Een team van onderzoekers van de Technische Universiteit van München heeft zich over een proces gebogen waarover tot nu toe nog geen volledige duidelijkheid was: de samenklontering van eiwit in het oog.
Staar is de meest voorkomende oogaandoening bij mensen. In 2019 waren er in Nederland bij de huisarts ruim 386.000 mensen bekend met staar. Staar is een vertroebeling van de ooglens door het samenklonteren van eiwitten waardoor het zicht minder wordt. De ziekte komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Ondanks vele onderzoeken was het exacte proces dat leidt tot staar tot nu toe niet volledig duidelijk. Het onderzoeksteam kwam door een studie met muizen tot een slotsom die afwijkt van de huidige stand van zaken in de wetenschap, waarin wordt gesteld dat alleen defecte eiwitten kunnen samenklonteren.
Het team toonde aan dat muizen met een erfelijke vorm van staar deze defecte eiwitten al bij de geboorte uitschakelen. Bij deze muizen klonterden juist de gezonde eiwitten samen. De onderzoekers menen dat deze nieuwe inzichten laten zien dat de balans tussen de verschillende eiwitten belangrijk is en dat wanneer er een component ontbreekt ook de gezonde eiwitten samenklonteren.
De nieuwe inzichten zijn een belangrijke stap in de zoektocht naar nieuwe behandelmethoden. In plaats van het aanbrengen van kunstlenzen in het oog – de meeste gebruikelijke behandeling voor staar – kan ook worden gekeken naar medicatie om negatieve interacties tussen de eiwitten op te lossen. Dit kan echter alleen als precies wordt begrepen wat er gebeurt, zeggen de onderzoekers.
Bron: Nature Structural & Molecular Biology; 2021; 28 (143–151)
Volksgezondheidenzorg.info