Mensen die lijden aan een chronische depressie hebben lage arginineniveaus, een aminozuur dat te vinden is in kalkoen, kip, sojabonen, pinda’s en zuivel, zo blijkt uit een recente studie.
Maar welke argininesupplementen kunnen helpen om depressies te behandelen moet nog onderzocht worden, stellen wetenschappers van de Universiteit van Oost-Finland.
Zij registreerden de niveaus van drie aminozuren (arginine, citrulline en ornithine) bij 99 mensen die leden aan een depressieve stoornis en vergeleken die met een steekproef van 253 mensen die niet depressief waren.
De arginineniveaus waren lager in de groep met een depressieve stoornis. En antidepressiva en antipsychotica, die routinematig worden voorgeschreven tegen een depressie, verhoogden ze niet.
De onderzoekers weten niet precies wat het verband is tussen een depressie en de aminozuren, maar zij veronderstellen dat het ontstekingen zijn die de arginineniveaus doen afnemen. Dit kan een domino-effect teweegbrengen dat de depressie doet verergeren, omdat lage arginineniveaus de productie van stikstofoxide verminderen, wat nodig is om ervoor te zorgen dat het zenuwstelsel en de bloedsomloop goed werken.
Wat de onderzoekers verbaasde was dat de arginineniveaus slechts een klein beetje toenamen, als ze dat al deden, wanneer mensen herstelden van hun depressie.
Arginine kan in het lichaam worden omgezet in stikstofoxide, een cruciale signaalmolecule die betrokken is bij de ontspanning van de bloedvaten, de communicatie tussen hersencellen, en de afweer van het immuunsysteem tegen bacteriële indringers.
Bron: J Affect Disord, 2018; 229: 145–51