Wetenschappers hebben ontdekt waarom sommige mensen doorlopend honger hebben. Het samenspel tussen bloedsuiker en eetlust lijkt complexer dan wetenschappers zich realiseerden. Nieuw onderzoek toont aan dat glucosespiegels in het bloed tot wel vier uur na het eten van je laatse maaltijd nog steeds een uitgesproken effect kunnen hebben op je hongergevoelens.
In de studie haalde het onderzoeksteam gegevens uit PREDICT (Personalised REsponses to DIetary Composition Trial), een lopend voedingsonderzoek waarbij verschillende universiteiten over de hele wereld betrokken zijn. De Engelse en Amerikaanse onderzoekers bekeken de bloedsuikerresponsen en andere indicatoren van 1.070 deelnemers, die een vaststaand ontbijt aten, gevolgd door vrij gekozen maaltijden voor de rest van de dag. Na het ontbijt mochten de deelnemers drie uur niet eten.
Tijdens het twee weken durende onderzoek droegen de deelnemers continu bloedglucosemeters. Ook registreerden ze wanneer en wat ze aten in een telefoon-app en hoeveel honger zij gedurende de dag ervaarden.
De uitkomsten van de tienduizenden maaltijden die de groep uiteindelijk consumeerden, lieten zien dat de ‘suikerdips’ na het eten (postprandiale glucose of glycemische dips) sterk gerelateerd waren aan zowel eetlustniveaus als de hoeveelheid calorieën (energie-inname) die de deelnemers binnenkregen via voeding en drank.
Veel van het huidige onderzoek richt zich volgens de onderzoekers op de rol van chemische signalen, zoals het eiwit leptine en andere zogenaamde hongerhormonen. Maar glucose is nog steeds zeer relevant, aldus het team. Dat bleek uit de resultaten die aantoonden dat gezonde mensen met grote bloedsuikerdips hun eetlust met 9 procent voelden toenemen, hun volgende maaltijden ongeveer een half uur eerder aten dan andere deelnemers, en uiteindelijk dagelijks ruim 300 calorieën meer consumeerden dan deelnemers met slechts lichte schommelingen in de glucosespiegels.
Bovendien waren deze suikerdips, met een dieptepunt ongeveer drie uur na de vorige maaltijd, net zo’n goede voorspeller van de daaropvolgende energie-inname als de hongergevoelens die de deelnemers meldden.
Hoewel de onderzoekers een aantal beperkingen in hun studie erkennen, waaronder de zelfgerapporteerde resultaten en het feit dat eetlusthormonen zelf niet werden gemeten in het experiment, menen zij toch dat hun resultaten kwantitatief bewijs leveren van het verband tussen glucosedynamiek en eetlust en energie-inname. En dit inzicht kan helpen om te begrijpen wat honger kan opwekken en mogelijk om er iets aan te doen.
Bron: Nature Metabolism volume 3, pages523–529(2021)