In 2002 kwam ons als redactie het voornemen van de Europese Unie ter ore om de verkrijgbaarheid van alternatieve geneesmiddelen in alle lidstaten aan banden te gaan leggen, om te beginnen met wetgeving voor een zogenaamde ‘veilige maximumdosering’ voor vitaminepillen. Hoewel deze wetten ogenschijnlijk bedoeld zijn om de markt voor supplementen in Europees verband gelijk te trekken, was de hand van de farmaceutische industrie – ‘Big Pharma’ –hierin voelbaar.
Tegelijkertijd leek de oplossing simpel. Aangezien de meeste mensen in Groot-Brittannië wel enige vorm van natuurlijk geneesmiddel gebruiken, hoefde men alleen maar gezamenlijk nationaal protest aan te tekenen om dit voornemen van de EU te stoppen.
Begin 2003 werden de kopstukken van alle toonaangevende producenten en organisaties op het gebied van natuurlijke geneesmiddelen en vitaminesupplementen uitgenodigd voor een bijeenkomst in Londen. Zij vertegenwoordigden onder andere de homeopathie, fytotherapie (kruidengeneeskunde), traditionele Chi- nese geneeskunde en acupunctuur.
Veel van die organisaties kwamen niet op- dagen. Van de ongeveer 50 die wel kwamen vonden velen onze zorgen maar bangmakerij. Anderen verwelkomden dit juist omdat het hen goed voor de zaken leek. De weinigen die de wetgeving wel wilden aanvechten bleken uiteindelijk nog drukker met het bestrijden van elkaar.
Niemand leek het grotere plaatje te willen of te kunnen zien. Elke organisatie was alleen bezorgd of de eigen belangen eronder zouden lijden. En was dat niet het geval, dan waren ze verder niet geïnteresseerd. Niet mijn probleem, zo leek de conclusie.
Zoals Bryan Hubbard in zijn artikel in dossier Regelgeving in dit nummer duidelijk maakt had Big Pharma toen al zijn eigen agenda. Zonder voldoende oppositie zal binnen een jaar of twee in de EU wetgeving van kracht worden, die op drastische wijze de verkrijgbaarheid van hooggedoseerde vitaminen en kruidengeneesmiddelen aan banden legt.
En deze heksenjacht beperkt zich niet tot Eu- ropa. Binnen de Verenigde Naties zijn soortge- lijke wetten in de maak, die doen vermoeden dat ons een goed georganiseerde gezamenlijke poging te wachten staat om een eind te maken aan elke vorm van alternatief voor de reguliere geneeskunde.
De bedoeling is om vooral goed te observeren hoeveel protest van gebruikers dit in Europa oproept. Tot dusver is dat minimaal. De Alliance for Natural Health (ANH) en Consumers for Health Choice – de twee consumentenorganisaties die consequent protest hebben aangete- kend, oppositie hebben geboden en gelobbyd hebben bij kamerleden – hebben geen geld meer.
De individuele organisaties moeten voor zichzelf opkomen. Niet mijn probleem, is kennelijk de mening van andere. Maar voor iedereen die de keus wil hebben voor iets anders dan de reguliere geneeskunde vormen de bedoelde wetten wel een probleem. En dit is het moment waarop ieder van ons nog de mogelijkheid heeft om te protesteren.
Lynne McTaggart