Wat betekent het een bio-tandarts te zijn? Kleven aan tandartsbehandelingen risico’s? Voorzichtigheid is soms geboden volgens de praktiserende bio-energetische tandarts René van der Bijl (66). Vragen stellen bij de tandarts kan bijdragen aan bewustwording in het vak.
Heftige kiespijn, een dikke wang en gevoelig tandvlees. Eenmaal in de tandartsstoel is de wens dat klachten zo snel mogelijk verdwijnen. Blijft het bij tandsteen verwijderen en een klein gaatje vullen, dan vallen de (pijn)klachten vaak mee. Vullen kan soms zelfs zonder verdoving gedaan worden. Behandelingen zijn patiëntafhankelijk, maar Van der Bijl vindt dat we best kritischer mogen zijn.
Op materialen die worden gebruikt voor bijvoorbeeld het vullen van gaatjes, het gebruik van fluoride of op de verrichting van een wortelkanaalbehandeling. Het is niet altijd zo vanzelfsprekend als het lijkt. Van der Bijl ontdekte tijdens zijn opleiding tandheelkunde in 1977 aan de Universiteit van Amsterdam dat zijn ideeën over gezondheid niet altijd overeenkwamen met dat wat werd onderwezen. ‘In eerste instantie geloofde ik heilig wat ik leerde tijdens de lessen Sociale en Preventieve tandheelkunde. Maar twee boeken zaaiden twijfel’, zegt Van der Bijl. In Fluoridation and truth decay van Gladys Caldwell las de tandarts in opleiding onder meer over de herkomst van de giftige afvalstof fluoride en daarna las hij het boek World Without Cancer, The Story of Vitamin B17 van G. Edward Griffin. ‘Door deze boeken vond ik dat ik meer zelf moest gaan nadenken in plaats van alles klakkeloos aan te nemen wat in de leerstof stond’, vertelt Van der Bijl.
Inmiddels is hij bijna 37 jaar werkzaam als tandarts. In 1994 ontdekte Van der Bijl dat er meer tandartsen waren met zijn denk- en handelwijze ofwel werken in harmonie met de energie van lichaam, verstand en geest. Ook wel bio-energetisch genoemd. ‘Stichting Amalgaam Vrij Nederland, in de persoon van Bo Baden, bracht mij in contact met vooraanstaande bio-tandartsen als Fred Neelissen, Arjan Starrenburg en Erik van Leeuwen. Van hen heb ik veel geleerd.’
Tandartspraktijk René in Amsterdam Osdorp is een biologisch georiënteerde tandartsenpraktijk. ‘Naarmate ik ontdekte dat behandelingen in mijn ogen gezonder en meer verantwoord konden, is dit eigenlijk zo gegroeid’, zegt Van der Bijl. Naar eigen zeggen werkt Tandartspraktijk René zo veel mogelijk met ecologisch verantwoorde, hoogwaardige, duurzame, vriendelijke en minder giftige materialen. Tandarts Van der Bijl is lid van de NVBT, de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Bio-energetische Tandheelkunde. De beroepsvereniging telt 157 behandelaars die mondhygiënist, tandarts of tandheelkundig specialist zijn. In Nederland zijn er bijna 8.700 tandartsen.
Voor het vak van bio-tandarts is absoluut extra studie nodig. Zo bracht Van der Bijl vele uurtjes door op allerlei seminars van bijvoorbeeld de International Academy of Oral Medicine and Toxicology (IAOMT). Nog steeds verdiept hij zich. Hij zegt: ‘Het motto van de IAOMT is: Show me your science.’ Deze wetenschappelijke benadering van de tandheelkunde spreekt tandarts Van der Bijl erg aan. ‘Professor Murray Vimy bijvoorbeeld bewees voor mij onomstotelijk dat uit amalgaamvullingen het giftige kwik lekt.’
Verschillen
De bio-energetische tandheelkunde kent een meer holistische benadering. Bio-tandartsen kunnen onder meer zogenaamde additieve geneeswijzen toepassen, als homeopathie, acupunctuur, kinesiologie en neuraaltherapie. Van der Bijl rondde een opleiding in neuraaltherapie af en behoort daardoor tot een aparte vakgroep binnen de bio-energetische tandheelkunde. ‘Alleen artsen en tandartsen mogen neuraaltherapie uitoefenen. De therapie wordt gebruikt om storingen in het regelsysteem van het lichaam aan te pakken’, legt Van der Bijl uit. Tijdens de behandeling wordt plaatselijk het verdovende middel lidocaïne of procaïne ingespoten om zo blijvende of ernstige pijnklachten op te heffen. In 1925 hebben de gebroeders en artsen Ferdinand en Walter Huneke deze toepassing uitgewerkt en beschreven als neuraaltherapie.
Het grootste verschil met de reguliere tandheelkunde is dat bio-tandartsen enkele andere mogelijkheden hebben om pijn en ontstekingen te bestrijden, stelt Van der Bijl. In de praktijk wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van homeopathische middelen als Arnica montana en Hypericum perforatum, maar ook van soft lasers.
Onderzoek op dieren toonde een positief effect van de soft laser, maar ook bij mensen zijn vele onderzoeken verricht met Low Level Laser Therapy. Onder de juiste omstandigheden werkt de laser in op cellen en wordt de celdeling bevorderd, publiceerde het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde in 2002.1 Van der Bijl gebruikt de soft laser al sinds 1984.
Vitamines en kruidenpreparaten kunnen daarnaast het afweersysteem versterken. Een tekort aan vitamine D kan onder meer tandbederf vrijer spel geven, blijkt uit een analyse van 24 klinische onderzoeken onder 3000 kinderen in 2012 door de University of Washington.2 Onlangs kwamen daar de ontdekkingen van enkele essentiële mineralen en vitamine K2 bij, weet Van der Bijl. Het tandglazuur kan zichzelf beter beschermen als voldoende mineralen, bijvoorbeeld calcium, fosfor en magnesium, aanwezig zijn. Voldoende K2, gecombineerd met vitamine D3, uit bijvoorbeeld gefermenteerde zuivel, vis, vlees, kaas en eieren, helpt het lichaam om calcium te verdelen over de tanden en botten. Zo’n 40 procent van de Nederlanders heeft een vitamine K-tekort.
Het geeft de tandarts veel voldoening, indien hij ziet dat problemen met tandvlees verminderen of oplossen door het gebruik van ‘simpele’ middelen, zoals de neutraliseerder baking soda, het antimicrobiële middel colloïdaal zilver, ozonbehandelingen, voedingssupplementen en homeopathie. En natuurlijk helpt het als een patiënt goede maatregelen voor mondhygiëne toepast.
Veilig
Voor Van der Bijl betekent een bio-energetische tandarts zijn de wetenschap dat hij zijn medemensen niet onnodig vergiftigt. ‘Ik kies bewuster voor materialen die minder schadelijk zijn’, zegt de tandarts. Een aantal materialen, gebruikt in de reguliere tandheelkunde, is in zijn ogen (ronduit) schadelijk. Van der Bijl denkt vooral aan kwik, fluoride en nikkel. ‘Maar dat is niet gemakkelijk te veralgemeniseren. De een heeft er namelijk veel last van en een ander misschien helemaal niet. Geneeskundige en tandheelkundige behandelingen moeten individueel bepaald worden. Er is geen one treatment fits all. De nadelen ofwel risico’s moeten altijd afgewogen worden tegen de voordelen’, zegt Van der Bijl.
Van der Bijl was blij dat hij vanaf 1 januari 1995 geen amalgaam meer hoefde toe te passen door een verandering in de wet. Zo’n honderdvijftig jaar lang werd amalgaam gebruikt. Een mengsel van kwik (+/- 50%), zilver (+/- 35%), tin (+/- 13%) en koper (+/- 2%), soms ook een beetje indium (<2%), zink (<0,5%) en/of palladium (<0,25%). De stof staat ondanks het duurzame karakter ter discussie door de toxiciteit ervan. Al in november 1994 werden in de aflevering Een bek vol tanden van de VPRO de risico’s belicht. Onder meer corrosie, kauwen en warmte bevorderen de afgifte van kwik. In de loop der jaren kan daardoor kwik uit een vulling verdwijnen. ‘Het was een hele bevrijding toen ik volledig kon stoppen met dat spul. Voorheen moest ik, gedwongen door de Ziekenfondswet, in bepaalde kiezen amalgaam aanbrengen. Tegen wil en dank.’ Halverwege 2018 is de wet- en regelgeving opnieuw aangescherpt, met als doel vanaf 2030 een volledig Europees verbod op amalgaam.
Tandartspraktijk René gebruikt reguliere tandartstechnieken als het team daarachter staat. Zo verdoven ze in de praktijk niet met het risicovolle articaïne, maar wel met lidocaine en mepivacaine, en geven ze geen fluoridebehandelingen en vullen ze niet met amalgaam. Van der Bijl verkiest meestal de composieten Admira Fusion of Saremco ELS. ‘Met amalgaam verwijderen, zijn wij wellicht ook een stuk voorzichtiger. Wij beschermen de patiënt en onszelf mogelijk beter tegen inademing van vrijkomende kwikdampen’, zegt Van der Bijl. ‘Bovendien kijken we bij het uitzoeken van een vervangend materiaal zorgvuldig welk materiaal het minste of helemaal geen schadelijke stoffen bevat.’ Vulcomposieten kunnen bijvoorbeeld de hormoonverstoorders Bisfenol A, HEMA of TEGDMA herbergen. De twee laatste stoffen hebben tot overgevoeligheidsreacties geleid bij twee procent van de tandartsen, blijkt uit Deens onderzoek.3 De stoffen dringen binnen enkele minuten door latex handschoenen heen. Gewetensvolle, reguliere tandartsen kunnen ook waakzaam zijn voor risico’s.
Van der Bijl is daarnaast kritisch op het gebruik van fluoride. Het middel is breed geaccepteerd in de reguliere tandheelkunde als een noodzakelijk sporenelement tegen tandbederf, zonder dat er afdoende wetenschappelijk bewijs is geleverd over de werkzaamheid en de onschadelijkheid, vindt de tandarts. Het idee dat fluoride tandbederf en gaatjes tegengaat, ontstond na experimenten in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Vlak na de tweede wereldoorlog werd fluoride in het drinkwater toegevoegd, waarna de gezondheid van gebitten bij grote groepen leek te verbeteren. Dit leek ook bevestigd door onderzoek waarbij de bevolking van Tiel vergeleken werd met die van Culemborg, met name onder vijftienjarigen. Volgens Van der Bijl zijn de steden echter niet vergelijkbaar. ‘Uit promotieonderzoek van dr. J.M. Fick van de Rijksuniversiteit Utrecht kwam naar voren dat in Culemborg tweemaal zoveel yoghurt, hoogstwaarschijnlijk met suiker, werd geconsumeerd dan in Tiel. Eén van de hoogleraren van het onderzoek was daarvan op de hoogte.’ In het boek De nieuwe watergeuzen – de geschiedenis van de fluorideringsstrijd van Hans Moolenburgh Sr. wordt de strijd tegen het doorzetten van de drinkwaterfluoridering uiteengezet.
Eind jaren zestig viel het besluit waardoor bij ongeveer een kwart van de Nederlanders kunstmatig gefluorideerd water uit de kraan kwam met een dosis tot 1,2 milligram per liter, totdat de toxische effecten van fluoride aan het licht kwamen, mede doordat het aantal Nederlanders met gezondheidsklachten steeg. Bij overdosering kunnen onder meer kramptoestanden, stuiptrekkingen, ademhalingsstoornissen en hartstilstand ontstaan. Tevens kan de ontwikkeling van de hersenen negatief beïnvloed worden, blijkt uit een analyse in The Lancet Neurology.4
De eerste protesten tegen drinkwaterfluoridering ontstonden al in de jaren zestig. Veel mensen waren bovendien tegen massamedicatie. Sinds 1976 wordt fluoride niet meer aan het drinkwater toegevoegd. De historie is te lezen in een serie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde: Cariëspreventie in historisch perspectief. Fluoride.5
De maatschappij stapte over op fluoridespoelingen op scholen. Iets later startten tandartsen met (half)jaarlijkse fluoridebehandelingen of adviseerden het dagelijks gebruik van fluoridetabletjes vanaf zes maanden. Van der Bijl attendeert, voor de voors en tegens van fluoride, op een blog van allesvoorjetanden.nl, een platform voor natuurlijke mondverzorging van biologische tandartsen en mondhygiënisten.
Zelf stopte Van der Bijl vrij snel met het toepassen van de hoog gedoseerde fluoridebehandelingen van 1500 ppm (parts per million) fluoride of meer. Door tanden langere tijd aan fluoride bloot te stellen, kunnen verzwakte ‘zebratanden’ met bruine vlekken en strepen ontstaan. In de tandheelkundige wereld bekend als mottled enamel. De onderzoeken naar de werking van fluoride tegen cariës, die wel zijn gedaan, vindt Van der Bijl niet overtuigend. ‘Ik heb nog steeds geen evidence based onderzoek gezien, waarin werkelijk bewezen is dat fluoridegebruik ook maar één gaatje heeft voorkomen.’
Hij benadrukt: ‘In de Verenigde Staten staat zelfs een waarschuwing op de tandpastaverpakking: Active ingredient: Sodium Fluoride. If swallowed more than used for brushing, contact your doctor or a poison control centre right away. Zou dat er zomaar op staan? Ik denk het niet. Het goedje is giftig!’, stelt Van der Bijl. Om de veiligheid in Nederland te waarborgen, staat verplicht op de verpakking dat tot zes jaar de hoeveelheid tandpasta niet groter dan een erwt mag zijn. ‘Er is geweldig veel reclame gemaakt voor fluoridetandpasta. Door herhaling loop je het risico datgene te gaan accepteren wat niet is bewezen’, aldus de tandarts.
Bij wortelkanaalbehandelingen is tevens voorzichtigheid geboden, vindt Van der Bijl. Het uitboren van het zenuwkanaal kan leiden tot ziektes elders in het lichaam. Denk aan reuma en multiple sclerose. Er is veel onderzoek gedaan naar de neveneffecten. Onder andere door tandarts en onderzoeker Weston Price in de jaren twintig van de vorige eeuw. Toch kan Van der Bijl in sommige gevallen niet buiten de behandelingen. Bijvoorbeeld als een tiener op zijn/haar voortanden terechtkomt en de zenuw afsterft of bloot komt te liggen door een breuk. ‘Dan is het echter wel fijn om als bio-tandarts wat meer gereedschappen te hebben. Behandelingen verschillen per patiënt. Bespreek de mogelijkheden met de eigen behandelaar. Dan kan een afweging tussen de alternatieven worden gemaakt.’
Op het gebied van röntgenfoto’s ziet Van der Bijl weinig verschil met de reguliere tandheelkunde. Het blijft belangrijk om gaatjes voortijdig te ontdekken. Als tandarts past hij wel de zogenaamde ALARA-regel toe. ‘Dat betekent, dat de blootstelling aan straling voor de patiënt As Low As Reasonably Achievable moet zijn, maar dat doet een consciëntieuze, reguliere tandarts ook. Dat is natuurlijk een kwestie van gezond verstand gebruiken.’
‘Maar als patiënt moet je toch écht vertrouwen hebben in de eigen tandarts. Het zijn allemaal goed opgeleide professionals. Anders mogen zij in Nederland niet praktiseren. De tandheelkunde staat op een hoog niveau in ons land!’, ziet Van der Bijl. Vragen waarmee je kunt polsen welk standpunt je tandarts inneemt, zijn: Is het verstandig om mijn amalgaam eruit te laten halen? Is een wortelkanaalbehandeling schadelijk? Zou een fluoridebehandeling mij kunnen helpen?
Vergoeding
Bio-tandarts zijn komt echter niet zonder prijskaartje. Vaak merkt Van der Bijl dat hij uitgebreider bezig is, terwijl daar niet altijd een vergoeding tegenover staat. Er bestaan geen aparte codes voor de bio-tandheelkunde, alleen Uniforme Particuliere Tarieven. De zogeheten UPT-tarieven. Toch is het vak verre van ‘uniform’, vindt Van der Bijl. ‘Je doet dit vak, omdat je je patiënten een zo goed mogelijke behandeling wilt geven met zo min mogelijk giftige bijverschijnselen of andere “na-bezwaren”. Dat maakt dat er voor reguliere tandartsen wellicht een kleine barrière is om meer biologisch verantwoord te gaan werken.’
Van der Bijl hoopt door het weren van risicovolle stoffen en behandelingen bij te dragen aan een langer leven. ‘Steeds meer collega-tandartsen en ook het publiek gaan inzien dat een gezondere leefwijze, waaronder het bezoek aan de biologische tandarts, van belang is voor een hoger welbevinden. Dat is precies waarom wij bestaan.’
BRONNEN:
1 Ned Tijdschr Tandheelkd, 2002, sep;109(9):334-338
2 Nutr Rev, 2013, feb;71(2):88–97
3 Ned Tijdschr Tandheelkd 2002;109:233-9.
4 Lancet Neurol. 2014 Mar;13(3):330-8. doi: 10.1016/S1474-4422(13)70278-3
5 Ned Tijdschr Tandheelkd. 2018 May;125(5):257-261