Aspartaam is de meest gebruikte kunstmatige zoetstof ter wereld. Een recente studie plaatst vraagtekens bij de veiligheid van consumptie van deze zoetstof.
Sinds 1974 waarschuwen wetenschappers al voor het gevaar van aspartaam. Uiteindelijk oordeelde de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) in 2013 dat aspartaam veilig geconsumeerd kon worden.
Negatieve bewijslast genegeerd
Professor Erik Millstone en doctor Elisabeth Dawson van de University of Sussex onderzochten op basis van welke studies de EFSA tot dat positieve oordeel kwam. Hieruit bleek dat 73 studies met ‘negatieve’ bevindingen niet in de database van het onderzoekspanel waren opgenomen. Veel van de weggelaten studies waren bovendien veel betrouwbaarder dan de meeste ‘positieve’ studies, aldus Millstone en Dawson.
Opschorten vergunning
Millstone meent dat commerciële belangenvermenging niet voldoende uitgesloten kan worden. Hij pleit daarom ervoor om de vergunning om aspartaam te gebruiken of te verkopen in de Europese Unie op te schorten en een nieuw, gedegen en onafhankelijk onderzoek te doen. Hierbij moeten ook de documenten betrokken worden die het EFSA-panel volgens hem genegeerd heeft. Ook de EU-procedures voor voedselveiligheid moeten in zijn ogen grondig worden herzien.
Verdediging
De vereniging van zoetstoffenproducenten ISA (International Sweeteners Association) heeft zich inmiddels achter het oordeel van de EFSA uit 2013 geschaard. De ISA stelt dat serieuze wetenschappers uit heel Europa aan deze positieve beoordeling hebben meegewerkt en het is daarmee tot op heden de meest uitgebreide datastudie naar de veiligheid van aspartaam.