De inname van koolhydraten is al lange tijd onderwerp van discussie. Een goede meetwaarde om de gezondheid van koolhydraten te bepalen, is er namelijk niet. Wetenschappers hebben daarom gekeken of een 10:1 koolhydraat-vezel-verhouding in graanproducten een richtlijn kan zijn voor de inname van gezonde voeding.
Koolhydraten en met name vezels zijn essentieel voor een goede darmflora en gezondheid. Ons huidige voedingspatroon bevat echter een overschot aan geraffineerde koolhydraten, die onder andere het risico op insulineresistentie, hoog cholesterol en hart- en vaatziekten kunnen verhogen. Om de koolhydraatinname beter te balanceren en met name de vezelinname te stimuleren, hebben wetenschappers gekeken naar de invloed van een hogere consumptie van voedingsmiddelen met een 10:1 koolhydraat-vezel-verhouding op de hart- en vaatgezondheid.
Minder geraffineerd, meer vezels
De onderzoekers bekeken de inname van graanproducten en de invloed op het cholesterolgehalte en de bloedsuikerspiegel in een groep van 1188 mensen ouder dan 20 jaar. Mensen die vezelrijk aten, hadden lagere ongunstige cholesterolwaardes en een betere bloedsuikerspiegel dan mensen die relatief veel geraffineerde koolhydraten aten. Met name voedingsmiddelen die voldeden aan de verhouding 10 gram koolhydraten waarvan tenminste 1 gr vezels droegen volgens de wetenschappers bij aan dit effect. De voedingsmiddelen die aan de 10:1-verhouding voldeden bevatten minder (toegevoegde) suiker en verzadigd vet en juist meer voedingsvezels, eiwitten, kalium, ijzer, selenium, magnesium en zink. Elke toename van 1 energieprocent in de consumptie van graanproducten die voldeden aan de 10:1 verhouding werd geassocieerd met een 10,7 procent lagere concentratie triglyceriden en 13,6 procent lagere nuchtere bloedsuikerspiegel en een hoger gunstig HDL-cholesterol. Dit alles leidde tot een 14 procent lagere kans op insulineresistentie, of pre-diabetes.
De wetenschappers concluderen dat de 10:1-verhouding tussen koolhydraten en vezels in voedingsmiddelen een goede richtlijn kan zijn om de inname van kwalitatief goed voedsel te verhogen. Op termijn kan dit het risico op hart- en vaatziekten, insulineresistentie en een te hoog cholesterol verminderen.