Uit onderzoek blijkt dat vitamine D wellicht een cruciale rol speelt tegen kanker, hartziekten en meer.
Al decennia is van vitamine D bekend dat het gezond is voor de botaanmaak. Er blijken echter nog veel meer redenen te zijn om consequent te zorgen voor een dagelijkse dosis van deze vitamine. Uit onderzoeken blijkt dat deze wel eens een rol kan spelen bij de preventie van levensbedreigende aandoeningen, variërend van hart- en longziekten tot diabetes en kanker.
Kanker
Vitamine D kan beschermen tegen kanker. Deutsche Krebsforschungszentrum (DKFZ) ontdekte dat een hoger gehalte vitamine D het risico op dikkedarmkanker kan verlagen met wel 60 procent1. Een soortgelijke risicoverlaging is ook gevonden voor vormen van borstkanker en prostaatkanker2. Uit één overzichtsonderzoek bleek bovendien, dat een gebrek aan vitamine D de oorzaak kan zijn van vele duizenden voortijdige sterfgevallen per jaar3.
De manier waarop vitamine D tegen kanker werkt is nog niet bekend. Aangenomen wordt dat het ligt aan de rol van vitamine D als ‘transcriptiefactor’ in het DNA van de celkern. In die rol reguleert het de celgroei, de differentiatie (het proces waarmee een cel zijn specifieke eindvorm krijgt en bijvoorbeeld een longcel wordt, of een darmcel enzovoort), apoptose (de natuurlijke afsterving van cellen) en andere cellulaire mechanismen4. Bij kanker is er sprake van ontregeling van deze mechanismen.
Door een hoge dosis vitamine D halveert bij 80 procent van de patiënten met prostaatkanker het gehalte PSA5 (prostaatspecifiek antigeen: een stof in het bloed die de ernst van de ziekte weergeeft). Verder blijkt de vitamine de voortgang van borstkanker te kunnen vertragen6. Het lijkt er dus op dat vitamine D gebruikt kan worden als wapen tegen kanker, al is meer onderzoek nodig.
Hartziekten
Vitamine D is ook goed voor het hart. Bij een onderzoek werd het gehalte vitamine D gemeten bij 1739 ouderen, en uitgezet tegen hun bloeddruk en andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Het bleek dat bij diegenen met een laag gehalte vitamine D, het risico op een aanval van een hart-/vaatziekte 62 procent hoger lag dan bij diegenen met een hoog gehalte7.
Tevens is er een samenhang tussen een laag gehalte vitamine D en een hogere incidentie van perifere arteriële vaataandoeningen ofwel bloedvatvernauwing. Dat bleek uit de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES), een onderzoek met bijna 5000 deelnemers dat liep van 2001 tot 2004. Daarin hadden diegenen met het laagste vitamine-D-gehalte 80 procent vaker vernauwde arteriën dan diegenen met het hoogste gehalte8.
Een van de vele theorieën over de manier waarop vitamine D het hart beschermt is gericht op de ontstekingsremmende werking. Dat ontstekingsprocessen een rol spelen bij arteriosclerose (vetophopingen in de arteriewanden) is bekend. Verder reguleert vitamine D het renine-angiotensinesysteem dat een belangrijke rol speelt voor een gezonde bloeddruk, hart en vaten9.
Diabetes
Bekend is dat vitamine D een sleutelrol speelt bij de stabilisering van het glucosegehalte in het bloed, bij de uitscheiding van insuline en de insulinerespons. Er is dan ook een verband met de ontwikkeling van zowel type 1 als type 2 diabetes10,11. In een groot Fins onderzoek werden meer dan 12.000 mensen vanaf hun geboorte ruim 30 jaar gevolgd. Onder de kinderen die regelmatig vitamine-D-supplementen kregen, ontwikkelden er minder diabetes type 1 dan onder hen die dat niet kregen. Kinderen die verdacht werden van rachitis (ook een aandoening die met vitamine-D-tekort samenhangt) hadden een verdrievoudigd risico op diabetes12. Uit aanvullend Fins onderzoek bleek dat in de onderzoeksgroep mannen met het hoogste gehalte vitamine D 70 procent minder risico op type 2 diabetes hadden ten opzichte van mannen met het laagste gehalte13.
Andere aandoeningen
Naarmate er meer onderzoek wordt gedaan, ontdekt de wetenschap dat vitamine D tegen vele ziekten kan beschermen zoals dementie, depressie, astma, multiple sclerose en bacteriële en virusinfecties14,15,16. Aangezien de geneesmiddelen die gewoonlijk voor deze aandoeningen worden voorgeschreven allerminst veilig zijn, kunnen we maar het beste zorgen dat we geen tekort krijgen aan deze essentiële vitamine.
Joanna Evans
1Aliment Pharmacol Ther, 2009; 30: 113-125
2Clin J Am Soc Nephrol, 2008; 3: 1548-1554
3Am J Public Health, 2006; 96: 252-261
4Curr Med Res Opin, 2008; 24: 139-149
5Urol Oncol, 2003; 21: 399-405
6J Clin Pathol, 2006; 59: 1334-1336
7Circulation, 2008; 117: 503-511
8Arterioscler Thromb Vasc Biol, 2008; 28: 1179-1185
9Kidney Int, 2005; 68: 1973-1981
10Prim Care Diabetes, 2009; 3(2): 115-116
11Diabetologia, 2005; 48: 1247-1257
12Lancet, 2001; 358: 1500-1503
13Epidemiology, 2008; 19: 666-671
14J Alzheimers Dis, 2009; 17: 151-159
15J Cell Biochem, 2008; 105: 338-343
16Curr Opin Allergy Clin Immunol, 2009; 9: 202-207