De meesten van ons hebben een tekort aan vitamine D, wat kan leiden tot een hele reeks chronische ziekten. Dat ligt aan het misplaatste en onjuiste advies om uit de zon te blijven.
De meeste gezondheidsadviezen over straling van de zon kloppen niet. In Groot-Brittannië is het vermijden van zonlicht zelfs een van de oorzaken van de snelle groei van het aantal chronische aandoeningen in dat land. Er wordt ons voorgehouden dat we in de zomermaanden ons lichaam moeten bedekken, de schaduw opzoeken en zonnebrandmiddel gebruiken om huidkanker te vermijden. Wetenschappelijk bewijs voor dit advies ontbreekt echter. Wel gaat hierdoor ons vitamine-D-gehalte omlaag, wat de oorzaak kan zijn van hartziekte, diabetes en verschillende vormen van kanker. Bovendien wordt zonnebrandmiddel in verband gebracht met huidkanker – juist de ziekte waartegen het geacht wordt ons te beschermen.
Zelfs de theorie dat direct zonlicht de voornaamste oorzaak is van huidkanker klopt niet – het is slechts verantwoordelijk voor 10 procent van de gevallen. Regelmatige blootstelling aan de zon beperkt het risico veeleer dan dat het huidkanker veroorzaakt. Verscheidene studies ontdekten zelfs dat zonnebaden als u een melanoom hebt – het meest gevaarlijke type huidkanker – de ziekte kan helpen overwinnen.
Hoewel de US Skin Cancer Prevention Working Party concludeerde dat ‘er niet zoiets als een gezond kleurtje bestaat’, biedt een gebruinde huid wel degelijk meer bescherming, zo bleek uit onderzoek.
Feitelijk zouden we in de zomermaanden elke drie dagen ten minste twintig minuten met het grootste deel van ons lichaam in de zon moeten zitten, zonder zonnebrandmiddel te gebruiken. Dit zou het gebrek aan zon in de winter, wanneer het zonlicht op het noordelijk halfrond te zwak is om de vitamine D in ons lichaam aan te vullen, moeten compenseren. Het best is als de huid rood wordt – zolang die maar niet verbrandt. Verbranding kan een oorzaak van huidkanker zijn, hoewel dat niet overtuigend is aangetoond.
Af en toe de zon op de huid van ons hoofd en onze handen wanneer we buiten zijn is niet voldoende, in tegenstelling tot het advies van gezondheidsdeskundigen die hun mening baseren op enkele kleine en gebrekkige studies.
En zonnebrandmiddel zou wel eens meer kwaad dan goed kunnen doen. Een nieuw onderzoek heeft aangetoond dat het zinkoxide dat in de meeste gangbare merken zit, reageert met direct zonlicht en vrije radicalen produceert – instabiele moleculen die invloed hebben op het DNA van de huid. Daardoor verhogen ze de kans op het ontstaan van huidkanker.
De groei van huidkanker
Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker en maakt ongeveer 75 procent van alle kankerdiagnoses uit. De meest dodelijke vorm is het kwaadaardige melanoom, dat verantwoordelijk is voor ongeveer 1750 sterfgevallen en 7000 nieuwe diagnoses per jaar in Groot-Brittannië en 124.000 diagnoses in de VS. In Nederland wordt de diagnose jaarlijks zo’n 3500 maal gesteld.
Twee andere vormen van huidkanker – basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom – komen echter veel vaker voor en zijn minder dodelijk. Jaarlijks wordt in de UK meer dan 60.000 maal de diagnose non-melanoom-huidkanker gesteld en de meeste worden heel eenvoudig behandeld door poliklinisch de aangetaste plek weg te snijden. Aan deze kankers overlijden in de UK slechts tweehonderd mensen per jaar.
Het aantal nieuwe gevallen neemt in hoog tempo toe, vooral in zonniger streken. Het melanoom komt zes maal zo vaak voor in de noordelijke, meer tropische delen van Australië, dan in het zuiden. De cijfers voor het basaalcelcarcinoom – het type huidkanker dat van de drie het meest voorkomt – lopen uiteen van 114 per 100.000 mensen in Wales tot 726 per 100.000 in Australië.
Deze gegevens, gekoppeld aan het feit dat het melanoom vaker voorkomt bij blanken, gaf voedsel aan de theorie dat huidkanker allereerst wordt veroorzaakt door overmatige blootstelling aan zonlicht. De geneeskunde gelooft dat twee derde van de melanomen op deze manier ontstaat1.
Onderzoekers van Memorial Sloan Kettering Cancer Center in New York zeggen dat blootstelling aan zonlicht de ‘voornaamste risicofactor’ is voor plaveiselcel- en basaalcelcarcinoom en ‘de enige bekende omgevingsrisicofactor’ voor melanoom. Dat laatste kan waar zijn, maar verklaart slechts 10 procent van de gevallen 2.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt in de inleiding van zijn eigen INTERSUN-programma dat huidkanker toeneemt ‘doordat de ozonlaag dunner wordt, waardoor de dampkring meer en meer zijn beschermende functie verliest en meer UV-straling van de zon het aardoppervlak bereikt’ 3.
Hoewel deze verklaring onweerlegbaar lijkt, wordt die niet door bewijs ondersteund. Professor Johan Moan van het Noorse kankerinstituut in Oslo ontdekte dat het percentage melanomen in Noorwegen in de jaren 1957 tot 1984 toenam met 350 procent bij mannen en 440 procent bij vrouwen. In die periode was het ozongehalte stabiel 4.
Het programma
De hoge incidentie van huidkanker in Australië – en de wijze waarop de autoriteiten daar ermee zijn omgegaan – heeft in Engeland tot een eigen programma geleid van Cancer Research UK: SunSmart. Dit programma heeft bijna ongewijzigd het advies uit het Australische schema overgenomen waarmee de bevolking op het risico werd geattendeerd, wat inhoudt: bedekken, de schaduw opzoeken en zonnebrandmiddel gebruiken. Het Australische initiatief van dezelfde naam claimt dat het de incidentie van zonnebrand met de helft heeft verminderd en de groei van het aantal doden door huidkanker heeft afgeremd. Ook dat is echter een onbewezen stelling 5.
Medisch onderzoeker Oliver Gillie wijst er echter op dat de Australische zon veel intenser is dan in de UK. Kinderen in Queensland staan bloot aan twee maal zo veel zonlicht als Engelse kinderen. Rood worden van de huid gebeurt in de zon in Queensland eens per drie dagen en in Engeland zo goed als nooit 6.
Het Britse programma werd ook beïnvloed door de onderzoeksuitkomsten van de UK Skin Cancer Working Party, die in 1994 zijn aanbevelingen deed. Op dat moment, aldus Gillie, waren wetenschappers zich niet zo bewust van de vitale rol die vitamine D speelt voor onze algehele gezondheid. De evaluatie kon dus niet de juiste voors en tegens van zonneschijn tegen elkaar afwegen.
De UK National Radiological Protection Board suste de bezorgdheid over het vermijden van zon met hun uitspraak dat wij voldoende vitamine D konden opdoen met van tijd tot tijd de zon op onze handen en ons gezicht als we buiten zijn 7.
SunSmart heeft miljoenen uitgegeven aan publieksinformatiecampagnes en claimt dat het publiek bewust werd gemaakt van de risico’s van UV-straling. Volgens hun eigen enquêtes zouden als gevolg daarvan minder mensen willen zonnebaden.
Ondanks dit succes is het aantal melanomen in Groot-Brittannië in de laatste pakweg twintig jaar verdubbeld.
De campagne negeert ook enkele lastige feiten die twijfel doen rijzen over de huidkankertheorie. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat mensen die een groot deel van de tijd buiten doorbrengen – wellicht door hun werk – minder kans hebben op een melanoom, ondanks het feit dat zij aan veel meer zon blootstaan dan mensen die binnen werken 8. Wie verbrandt omdat hij slechts af en toe in de zon komt, heeft een veel groter risico op melanoom 9.
Bescherming tegen kanker
Eigenlijk betekent dit het omgekeerde van het advies tot dusver. Regelmatige blootstelling aan de zon beschermt juist tegen huidkanker en een groot aantal andere kankers – waaronder borst-, darm- en prostaatkanker – vanwege het effect van een hoog gehalte vitamine D, waarvan de zon onze voornaamste bron is 10.
Het antikankereffect van zonlicht werd benadrukt in een apart onderzoek dat 415.134 gevallen van huidkanker onder de loep nam en bijna vier miljoen gevallen van een andere vorm van kanker. Dit onderzoek constateerde dat de vitamine-D-productie in de huid – onder invloed van zonlicht – het risico op meerdere solide kankers verlaagde, vooral van maag, darmen, lever en galblaas, alvleesklier, longen, borst, prostaat, blaas en nieren 11.
Hogere vitamine-D-niveaus door geregeld en met mate zonnebaden zouden het aantal kankerdoden in de VS jaarlijks met 30.000 kunnen verminderen, aldus een onderzoek 12.
Zelfs mensen met een melanoom hebben meer overlevingskansen als ze zich aan de zon blijven blootstellen. Een studie onder 528 melanoompatiënten ontdekte dat wie vaker in de zon zat – zelfs als ze daarbij verbrandden – minder kans had aan deze kanker te sterven 13.
Er is nog een probleem met de theorie van zonnestraling als oorzaak van melanoom. Melanomen ontstaan doorgaans op de rug bij mannen en op de bovenbenen bij vrouwen, lichaamsdelen die normaliter niet in de zon komen 14. Bij negroïde mensen zijn de onderbenen en voetzolen de voorkeursplaats 15.
Huidskleur
Maar wanneer iemand een melanoom heeft, is de kans ook groter dat er nog een op een andere plaats van het lichaam ontstaat, wat aanleiding was om de relatie tussen zonlicht en de kleur van huid en ogen te onderzoeken. Huidtype is een belangrijke factor voor het risico, maar blootstelling aan de zon maakt slechts 10 tot 15 procent van het totale risico uit. Dit strookt niet erg met de huidige aanname dat dit verantwoordelijk zou zijn voor 75 procent van de gevallen 16.
Andere risicofactoren die SunSmart en andere programma’s niet incalculeren, zijn obesitas, gebrek aan lichaamsbeweging en slechte voeding – waaronder het eten van fastfood en vette snacks 17. Ook het drinken van grote hoeveelheden alcohol verhoogt de kans op een melanoom 18, en vrouwen met endometriose – waarbij zich baarmoederslijmvliescellen in andere delen van het lichaam ontwikkelen – hebben twee maal zo veel kans 19.
De toename van huidkanker komt overeen met de groei van andere vormen kanker – zoals borst- en prostaatkanker, leukemie en lymfomen. Dat suggereert dat ook huidkanker veeleer samenhangt met leefstijl dan met zonlicht.
Zonnebrandmiddel onder de loep
Een ander aspect van de officiële richtlijn over ‘verstandig zonnen’ is het royale gebruik van zonnebrandmiddel. Er bestaat echter ook onderzoek dat aanwijzingen bevat dat deze producten huidkanker veroorzaken, terwijl de schuld wordt gegeven aan de UV-straling. De meeste commerciële zonnebrandmiddelen bevatten zinkoxide, dat vrije radicalen ofwel instabiele moleculen produceert in contact met zonnestraling. Op hun beurt doden die vrije radicalen cellen, waardoor het risico op huidkanker toeneemt.
Dr. Yinfa Ma van de Missouri University of Science and Technology heeft dit proces in een reeks laboratoriumtests aangetoond, en ontdekt dat dit proces toeneemt naarmate de blootstelling aan UV-straling langer duurt. Na drie uur was de helft van de cellen in een zinkoxide-oplossing dood – na twaalf uur was dat 90 procent.
Ma ontdekte dat zinkoxidedeeltjes onder invloed van ultraviolet licht elektronen afgeven en daarbij vrije radicalen produceren. Deze hechten zich aan andere moleculen en fungeren als parasieten, die de ‘gastheermoleculen’ beschadigen, een mechanisme dat tot huidkanker kan leiden 20.
Zonnebrandmiddelen bevatten ook oxybenzon (benzofenon-3 ofwel BP-3), een chemische substantie die allergische reacties, hormoonverstoring en celschade veroorzaakt. Hoewel producenten volhouden dat de huid deze stoffen niet opneemt, werd in een rapport van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) geconstateerd dat 97 procent van de 2517 onderzochte personen BP-3 in zijn urine had. Hogere concentraties werden gevonden bij meisjes en vrouwen, waarschijnlijk omdat zij meer zonnebrandmiddel en toiletartikelen met een sunblock gebruiken. Deze stof wordt namelijk ook gebruikt in lippenstift, lipbalsem en vochtinbrengende crème 21.
Moeders met een hoog gehalte BP-3 in hun lichaam hebben meer kans op een baby met ondergewicht – wat op zijn beurt in verband wordt gebracht met ziekte van de kransslagaderen, hoge bloeddruk en diabetes type 2 in het latere leven 22. Ook verstoort deze chemische stof het hormonaal systeem bij vissen 23 en geeft hij huidcelschade bij mensen 24.
Ter verbetering van de geur van zonnebrandmiddelen en om lichaamsbruining te bevorderen bevatten de meeste nog een derde bestanddeel, namelijk psoraleen, een middel ter verhoging van de lichtgevoeligheid. Onderzoekers van Harvard hebben vastgesteld dat ook dat kanker bevordert 25.
Tekort
Uit de zon blijven geeft een drastische verlaging van ons vitamine-D-gehalte, vooral bij mensen op het noordelijk halfrond, waar de zon slechts af en toe schijnt en de winters lang zijn met een zwak zonnetje. Het optimale vitamine-D-serumgehalte ligt tussen 100 en 150 nmol/l. Het gemiddelde niveau bij kinderen is slechts 52 nmol/l in de wintermaanden, wat stijgt tot 80 nmol/l in de zomer – nog steeds lager dan gezond. In Groot-Brittannië is het gehalte bij ouderen in de zomer 35 nmol/l en ’s winters slechts 23 nmol/l – een niveau dat dermate laag is dat Engelse ziekte (rachitis), hartaanval, verminderde spierkracht en het risico van vallen een reële mogelijkheid worden.
Ultraviolet zonlicht is de belangrijkste bron van vitamine D. Na synthetisering in de huid verwerken de nieren dit tot zijn actieve vorm, wat de groei reguleert in meer dan dertig verschillende lichaamsweefsels. Het reguleert de calciumopname ten behoeve van een gezond gebit en stimuleert de apoptose (geprogrammeerde celdood) – een essentieel proces om kanker te vermijden. Tevens beperkt het de kankergroei door de vorming van nieuwe bloedvaten te verhinderen.
Het verbaast dan ook niet dat vitamine-D-tekort samenhangt met de ontwikkeling van zestien verschillende vormen van kanker – waaronder melanoom. Uit een onderzoek onder 502 mensen met melanoom bleek dat te weinig vitamine kan leiden tot verstoringen van het centraal zenuwstelsel als schizofrenie, mentale achteruitgang en Alzheimer, maar ook tot MS (multiple sclerose), diabetes (zowel type 1 als 2), hoge bloeddruk, hartfalen en hartziekte, psoriasis, de ziekte van Crohn en IBD (ontstekingsziekte van de darm) en rachitis, de botaandoening die voorkomt bij kinderen.
Naarmate we ouder worden, hebben we meer vitamine D nodig, wat we uit ons eten of uit zonlicht moeten halen. In een onderzoek van 2099 personen tussen de 70 en 79 jaar bleek dat degenen met een laag gehalte vitamine D meer bewegingsproblemen hadden en meer kans op invaliditeit 26.
Uit een ander onderzoek – ditmaal bij 3262 mensen tussen de 50 en 70 jaar – bleek dat 94 procent van hen een te laag vitamine-D-gehalte had en 42 procent van hen aan het metabool syndroom leed. Dat laatste is een specifieke combinatie van aandoeningen die het risico op hartziekte en diabetes verhoogt 27.
Terug bij ‘af’
In 2010 circuleerde een besloten memo door de kantoren van Cancer Research UK, dat het landelijk SunSmart-programma superviseert. De aanleiding daarvan waren alarmerende gezondheidsstatistieken, die lieten zien dat 40 tot 100 procent van de volwassen Britten een vitamine-D-tekort had en dat dit een belangrijke oorzaak was van chronische ziekten.
De tekst suggereerde dat de organisatie nieuwe richtlijnen voor veilig zonnen zou moeten opstellen en gaf als aanbeveling dat mensen rond het middaguur in de zon moesten zitten – die dan op zijn heetst is. Verschillende besloten bijeenkomsten volgden en een nieuw standpunt – dat mensen zich ‘weinig maar vaak’ aan de zon moesten blootstellen – werd onderzocht. Maar dat was dan ook alles wat er gebeurde.
SunSmart houdt nog steeds vast aan het advies uit de zon te blijven, net als de WHO (de wereldgezondheidsorganisatie), overheidsinstanties en het Engelse ministerie van volksgezondheid. In de ‘tien tips voor een betere gezondheid’ van dit ministerie staat als tip nummer 6 het advies ons tegen de zon te beschermen: ‘bedek uw lichaam, blijf in de schaduw… en gebruik zonnebrandmiddel met een factor 15 of hoger’.
Al deze aanbevelingen zijn onjuist. Volg ze niet op – het verhoogt uw risico op chronische ziekte en zelfs huidkanker. Doe het tegendeel: zoek de zon op 28.
Bryan Hubbard
1Arch Dermatol, 1996; 132: 436-442
2Haller DG et al., eds. Cancer Management: A Multidisciplinary Approach, 14th edn, alleen online
3www.who.int/uv/faq/skincancer
4Br J Cancer, 1992; 65: 916-921
5Cancer Council Victoria. SunSmart Evaluation Studies no. 6, 2004
6Gillie O. ‘Sunlight robbery’. Health Research Forum Occasional Reports: No. 1, 2004
7Health Effects From Ultraviolet Radiation: Report of an Advisory Group on Non-Ionizing Radiation. National Radiological Protection Board, 2001
8Epidemiology, 2001; 12: 552-557
9Semin Oncol, 1996; 23: 650-666
10BMJ, 2003; 327: 1228
11Eur J Cancer, 2007; 43: 1701-1713
12Prev Med, 1993; 22: 132-140
13J Natl Cancer Inst, 2005; 97: 195-199
14Lancet, 2004; 363: 728-730
15Br J Cancer, 1979; 40: 185-193
16Am J Public Health, 2001; 91: 360-364
17Am J Epidemiol, 1994; 139: 869-880
18Cancer Epidemiol Biomarkers Prev, 2005; 14: 293
19Arch Intern Med, 2007; 167: 2061-2065
20Toxicol Appl Pharmacol, nog niet gepubliceerd
21Environ Health Perspect, 2008; 116: 893-897
22Birth Defects Res C Embryo Today, 2004; 72: 300-312
23Toxicol Sci, 2006; 90: 349-361
24Free Radic Biol Med, 2006; 41: 1205-1212
25Cancer, 1994; 73: 2759-2764
26J Gerontol A Biol Sci Med Sci, 2012; doi: 10.1093/gerona/gls136
27Diabetes Care, 2009; 32: 1278-1283
28De Gezondheidsraad in Nederland adviseert van april tot oktober rond het middaguur minstens 15 minuten per dag in de zon te zijn, met blootstelling van hoofd en onderarmen. Ned Tijdschr Geneeskd, 2010; 154: A1810
Zo spijkert u uw vitamine-D-gehalte bij
- Zonnebaden. De zon is onze beste bron van vitamine D. Probeer tijdens de zomermaanden een maal per drie dagen een zonnebad van twintig minuten te nemen. Draag een badpak, ga tien minuten op uw buik liggen en vervolgens tien minuten op uw rug. Laat de huid rood worden, maar niet verbranden. Smeer u niet in met zonnebrandmiddel. Als u een donkere huid hebt, moet u dit idealiter zes dagen per week een uur lang doen.
- Voeding. Ook uw voedsel kan helpen om het vitamine-D-gehalte te verhogen. Zowel margarine, boter en lever als eieren bevatten vitamine D, maar een van de beste bronnen is vette vis als haring, makreel, sardines, zalm, forel en verse tonijn (niet uit blik).
- Supplementen. Deze vormen ook een bron van vitamine D, hoewel ze in die vorm niet goed wordt opgenomen, vooral bij oudere mensen met IBD (een ontstekingsziekte van de darm). U moet minstens 1000 IU per dag nemen, maar zelfs die hoeveelheid is nog niet genoeg om het gehalte alleen daarmee op peil te brengen, tenzij u daarnaast ook nog regelmatig in de zon zit.
- Zonnebanken. Deze hebben weliswaar een slechte reputatie, maar een groot onderzoek heeft ontdekt dat ze helpen om vitamine D aan te vullen – vooral in de lange wintermaanden op het noordelijk halfrond. Alleen mensen met een heel lichte huid hebben bij gebruik hiervan een verhoogd risico op huidkanker. Kies wel een zonnestudio die goed bekendstaat, met ervaren personeel dat regelmatig de banken en de lampen controleert 1.
1Eur J Cancer, 2004: 40: 429-435
De officiële richtlijn
Volgens de officiële richtlijn kunnen wij de zonneschijn die wij nodig hebben voor ons vitamine-D-gehalte al ongemerkt opdoen als we buiten lopen, doordat ons hoofd en onze handen aan de zon zijn blootgesteld. Langer zonnebaden zou volgens de UK’s National Radiological Board dat gehalte niet verder verhogen.
Hoewel het een essentieel onderdeel is van de door de regering goedgekeurde gezondheidsrichtlijnen, is dit gebaseerd op één klein en gebrekkig onderzoek van slechts negen mensen. Deze personen – in de leeftijd van 70 tot 94 jaar – waren opgenomen in een ziekenhuis met een zonnig terras. Hun bloedgehalte vitamine D werd drie maanden lang bijgehouden, van april tot juli. Toen het onderzoek van start ging had iedereen een vitamine-D-tekort, wat hun risico op osteoporose en vallen verhoogde.
Gedurende de drie maanden van het onderzoek ging het gehalte licht omhoog, hetgeen de onderzoekers afdoende vonden – ook al hadden de deelnemers nog steeds een tekort of was het gehalte maar net toereikend. Ik elk geval hadden ze geen buffer hiervan voor de wintermaanden.
De enige deelnemer met een gezond gehalte vitamine D was in de loop van het onderzoek uit het ziekenhuis ontslagen en had vervolgens vele uren in zijn tuin gewerkt – zo vertelde hij de onderzoekers 1.
1J Nutr Med, 1990; 1: 201-207
Optimale vitamine-D-niveaus
Vitamine-D-niveaus worden uitgedrukt in nmol/l of als 25(OH)D in bloedserum (2,5 nmol/l = 1 mcg/l).
25(OK)D nmol/l Gezondheidstoestand
- Onder 12,5 Ernstig tekort; grote kans op rachitis
- Onder 25 Tekort; kans op rachitis en hartaanval
- 50 Ontoereikend; verminderde spierkracht en valrisico bij ouderen
- Tussen 50 en 100 Lichaamsvoorraad wordt opgemaakt
- Tussen 100 en 150 Adequaat gehalte voor optimale gezondheid
Een veiliger zonnebrandmiddel?
- Drink koffie in plaats van een zonnebrandmiddel te gebruiken – en de koffie op uw huid smeren zou zelfs nog beter moeten werken. Cafeïne remt een eiwitenzym – dat bekendstaat als ATR (ataxia telangiectasia en Rad3-verwant proteïne) – dat onder invloed van ultraviolet licht een precursor is voor huidkanker. Het drinken van koffie heeft een beschermend effect, maar onderzoekers van de universiteit van Washington in Seattle denken dat koffie nog meer effect zal hebben als die in de huid wordt gewreven. Tot dusver is dit alleen getest bij laboratoriummuizen, maar onderzoekers nemen aan dat het effect bij mensen hetzelfde zal zijn. Niet alleen remt cafeïne de werking van ATR, het werkt ook tegen zonnebrand en absorbeert UV-licht, aldus onderzoekers 1.
- Gezonde voeding helpt ook tegen huidkanker. Vijf porties vers fruit en groente elke dag – zoals het advies luidt van de gezondheidsinstanties – zullen helpen om de vrije radicalen op te ruimen die onder invloed van zonlicht in ons lichaam vrijkomen. De ideale antikankervoeding bestaat uit 25.000 IU bètacaroteen– wat gelijkstaat aan anderhalve wortel per dag – tezamen met 400 IU vitamine E, 100 mcg selenium uit voedsel en 500 mg vitamine C, bij voorkeur ook uit voedsel. De consumptie van vet zou beperkt moeten worden tot minder dan 20 procent van alle voeding. Dit zou wel eens het belangrijkste van dit dieet kunnen zijn. Dr. Harvey Arbesman van de School of Medicine at Buffalo State University of New York, de bedenker van dit dieet, zegt dat een vetarm dieet de ontwikkeling van huidkanker beperkt 2.
1Proc Natl Acad Sci USA, 2011; 108: 13716-13721
2JAMA, 1998; 279: 1427-1498