De ‘obesitasparadox’, die suggereert dat mensen met overgewicht beter beschermd zijn tegen ernstige hartproblemen, is eindelijk opgelost. De paradox ontstaat doordat de BMI-score (Body Mass Index) die gewoonlijk wordt gebruikt om zwaarlijvigheid te beoordelen, onnauwkeurig is en geen rekening houdt met belangrijke kenmerken, zoals de tijdsduur van de zwaarlijvigheid en de spiermassa. Een betere voorspeller van hartaan-doeningen is de verhouding tussen tailleomtrek en lengte, zeggen onderzoekers van de Universiteit van Glasgow. Voor het voorspellen van hartaan-doeningen en overleving zijn deze tailleomtrek-lengteverhouding, metingen van de tailleomtrek alleen en taille-tot-heupmetingen allemaal nauw-keurigere manieren.
De onderzoekers keken opnieuw naar de gege-vens van 1.832 vrouwen en 6.567 mannen we-reldwijd die hadden geleden aan hartfalen en van wie de BMI-score, taille- en lichaamsafmetingen destijds door artsen waren geregistreerd. Door alleen naar de BMI-meting te kijken, leek het alsof mensen met scores van 25 kg/m2 of meer – gedefi-nieerd als overgewicht, terwijl een score van meer dan 30 als zwaarlijvig/obesitas wordt geclassifi-ceerd – hun hartaanvallen overleefden. Maar deze obesitasparadox verdween toen werd overgestapt op andere metingen. De taille-tot-lengte-verhou-ding wees uit dat het risico op overlijden en zieken-huisopname toenam naarmate de patiënt meer lichaamsvet had. De kans om vanwege hartfalen in het ziekenhuis terecht te komen, was bij mensen met het meeste lichaamsvet 39% hoger dan bij mensen met het minste lichaamsvet. ‘We wisten dat [de obisitasparadox] niet correct kon zijn en dat obesitas eerder slecht dan goed moest zijn’, aldus John McMurray, een van de onderzoekers.
Bron:
Eur Heart J, 2023; 44(13): 1136-53.