Winterdepressie is de naam die in Nederland veelal gebruikt wordt voor seasonal affective disorder of SAD (wat in het Engels heel toepasselijk ook ‘neerslachtig’ betekent).In eerste instantie had de Zuid-Afrikaanse psychiater Norman Rosenthal hiervoor de term ‘winterblues’ bedacht, nadat hij had ontdekt dat hij daar last van had. Toen hij eind jaren zeventig naar New York verhuisde, werd hij op een grauwe novemberdag plotseling getroffen door vermoeidheid en neerslachtigheid. Die stemming bleef tot het voorjaar overheersen; toen werd hij weer zijn oude zelf en had hij weer zijn gebruikelijke hoeveelheid energie.
Later bedacht Rosenthal de term seasonal affective disorder en hij kwam er al gauw achter wat daarvan de oorzaak was. Het kwam niet door de lage temperaturen, door het ellendige weer of door het gebrek aan buitenactiviteiten in de winter, maar gewoon door het tekort aan zonneschijn. In het zonnige Florida kreeg niemand een winterdepressie, maar in New Hampshire had 10 procent van de bevolking er stelselmatig last van.
Een zelfde vergelijking gaat op voor Europa, waar het aantal Engelsen en ook Nederlanders dat last heeft van een winterdepressie (5 procent) in verhouding ongeveer de helft bedraagt van het aantal mensen in Finland.
We weten al heel wat over winterdepressie of SAD. Het komt bij vrouwen vier keer zo vaak voor als bij mannen, maar wanneer mannen er last van hebben, is er grote kans dat de symptomen erger zijn. Bij sommige mannen kan SAD zelfs uitmonden in een ernstige klinische depressie.
Bij ouderen is deze conditie zeldzamer dan onder jonge mensen. Mensen die van een zuidelijke breedtegraad naar het noorden verhuizen, hebben mogelijk een grotere kans om SAD te krijgen dan de inheemse bevolking. Zo hebben autochtone IJslanders die naar Canada emigreren, minder last van SAD dan andere Canadezen die oorspronkelijk van elders komen.
Over de vraag waardoor een winterdepressie ontstaat, bestaat echter een hele serie theorieën. De drie belangrijkste zijn: de verschuiving in het dagnachtritme, het afscheiden van een abnormale hoeveelheid melatonine door de pijnappelklier en een abnormale synthese van serotonine.
Het bewijsmateriaal is in alle drie gevallen twijfelachtig. Terwijl de clinici discussiëren over de mogelijke oorzaken van SAD, zijn de behandelaars het erover eens dat er eigenlijk maar één behandeling mogelijk is: geef patiënten met een winterdepressie dat wat zij tekortkomen met behulp van kunstlicht.
Aanvankelijk hebben psychiaters de behandeling gemedicaliseerd door hun patiënten urenlang voor een batterij elektrische lampen te zetten in het ziekenhuis of de kliniek. Maar het duurde niet lang voordat iemand op het lumineuze idee kwam om hen dat thuis te laten doen.
Tegelijkertijd kwamen er ook goede belichtingsmogelijkheden op de markt beschikbaar.Lichttherapie voor SAD is waarschijnlijk de eenvoudigste en minst controversiële behandeling in de psychiatrie. Er bestaat intussen geen twijfel aan dat dit werkt. De enige punten van discussie zijn nog: hoeveel, wanneer en wat voor licht.
Een belangrijke analyse van de bestaande empirische gegevens is in 2005 uitgevoerd door dr. Alan Miller van Thorne Research Inc., een gerespecteerde onderzoeksgroep voor alternatieve geneeskunde. ‘Lichttherapie is bij talloze patiëntenpopulaties een effectieve behandelmethode voor SAD gebleken,’ zegt hij. ‘Hij heeft over de hele linie een positief effect in wel 70 procent van de gevallen en het heeft zelden bijwerkingen.’1
Hoe kan zo’n lichttherapie nou goed worden afgestemd?
Hoeveelheid licht. De beschikbare gegevens lijken aan te geven dat een matige lichtsterkte (2500 lux) gedurende twee uur even goed is als een hoge lichtsterkte (10.000 lux) gedurende een halfuur. Beste tijd van de dag.
Hoewel de theorieën over het 24-uursritme en over de melatonineproductie doen vermoeden dat de ochtend het best zou zijn, maakt dat in de praktijk blijkbaar geen verschil. Een ochtend- of avonddosis is even effectief, maar een combinatie van beide is nog beter.
Soort licht. Hoewel bekend is dat een verlichting die het hele spectrum beslaat (kunstmatig daglicht) de stemming en prestaties op school en op kantoor verbetert, schijnt dat voor mensen met een winterdepressie geen verschil te maken: elke vorm van wit licht is goed.
De enige uitzondering is de enigszins voor de hand liggende conclusie van een Zwitsers onderzoek waarbij bleek dat een halfuur therapie met kunstlicht niet zo effectief was als een uurtje wandelen in de Zwitserse bergen.
Andere behandelwijzen
Hoewel het grootste deel van het bewijsmateriaal aangeeft dat niet zozeer het moment als wel de hoeveelheid lichttherapie van belang is, heeft één onderzoek laten zien dat een ‘gesimuleerde dageraad’ misschien eigenlijk nog beter is. Dit is een geleidelijke opvoering van de lichtsterkte tussen half vijf en zes uur ‘s morgens. De lichtsterkte die uiteindelijk wordt bereikt is vrij gering (250 lux), ongeveer gelijk aan een zonsopgang op een nevelige dag.2
Een medicinale behandeling zonder pepmiddelen blijkt ook te helpen. Melatonine (2 mg ‘s avonds) brengt misschien geen verbetering in de winterdepressie zelf, maar in elk geval wel in ‘de vitaliteit en de kwaliteit van de slaap’.3 L-Tryptophan (2 g/dag) kan de depressie bij mensen met SAD verlichten als zij niet reageren op een lichttherapie4 en dit geldt ook voor sint-janswortel (900 mg/dag).5
Een andere mogelijkheid is een sterke ionisator die de lucht zuivert met negatieve ionen (2,7 З 106 ionen/cm3).6
Tony Edwards
1 Altern Med Rev, 2005; 10: 5-13
2 Biol Psychiatry, 2001; 50: 205-216
3 Eur Neuropsychopharmacol, 2003; 13: 137-145
4 Can J Psychiatry, 1997; 42: 303-306
5 Pharmacopsychiatry, 1997; 30: 89-93
6 J Altern Complement Med, 1995; 1: 87-92
Symptomen van winterdepressie
De gewone symptomen van depressie (lethargie, vermoeidheid, angst, het leven niet aankunnen, sociale vermijding)
Meer eetlust, met name zin in koolhydraten
Meer slapen
Geringere libido
Zwaar aanvoelende ledematen (‘loden gewicht’)
Sterk verlangen naar koolhydraten en zoetigheid