Het boek is verkrijgbaar in de MD Boekenshop >>>
Verplichte kost voor alle meisjes van vijftig en hun directe omgeving, dit verhelderende boek. De overgang is nog steeds een onderwerp ‘non grata’.
De oudere meisjes hebben het er maar liever niet over. Geen sexy onderwerp. Zij zoeken het over het algemeen zelf wel uit met hun opvliegers, stemmingswisselingen, pijntjes, slapeloze nachten en andere ongemakken waardoor hun leven ontwricht wordt.
Alle vrouwen die fitter, gezonder en slanker door de overgang willen komen, gaan zeker heel veel bruikbare informatie vinden in dit goed geschreven boek.Noem het een handboek. Een vraagbaak. De schrijfsters heten je welkom bij de club en ze starten met de vraag: ‘Bén ik in de overgang?’
Daartoe is een handige, internationaal erkende symptomenchecker opgenomen. Eenentwintig vragen die tot een maximale score van 63 punten kunnen leiden. Maar volgens de gangbare interpretatie scoor je met 16 punten al heel behoorlijk: je valt in de categorie ‘relatief veel overgangsklachten’.
Het goede nieuws bij de maximale score is dat het er alleen maar beter op kan worden én dat de overgang sowieso overgaat. In het eerste gedeelte van Ook leuke meisjes worden vijftig wordt uitgebreid stilgestaan bij de biologie van de overgang. Er blijken meer symptomen en mankementen dan je zou kunnen bedenken.
Alleen al het hoofdstuk over de invloed van veroudering, menopauze en zwangerschap op de bekkenbodem … De helft van alle vrouwen leidt aan bekkenbodemproblemen. Variërend van verzakkingen en daarmee samenhangende incontinentie, tot bekkenbodeminstabiliteit.
De verschillende soorten verzakkingen met hun kenmerkende ongemakken passeren hier de revue. In heldere taal wordt het onderwerp inzichtelijk gemaakt. Bijna naadloos loopt dit onderwerp over in libidoverlies en pijn bij het vrijen.
Een mini-Kamasutra levert suggesties om het bedrepertoire uit te breiden voor meer seksuele opwinding en minder pijn bij het vrijen. Zin in seks is een dansje voor twee. De tweede helft van het boek begint met het inzichtelijk maken van de achtergronden van gewichtsproblemen rond de overgang.
Interessant is de uitleg over bloedsuikerschommelingen en hun invloed op gezondheid in het algemeen en overgangsklachten in het bijzonder. Aandacht ook voor het verliezen van gewicht en vervolgens op gewicht blijven.
Het wordt duidelijk dat het niet om een dieet gaat, maar om een andere manier van eten. Vetten krijgen nog even speciale aandacht. Nog al te vaak wordt gedacht dat alle vet geëlimineerd moet worden als je gewicht wilt kwijtraken: een achterhaalde gedachte en ooit in het leven geroepen door de suikerindustrie – de eigenlijke boosdoener – die daarmee de schuld onterecht afwentelde op vet.
Een lucratieve move, want vet is een smaakmaker en als je die uit voeding haalt, moet er iets voor in de plaats komen voor een goede smaakacceptatie. Suiker! Maar vet is vet belangrijk. Dat wordt duidelijk gemaakt in de tekst over de verschillende soorten vetten en hun invloed op een gezond voedingspatroon.
Eigenlijk vraagt de overgang om een andere manier van leven en daarbij hoort ook voldoende en gericht bewegen. Vrouwen tijdens en na de overgang hebben een verhoogde kans op obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes type 2, kanker en botontkalking. Als gevolg van spierverlies gaat bij vrouwen het energieverbruik in rust omlaag.
Belangrijk dus om minder te eten, maar ook om spieren te kweken. Want spieren verbruiken, ook in rust, veel meer energie dan vet. Het boek besluit met een wetenschappelijk onderbouwd overzicht van beschikbare therapieën voor de bestrijding van overgangsklachten.
Variërend van onschuldige huismiddeltjes tot de veelgeprezen en evenzo verguisde hormoonsuppletie. De schrijfsters moedigen zelfmedicatie niet aan. Ga met je arts of gynaecoloog in gesprek als je levensontwrichtende overgangsklachten hebt.
De conclusie is duidelijk: er is hoop, er zijn mogelijkheden en veel daarvan heb je in eigen hand. Wat een goed boek!
Zelf lezen? koop het boek nu in de Medisch Dossier Boekenshop.
![]() |