In de Volkskrant verscheen in januari een uitgebreid en genuanceerd artikel van Aliëtte Jonkers over nut en noodzaak van het testen op prostaatkanker. Een aanrader vindt de redactie van Medisch Dossier.
Prostaat Specifiek Antigeen (PSA) is een eiwit dat elke prostaatcel aanmaakt. Jonkers stelt dat alle media-aandacht voor PSA mogelijk ertoe heeft geleid dat meer mannen hun PSA laten meten. De voorspellende waarde van een PSA-test is echter twijfelachtig volgens wetenschappers. En zelfs al wordt prostaatkanker vastgesteld, dan wordt meestal gekozen voor een terughoudende behandeling, omdat een operatie kan resulteren in incontinentie en impotentie. De critici waarschuwen ook voor overdiagnose waardoor mannen die anders niets van de kanker zouden hebben gemerkt jarenlang in onzekerheid moeten leven.
Veel van de artsen en urologen die Jonker heeft geïnterviewd, raden daarom aan dat mannen zich goed moeten laten voorlichten over de consequenties van een PSA-test.
Lastige keuze
Wel of niet testen blijft een lastige keuze. Voor longkanker lijkt screening in bepaalde situaties in elk geval zinvol te zijn. Dat bleek uit de zogeheten Nelson-studie. Dit onderzoek werd uitgevoerd onder leiding van hoofdonderzoeker prof. dr. Harry de Koning. Er namen 13.195 Nederlandse en Belgische mannen tussen 50 en 75 jaar aan deel. De onderzoekers concludeerden dat voor zware (ex-)rokers preventieve CT-scans de sterfte aan longkanker met bijna een kwart doen afnemen.
Regelmatige screening van deze specifieke groep zou dus sterfgevallen kunnen voorkomen, aldus De Koning. Het Erasmus MC heeft een schatting gemaakt om hoeveel sterfgevallen dit zou gaan. Per jaar zou dat zo’n 1.870 sterfgevallen als gevolg van longkanker betreffen: 950 mannen en 920 vrouwen. Voor vrouwen is dit vergelijkbaar met borstkankerscreening, waarmee jaarlijks tussen de 850 en 1075 sterfgevallen worden voorkomen.