Jarenlang weigerde ik te schrijven over de vreemde healings die zich tijdens mijn workshops voordeden, omdat ik er geen moment in geloofde. Wat ik eigenlijk bedoel is: ik kon niet goed met wonderen omgaan.
Als ik over ‘wonderen’ en ‘healings’ spreek, bedoel ik echt wonderbaarlijke gebeurtenissen, zoals die in de Bijbel beschreven staan: een reeks uitzonderlijke en onverwachte situaties waarbij mensen spontaan genazen van allerlei lichamelijke aandoeningen. Mensen herstelden nadat ze in een kleine groep waren samengekomen en een helende gedachte van de leden van die groep hadden ontvangen. Ik heb het over het soort wonderen waarbij alles wat ons geleerd is over hoe de wereld zogenaamd in elkaar steekt, op losse schroeven komt te staan.
Mijn eigen, relatief conventionele mening over de aard van de werkelijkheid was al eens op de proef gesteld nadat ik onderzoek had gedaan voor mijn boek Het veld. Ik leerde toen onderzoekers kennen die verbazingwekkende ontdekkingen hadden gedaan over de deeltjesfysica. Die leken in te druisen tegen de geldende wetten van de biochemie en de natuurkunde. Het waren allemaal wetenschappers met een onberispelijke staat van dienst, die verbonden waren aan gerenommeerde onderzoeksinstituten en baanbrekend werk deden.
Ze hadden in talloze experimenten laten zien dat onze gedachten mogelijk niet opgesloten zitten in ons hoofd maar dat ze indringers zijn, in staat om dwars door zowel andere mensen als dingen te gaan, en daar zelfs invloed op uit te oefenen.
Ik was vooral geïnteresseerd geraakt in wat deze ontdekkingen nu eigenlijk betekenden: dat gedachten een echt iets zijn, in staat om fysieke materie te veranderen.
Dit idee bleef maar aan me knagen. Ik vroeg me af of deze gedachtekracht echt bestond en hoe toepasbaar die was. Wat kon je ermee doen? Hadden we het hier over het genezen van kanker of slechts over het verplaatsen van een kwantumdeeltje? En wat zou er gebeuren als een heleboel mensen tegelijkertijd dezelfde gedachte hebben? Vergroot dat het effect?
We dachten te weten hoe onze aangeboren menselijke vaardigheden in elkaar staken, maar deze nieuwe wetenschap wierp daar een compleet ander licht op. Ik wilde tot het uiterste gaan om erachter te komen hoe het zat. Net als een moderne ongelovige Thomas was ik in wezen op zoek naar een manier om de magie te ontleden.
Er was nog niet veel onderzoek gedaan naar groepsintenties en ik was van plan om die lacune te vullen door mijn lezers te mobiliseren. In een wetenschappelijk experiment wilde ik een aantal mensen bijeenbrengen en hen groepsintenties laten sturen. Na de publicatie in 2007 van mijn boek Het intentie-experiment bracht ik een aantal natuurkundigen, biologen, psychologen, statistici en neurowetenschappers bijeen die allemaal zeer bedreven waren in het onderzoeken van het bewustzijn. Ik zou mijn internetpubliek of een echt publiek, wanneer ik ergens een lezing hield of een workshop gaf, regelmatig uitnodigen om één afgesproken, specifieke gedachte te sturen om een bepaald doelobject te beïnvloeden dat door een van de wetenschappers met wie ik samenwerkte in een laboratorium was opgesteld. Die zou dan de resultaten berekenen om te zien of onze gedachten iets hadden veranderd.
De experimenten bleken echt te werken. Ze werkten zelfs heel goed. Bij 26 van de 30 experimenten die ik tot nu toe heb gedaan, zijn meetbare, voor het merendeel wetenschappelijk significante veranderingen waargenomen. Om het even in perspectief te zetten: er is bijna geen farmaceut die bij de productie van een geneesmiddel ooit een dergelijk positief resultaat heeft gezien.
Een jaar later begon ik te experimenteren met groepen bestaand uit duizenden mensen over de hele wereld. Bij mijn workshops besloot ik het hele proces te verkleinen door groepen van acht mensen – Power of Eight-groepen – te vormen en hun te vragen om een helende intentie naar een van de groepsleden te sturen. Voor mij was dit het zoveelste dwaze, en in dit geval meer informele experiment. Totdat mensen met al lang bestaande aandoeningen een bijna wonderbaarlijke, spontane genezing rapporteerden.
Op een gegeven moment moest ik wel toegeven dat het ondervinden van de groepsintentie zelf een soort spiegeleffect opleverde dat grote veranderingen teweegbracht bij mensen. Het persoonlijke bewustzijn veranderde, een gevoel van isolement en individualiteit verdween, en de leden van de groep raakten in een toestand van extatische eenheid. En dit bleek op zijn beurt zo’n sterke en levensveranderende kracht te zijn dat daardoor individuele wonderen konden plaatsvinden. Ik legde honderden, zo niet duizenden van deze bliksemsnel optredende wonderen in de levens van de deelnemers vast. Ze heelden ernstige aandoeningen waaraan ze al jaren leden. Ze herstelden de band met mensen van wie ze vervreemd waren. Ze ontdekten een nieuw levensdoel of zegden hun doorsnee baan op voor een meer avontuurlijke carrière met meer voldoening.
En daar kwam geen sjamaan of goeroe aan te pas; er was geen sprake van een ingewikkeld genezingsproces. In feite was er geen ervaring voor nodig.
Wat het proces op gang bracht was gewoon het bij elkaar brengen van deze mensen in een groep. Ons hoofdartikel deze maand (pagina 24) – een fragment uit mijn nieuwe boek Het intentie-effect. The Power of Eight – is een poging meer te begrijpen van de wonderbaarlijke helende kracht van kleine groepen, en ook van de helende kracht die de mens bezit. Die kracht wordt ironisch genoeg ontketend op het moment dat de mens ophoudt met over zichzelf te denken.
Lynne McTaggart