Diewertje Ernst ontvangt me in haar praktijk in Vlaardingen, samen met haar twee zoontjes, Jan (4) en Paul (3). De jongetjes stuiteren vrolijk in de rondte. En dat illustreert meteen haar verhaal: juist de speelse onbevangenheid van een kind is goed voor je lijf.
Ernst is opgeleid als fysiotherapeut. Deze studie leerde haar veel over de menselijke anatomie. Haar werd ook geleerd iemand zo min mogelijk aan te raken. Dat zou diegene afhankelijk kunnen maken van de behandeling. Oefenen was beter. In haar stages merkte zij echter dat ‘hands on’ in de praktijk juist heel erg nodig is. Zij koos daarom vervolgens voor Myofasciale Pijn Seminars in Groningen waar zij dry needling leerde. Aanvullend deed zij wat kortere praktische cursussen, zoals medical taping.
Veerkrachtig borstweefsel
Door haar opleidingen en stages kwam Ernst erachter dat er één gebied is dat een fysiotherapeut nauwelijks aanraakt: het borstgebied. ‘Je leert als vrouw vooral te zoeken naar plekjes die er niet horen te zijn en daarmee benader je je eigen borstweefsel vooral met angst en zeker niet liefdevol.’ Haar opleiding tot VLOW®borstweefseltherapeut deed haar beseffen dat een borstweefselbehandeling zich niet hoeft te beperken tot ernstige aandoeningen.
Ook een aandoening als mastopathie kan worden behandeld. Door de doorbloeding en lymfeflow te stimuleren, verdwijnen verklevingen in de borstweefselfascia en nemen de pijnen af. Een borstweefselbehandeling is geen garantie dat je nooit ziek wordt of bijvoorbeeld perfect borstvoeding kan geven, aldus Ernst, maar het helpt zeker. Het simpelweg fit houden van het weefsel kan al een doel zijn. ‘Borstweefsel wordt vaak ingesnoerd in bh’s, terwijl het zou moeten wiebelen en bewegen om de veerkracht te behouden
Spinnenwebben in ons lijf
Ernst volgde vanuit haar behoefte om het hele lichaam te kunnen behandelen ook een opleiding tot fasciatherapeute bij Fascia Integratie Therapie (F.I.T.) in Rotterdam. ´We hebben allemaal spanningslijnen die als spinnenwebben door ons hele lichaam lopen. De huid is een continuüm en daaronder is alles met elkaar verweven.’
Bij fasciatherapie maakt de cliënt de verandering en niet de therapeut. ‘Ik zet een beweging in. Wanneer die beweging ergens stagneert, is het soms een kwestie van even wachten, maar dan neemt het lichaam het over. Een soort toverreactie vind ik dat. Iemand komt binnen met een volledig verstijfde nek en kan bij vertrek zijn nek weer draaien.’ Het lijkt weliswaar magie, maar dat is het niet. Nieuwe wetenschappelijke inzichten laten zien dat verzuring van vloeistoffen in het lichaam kan leiden tot pijn; fasciatherapie richt zich op het weer vloeibaar maken van deze ‘smeerolie’.
Bij veel klachten verlichting
Vanuit de fasciatherapie heeft Ernst gebieden leren behandelen waarvan zij daarvoor dacht dat zij er niet bij kon, zoals de diepe nekbuigers, de binnenkant van het bekken, kleine spiertjes in het gezicht. ‘Zelfs je slokdarm kun je met je vingers iets naar de zijkant duwen.’
Met de combinatie aan therapieën die Ernst nu in huis heeft, kan zij bij veel klachten verlichting bieden, zoals bij het syndroom van Tietze. Dit is een ontsteking van het kraakbeen tussen de ribben en borstbeen. ‘Deze diagnose wordt bovendien vaak verkeerd gegeven. Het blijkt dan te gaan om verklevingen en deze zijn met één à twee sessies te behandelen’, aldus Ernst.
Juist de speelse onbevangenheid van een kind is goed voor je lijf
Ook bijvoorbeeld A.C.N.E.S. (pijn die ontstaat door inklemming of irritatie van een huidzenuw in de buikwand), fybromyalgie, migrainepijnen, hielspoor of littekenweefsel zijn te behandelen. Het probleem is volgens Ernst vooral dat mensen vaak niet weten dat er behandelmogelijkheden zijn.
Bewegen als een kind
Voor een lekenoog is de behandelruimte in Vlaardingen vol met fascinerende materialen. Zo kan Ernst haar cliënten met touwen in een ‘hangmat’ hangen, waardoor die zich beter ontspannen en zij zelf haar handen vrij heeft. De touwconstructie gebruikt zij ook voor oefeningen. Oefenen kan ook met verzwaarde fasciaballen, dumbbells (gewichten) en clubbells (kegelvormige gewichten). ‘Op het moment dat je een beweging maakt en je stopt abrupt, dan zijn het niet per se de spieren die reageren, maar het hele weefsel moet stabiliseren. Hiermee vergroot je de veerkracht van je fascia.’
Ernst geeft als voorbeeld een baby. Om zich te kunnen omrollen, moet een baby sterke en veerkrachtige verbindingen hebben. Dat geldt ook wanneer een baby leert kruipen, staan, lopen. ‘Op een bepaald moment stoppen we daarmee en beheersen we onze bewegingen. Want dat leren we dan. Maar we moeten meer spelen, meer lol maken. Wanneer was de laatste keer dat je als eerste bovenaan een trap wilde zijn? Wanneer werd je voor het laatst geduwd? Juist dat speelse zorgt ervoor dat je veerkrachtig blijft.’ We moeten meer hinkelen, hoelahoepen en touwtjespringen.
De volgende stap? Ernst mist nu voor haar gevoel alleen nog de mogelijkheid om organen te behandelen. Ook lesgeven wil zij in de toekomst graag weer meer oppakken, maar vooralsnog staan deze plannen op een laag pitje. Zij wil nu naast haar praktijk vooral ook tijd hebben voor haar twee beweeglijke zoontjes