De geneeskunde doet niet alleen goed, maar berokkent ook schade, in haar ijver om ziekten vroeg op te sporen en te behandelen.
De watjes onder ons kunnen zich verbazen over de welhaast suïcidale moed van bergbeklimmers die hun leven op het spel zetten om de hoogste toppen van de wereld te bedwingen. Vraag je die laatsten echter waarom ze die berg zo nodig op moeten, dan is het antwoord bijna altijd iets in de trant van ‘omdat-ie er is’. Soortgelijk is de reactie van de sterken der aarde die dingen doen die niemand wil of die het algemeen belang schaden: ‘Omdat het kan.’
Omdat-ie er is en omdat het kan: twee belangrijke drijvende krachten achter het recente verschijnsel ‘medicalisering’, het onderwerp van ons hoofdartikel deze maand. Vanuit de wens om ziekte in een vroeg stadium te detecteren en te behandelen − en de markt te vergroten voor de belangrijkste sponsor van de geneeskunde, de farmaceutische industrie − brengt de geneeskunde momenteel gezonde mensen schade toe. Een aanzienlijk deel van alle mensen die op regelmatige basis geneesmiddelen gebruiken of een behandeling ondergaan, heeft die niet nodig. Deze mensen zijn slachtoffer van medicalisering in een van zijn drie vormen: arbitraire en steeds bredere definities van wat ziekte is, overdiagnostiek en overbehandeling.
Miljoenen mensen zijn tegenwoordig zogenaamd zieker dan slechts een generatie geleden. Maar dat heeft niets te maken met onze langere levensduur of zelfs ons minder voedzame voedingspatroon; het komt enkel doordat bepaalde ziekten zich laten bepalen door de waan van de dag in de geneeskunde, die regelmatig een grenswaarde verlaagt voor aandoeningen als osteoporose, hoge bloeddruk en ‘gevaarlijke’ cholesterolwaarden. Op die manier kan een gezond iemand dus in een dag een ziek persoon worden, zonder dat aan hemzelf iets is veranderd. Soms zijn de leden van adviescommissies die deze grenswaarden bepalen direct gelieerd aan de farmaceutische bedrijven die dankzij zo’n grensverlegging plotseling een veel grotere markt krijgen.
Ten tweede wordt er steeds meer gebruikgemaakt van modernere en gevoeligere meettechnieken, zoals röntgen, mammografie, MRI-scans en CT-scans. Die herkennen niet alleen tumoren, maar zien ook andere afwijkingen. Afwijkingen komen echter ontzettend vaak voor en leiden zelden of nooit daadwerkelijk tot een ziekte als kanker.
Dit patroon − van praten over een afwijking als potentieel levensgevaarlijk − heeft in de geneeskunde al een naam gekregen: pseudoziekte. Toch worden pseudoziekten soms net zo voortvarend behandeld als elke vorm van kanker. Dat is de derde vorm van medicalisering: overbehandeling. Door overbehandeling kan een vrouw een volledige borstamputatie krijgen of een man een operatie die hem bepaalde functies kost, en kunnen zowel mannen als vrouwen de rest van hun leven op krachtige geneesmiddelen gezet worden − allemaal ter behandeling van een pseudoziekte.
Een verschrikkelijke waarheid begint langzaam tot de geneeskunde door te dringen: dat niet alleen de zieken behandeld worden, maar dat ook een groeiende minderheid van gezonden wordt geschaad. Misschien ontstaat dan eindelijk het besef dat deze trend moet worden gekeerd en dat de nauwe banden met Big Pharma losser moeten. Anders loopt de geneeskunde het risico een monster te worden dat zichzelf opeet.
Bryan Hubbard