Bij recent onderzoek is aangetoond dat chronisch overgewicht niet ligt aan een gebrek aan wilskracht, maar aan de mate waarin het lichaam in staat is insuline uit te scheiden. Het goede nieuws is dat het probleem met eenvoudige maatregelen is te verhelpen.
Het meest frustrerende aspect van een dieet is dat ondanks alle inspanningen de kilo’s er soms maar niet af willen, met name dat zwembandje rond het middel. Mensen die dat probleem hebben, gaan zichzelf vaak beschouwen als genetisch minder bedeeld in de zin dat hun een trage stofwisseling is toebedeeld. Uit nieuw onderzoek is echter gebleken dat de meest waarschijnlijke oorzaak te maken heeft met de uitscheiding van insuline binnen het lichaam. Dat zou betekenen dat we op veel factoren wel invloed hebben.
Uit de nieuwe onderzoeksgegevens, uit Boston, blijkt dat mensen met een hoge concentratie circulerend insuline veel meer moeite hebben af te vallen dan mensen met een normale insulineconcentratie1. Eerstgenoemden hebben ook gestoorde of minder gevoelige insulinereceptoren, waardoor de enige mogelijkheid van het lichaam is meer insuline te produceren. Doordat er insuline in het bloed vrijkomt, wordt het hormoon lipase geremd, dat ervoor zorgt dat vet als brandstof gebruikt wordt (en dus verbrand). Daardoor gaat het lichaam spierweefsel en koolhydraten verbranden, wat de eetlust stimuleert.
Insuline reguleert het suikergehalte in bloedcellen en bevordert dat suiker in de andere lichaamscellen kan worden opgenomen om direct als brandstof te worden gebruikt of te worden opgeslagen voor later. Insuline wordt gemaakt door de alvleesklier en uitgescheiden in het bloed als het suikergehalte daar na het eten stijgt.
Een lichaam raakt meestal ongevoelig voor insuline wanneer het zozeer met insuline gebombardeerd wordt, dat het de activiteit van de receptoren op een laag pitje zet in een poging zichzelf te beschermen tegen de giftige werking van een hoge concentratie insuline. Het lichaam herkent dan geen insuline meer en daarom gaat het er steeds meer van produceren, eenvoudig om de hoeveelheid glucose in het bloed te reguleren. Dit is het voorstadium van diabetes, waarbij de alvleesklier niet meer voldoende insuline kan produceren om de bloedsuikers in toom te houden. Om het nog erger te maken kan ongevoeligheid voor insuline (insulineresistentie) leiden tot veelvoorkomende ziekten als hartaandoeningen, hoge bloeddruk, beroerte en zelfs kanker.
Insulineresistentie kan ook ontstaan door:
- een eetpatroon met veel bewerkte voedingsmiddelen, waar meestal veel suiker in zit of voedingsmiddelen met een hoge glykemische index (GI);
- stress. Als iemand continu in de vechten-of-vluchtenmodus verkeert, wordt de insulineproductie verhoogd zodat het glucose in de lichaamscellen gebruikt kan worden als energiebron voor de benodigde reactie op de stressor. Ook gaat het lichaam daardoor verlangen naar voedingsmiddelen met een hoge glykemische index, omdat die direct energie leveren. Het is zoals Marilyn Glenville zegt in haar boek Fat around the Middle (Kyle Cathie, 2006). De energie uit vet of suikerhoudend eten dat tijdens stressvolle perioden wordt gegeten, wordt meestal opgeslagen rond het middel ‘omdat het vlak bij de lever is, waar het het snelst weer kan worden omgezet in energie als dat nodig is’;
- gebrek aan lichaamsbeweging. Uit onderzoek in Harvard2 blijkt dat al na een korte periode van inspanning een grotere hoeveelheid glucose wordt opgenomen in de skeletspieren die bij de inspanning betrokken zijn. Bovendien kan elke vorm van lichaamsbeweging tegen insulineresistentie helpen, doordat het aantal transportcellen voor glucose erdoor stijgt. Hoewel uit sommige onderzoeken niet blijkt dat diabetici door inspanning hun glucose beter kunnen instellen, is er een grote hoeveelheid bewijsmateriaal dat inspanning wel helpt diabetes type 2 te voorkomen;
- chroomtekort. Na een onderzoek van enkele jaren met duizenden patiënten ontdekte dr. Stephen Davies, pionier op het gebied van voedingsleer, dat bijna alle patiënten een laag chroomgehalte ontwikkelden wanneer ze ouder werden. De concentratie hiervan moet voldoende zijn willen de insulinereceptoren goed functioneren. Bij ten minste vijftien trials is inderdaad al gebleken dat insulineresistentie kan afnemen en het bloedsuiker kan normaliseren wanneer iemand veel chroom neemt (tien keer zo veel als gemiddeld)3.Lynne McTaggart
Bronnen:
1 JAMA, 2007; 297: 2092-2102
2 Annu Rev Med, 1998; 49: 235-261
3 Diabetes Technol Ther, 2006; 8: 677-687
Wat te doen?
- Eet biologische natuurvoeding.
- Bepaal je metabole type en eet de bijpassende hoeveelheid koolhydraten (zie www.ccgonline.nl voor een eenvoudige test die uitmaakt of je meer koolhydraten zou moeten eten of meer eiwitten).
- Eet weinig en vaak, en ‘graas’ gerust gezonde snacks als noten en zaden. Ga niet op dieet door minder vaak te gaan eten. Zoals Marilyn Glenville ook aangeeft: als je jezelf op rantsoen zet of maaltijden overslaat, neemt je lichaam aan dat er hongersnood is en gaat het vet opslaan.
- Elimineer alle gemaksvoeding, bewerkte voeding en suikers.
- Neem meervoudig onverzadigde vetzuren (met name de omega-3-vetzuren) omdat die helpen tegen insulineresistentie.
- Gebruik bepaalde supplementen. Naast een goed multivitaminen- en mineralensupplement met voldoende vitaminen B, C, zink, magnesium en mangaan, adviseert Glenville ook chroom (200 mcg) om het bloedsuiker stabiel te houden bij niet-diabetici1. Zorg echter dat je niet meer dan 600 mcg/dag gebruikt, zelfs niet als diabeticus: een patiënt die 1000 mcg/dag nam leed er schade door aan lever en nieren2;
o Siberische ginseng (100 mg);
o Co-enzym Q10 (25 mg);
o alfaliponzuur (100 mg);
o groene-thee-extract (50 mg);
o aminozuren: N-acetyl-cysteïne, L-carnitine, L-tyrosine, L-arginine, L-glutamine, isoleukine, leukine en valine. - Verwerk een stressreductieprogramma in het eetpatroon.
- Neem kaneel. Er zijn bewijzen dat met een halve theelepel kaneel per dag de glucose bij diabetici beter kon worden ingesteld3.
1 J Trace Elem Exp Med, 1999; 12: 71-83
2 Ann Pharmacother, 1998; 32: 428-431
3 Diabetes Care, 2003; 26: 3215-3218