De definitie van wat een hoge bloeddruk is, verandert steeds.
Vóór de ontdekkingen van Copernicus en Galileo draaide de zon om de
aarde, en niet andersom. Niet echt natuurlijk, maar iedereen accepteerde
die ‘waarheid’ omdat de paus en de katholieke kerk het zeiden.
De geneeskunde werkt ook zo. Ze laat haar regulerende instanties de
maat aangeven van wat ziekte is en wat niet, en wij spelen allemaal
mee in die maat. De farmaceutische industrie incasseert de winst. Een
goed voorbeeld van zo’n medicinaal decreet is de definitie van hoge
bloeddruk, ofwel hypertensie: het onderwerp van ons hoofdartikel deze
maand.
Dit najaar zal de Amerikaanse tegenhanger van onze GGD’s (de National
Institutes of Health) een bijeenkomst organiseren waarin wordt
besproken of de determinanten van hypertensie wéér moeten worden
bijgesteld. Op dit moment geldt als ‘gezonde’ bloeddruk 120/80 mmHg.
In 2003 was 128/80 mmHg nog normaal en voor die tijd was het aan het
gezond verstand van de arts om dat te bepalen.
Er hangt heel wat af van de oordelen die in die bijeenkomst gaan vallen.
De farmaceutische industrie dringt natuurlijk aan op een nog conservatievere
definitie, want de winst schiet omhoog als er opeens weer
een heel nieuwe groep mensen het etiket ‘ziek’ krijgt opgeplakt en dus
bloeddrukverlagers (antihypertensiva) moet gaan gebruiken. Maar een
minderheidsgroepering onder de wetenschappers maakt zich sterk voor
een herintroductie van het gezond verstand. Zij suggereren dat de geneeskunde
er in het geval van hoge bloeddruk al jaren ernstig naast zit.
Volgens hen is alleen de systolische druk (de ‘bovendruk’) van belang
bij mensen ouder dan 50 jaar – de grootste groep onder de gebruikers
van bloeddrukverlagers. Anderen bepleiten dat het vrijwel onmogelijk
is om de precieze bloeddruk te meten, omdat die over de dag genomen
zeer fluctueert en zelfs per arm kan verschillen. Veel mensen hebben
ook last van ‘witte-jassen-hypertensie’: hun bloeddruk schiet omhoog
zodra ze in de spreekkamer van de arts zijn. Om kort te gaan, de bloeddruk
is geen constante factor en hypertensie is dus niet per se een ziekte
in de strikte zin des woords.
Wat wel duidelijk is, is dat vele miljoenen mensen dagelijks een krachtige
bloeddrukverlager gebruiken – zoals een ACE-remmer – terwijl ze die
niet nodig hebben. In Amerika werden in één klap 45 miljoen mensen in
het hypertensienet gevangen toen in 2003 de referentiewaarden werden
veranderd. Als de theorie over systolische bloeddruk klopt, zijn er zelfs
nog veel meer mensen die ten onrechte bloeddrukverlagers gebruiken.
Volgens een nieuw onderzoek zou bijna 40 procent van de mensen met
de diagnose hypertensie dat probleem helemaal niet hebben, maar enkel
het slachtoffer zijn van zijn of haar eigen ‘witte-jassen-hypertensie’.
Dat zou heel slecht nieuws voor de geneesmiddelenindustrie zijn, die
momenteel jaarlijks voor zo’n 26 miljard dollar aan bloeddrukverlagers
verkoopt. Maar uiteraard is de kans klein dat er iets verandert. De zon
blijft gewoon om de aarde draaien en miljoenen ‘patiënten’ met zogenaamd
hoge bloeddruk hebben dat probleem nog steeds als die National
Institutes of Health straks hun bijeenkomst hebben gehad.
Bryan Hubbard