Een wet die informatie over alternatieven die werken verborgen houdt voor kankerpatiënten, dient niet het algemeen belang.
Onlangs hebben wij een aanvaring gehad met de zogeheten Kankerwet van 1939. Dit is een fnuikende wet (Cancer Act, 1939) die er deze zomer ook al voor zorgde dat een conferentie in Totnes (Devon) over alternatieven bij kanker moest worden afgezegd. Daarbij zou een grote rol zijn weggelegd voor de Italiaanse oncoloog Tullio Simoncini. Voor ons geldt dat we onze boeken over kanker niet meer mogen aanprijzen, evenals onze opnamen van een aantal goede pioniers op het gebied van kanker.
De bedoelde wet is zo simpel als een botte bijl. Hij bepaalt dat bij het publiek geen enkele behandeling tegen kanker mag worden aangeprezen. Het maakt niet uit of die therapie levens heeft gered, of de werkzaamheid al dan niet is bewezen en of hij door gekwalificeerde artsen wordt uitgevoerd – niemand mag daar iets over bekendmaken.
De aanvaring was typisch Brits. Er kwam bij ons een vriendelijke mevrouw aan de deur van het Local Trading Standards office (het districtsbureau voor consumentenbescherming), die zei dat ze klachten had ontvangen vanuit verschillende andere districten. De klachten gingen over onze producten over kanker.
Toen ik de bedoelde wet las, althans de twee paragrafen die van toepassing waren op onze activiteiten, zag ik al gauw dat wij inderdaad zeer illegaal bezig waren. En wie zich niet aan die wet hield, kon een boete verwachten, daarna een nog hogere boete en uiteindelijk een gevangenisstraf. Dat idee stond me niet aan en dus stemde ik in met de eis dat onze advertenties zouden worden verwijderd. In plaats van uit te leggen wat je allemaal kunt lezen in onze publicatie The cancer handbook: what’s really working mogen we dit boek nu bijvoorbeeld alleen nog maar beschrijven als: The cancer book.
Ik zou er graag vanuit gaan dat deze wet met eerzame bedoelingen tot stand is gekomen. Mensen met kanker zijn uitzonderlijk kwetsbaar en moeten beschermd worden tegen kwakzalvers die hen zinloze producten willen aansmeren. Heel terecht. Maar hoe zit het met de behandelingen die wel werken en waarvan reeds is gebleken dat ze duizenden kankerpatiënten helpen? Hebben mensen niet het recht om daarover geïnformeerd te worden?
Het antwoord vind ik in de kleine lettertjes onder de wet: hij is opgesteld in samenwerking met de National Radium Trust van destijds: de autoriteit die over de radiologie ging en dat is nog steeds een van de twee belangrijkste conventionele behandelingen van kanker. In de wet was ook geregeld dat de Britse schatkist tot 500.000 pond mocht lenen aan deze Trust. Dat is te vergelijken met wat nu 90 miljoen pond of 110 miljoen euro zou zijn.
Doordat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen ‘kwakzalverij’ en alternatieven die bewezen en aantoonbaar gunstig werken, ontneemt deze wet de kankerpatiënt zijn recht op informed consent (beslissingsrecht over zijn behandeling op basis van volledige informatie). De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen, maar het is onduidelijk wat de bedoelingen van de makers van deze wet precies zijn geweest.
Bryan Hubbard