomen. Zo blijf je energiek en gezond.
Meer informatie: ketogeeninstituut.nl