Het biologisch terrein (milieu-interieur) is een onderdeel van de ‘terreingeneeskunde’ waarvoor met name de Franse fysioloog Claude Bernard (1813-1878), de Duitse arts en zoöloog Günther Enderlein (1872-1968) en de Franse arts en scheikundige Antoine Béchamp (1816-1908) de basis legden.
In die tijd woedde er tussen hen en de chemicus Louis Pasteur (1822-1895) een felle strijd. Pasteur postuleerde de microbentheorie: Het zijn de microben die ziekte en bederf veroorzaken. Zijn tegenstanders benadrukten even fel dat niet de microben maar de toestand van het biologisch terrein de belangrijkste factor was. Claude Bernards beroemde uitspraak Le terrain c’est tout, le microbe n’est rien vat dit mooi samen.
Pasteur had de grootste bek en verreweg de beste lobby bij industrie en politiek, hij ‘won’ de strijd. De meeste wetenschappers kozen Pasteurs kant; de microben werden onze vijand. Daarmee kwam de weg vrij voor antibiotica en vaccinaties. Jammer, want beide kampen hadden natuurlijk een punt.
Holisme en reductionisme
In essentie is de terreingenees-kunde een vorm van onderzoek, waarbij je primair kijkt naar het geheel. Het gaat niet om een specifieke medische diagnose voor bijvoorbeeld astma, reuma, Covid-19, MS, diabetes of depressie. Met een groothoeklens kijk je naar de verschillende fenomenen van het interne milieu, ook wel ‘biologisch terrein’ genoemd.
Het wetenschappelijk materialisme domineert nu de geneeskunde. Deze reductionistische kijk heeft de mens verregaand opgedeeld in steeds kleinere stukjes met bijbehorende specialismen: reumatologie, cardiologie, dermatologie, urologie, neurologie, psychiatrie et cetera. Voor elk orgaan een specialisme. Deze ‘telelens’-manier van kijken levert steeds meer kennis op over een steeds kleiner gebied. Wetenschappelijk en als verdienmodel heel interessant, maar de vraag is wel: hoe relevant is deze sterk opgedeelde werkelijkheid nog voor de patiënt?
Samenhang zichtbaar maken
Hebben die ruim tienduizend verschillende ziektebeelden mogelijk iets met elkaar gemeen? Voorbeeld: het blijkt dat ontsteking een gemeen-schappelijk mechanisme is dat een hoofdrol speelt bij vrijwel alle bekende ziekten.
Directe waarneming van het biologisch terrein
Een donkerveldmicroscoop geeft beelden van vers afgenomen bloed. Als het bloed niet gefixeerd wordt, is niet alleen de vorm maar ook de dynamiek goed te zien: Hoe beweeglijk zijn de witte bloedlichaampjes? Stil, traag of strijdbaar? Liggen de rode cellen vrij of zijn ze geklonterd? Geklonterde rode cellen en de vorming van netwerken van witte draden (fibrine) vormen vroege signalen van chronische laaggradige ontstekingen.
Deze vorm van kwalitatief onderzoek is een mooie aanvulling op het tellen van cellen, het kwantitatieve onderzoek. De patiënt ziet beelden van zijn eigen biologisch terrein en raakt meer betrokken bij zijn herstel. Beelden zijn minder abstract dan getallen van laboratoriumonderzoek.
Balans tussen scheiden en verbinden
Een onderdeel van het biologisch terrein, het ‘microbioom’ (dat is de totale populatie van micro-organismen in en op het lichaam) vertoont een intensieve uitwisseling met het microbioom van het biologisch terrein ‘buiten’ ons.
Deze waarnemingen kunnen ons paradigma verbreden en ecologische vraagstukken verder verbinden met onderzoek naar gezondheid en ziekte. De illusie van het afgescheiden zelf kan plaatsmaken voor een holistische visie die mens, dier, plant en bodem respecteert.
Parallel aan inzichten in het biologisch terrein wordt ook duidelijk dat het medisch farmaceutisch model (there is a pill for every ill) te éénzijdig is en mogelijk meer geschikt is voor de acute, spoedeisende geneeskunde.
Beheer van ons biologisch terrein
Door te kiezen voor ontstekingsremmende voeding, meer beweging en stressreductie, kan ontsteking worden verminderd. Low tech, low cost, low risk. Prof. Dean Ornish, onderzoeker aan de Universiteit van Californië, levert een degelijke wetenschappelijke onderbouwing van leefstijlinterventies. Zijn laatste boek Undo It geeft praktische handvaten. Hij toonde in 1990 al aan dat hartziekten omkeerbaar zijn met verandering van leefstijl.
Nederland
We zien een ontwikkeling waar het gezichtspunt van het biologisch terrein niet meer uitsluitend wordt vertegenwoordigd door natuurartsen, maar ook wordt opgepakt door universitaire onderzoekers: prof. Hanno Pijl is daarvan een goed voorbeeld. Deze endocrinoloog/diabetoloog heeft de wetenschappelijke onderbouwing geleverd van het voorkómen en genezen van diabetes type 2 met uitsluitend voeding en beweging.
Het kan dus heel goed zonder pillen. Deze ontwikkeling kan een begin zijn van een nieuwe terreingeneeskunde, waarin we niet meer ons interne biologisch terrein proberen te domineren met medicatie. En hoe zou het zijn als we tevens onze landbouwgronden en de gewassen die daarop groeien niet meer vergiftigen met bestrijdingsmiddelen?
Een geneeskunde die het biologisch terrein van mens en natuur herontdekt en verbindt.