Het wordt tijd dat we kanker gaan bestrijden in plaats van elkaars ideeën en inspanningen. Gelukkig komt er geld vrij waardoor meer onafhankelijk onderzoek gedaan kan worden naar bevindingen van pioniers op dit gebied.
Vanaf de dag in 1971 dat Nixon de oorlog verklaarde aan kanker, heeft iedereen die bij deze strijd tegen kanker betrokken was, allerlei gelikte pr-campagnes gevoerd. Het leek wel alsof er een soort Kanker BV was opgericht, een groep van geneesmiddelfabrikanten, steunfondsen en onderzoeksinstellingen die zich erop toelegden de War against Cancer te winnen.
In totaal investeerden zij maar liefst 2 biljoen dollar in de zoektocht naar effectieve behandelingen. Tegenwoordig slaan oncologen zich op hun borst omdat ze een combinatie van chemotherapieën met neutraliserende middelen hebben ontwikkeld die de vreselijke bijwerkingen van de chemo moeten voorkomen of verhelpen.
Ze zien dat als een overwinning. Ook scheppen ze op over ‘hogere responspercentages’ en over bepaalde vormen van kanker die inmiddels min of meer overwonnen zijn. Door deze pr-campagne zou u zomaar kunnen denken dat de strijd tegen kanker min of meer gestreden is, en dat verbaast me niets.
De waarheid ziet er echter anders uit. Jaarlijks kost kanker aan 7,6 miljoen mensen het leven, een cijfer dat elk jaar onstuitbaar stijgt. Dit is gelijk aan 13 procent van alle sterfgevallen op aarde. In Engeland was er onlangs op de radio een commercial te horen over de Marie Curie nurses, een organisatie die verpleegkundige zorg aan huis verleent aan terminaal zieken.
Daarin werd er stilzwijgend vanuit gegaan dat de meesten van ons, zo niet iedereen, uiteindelijk aan kanker sterft, en dat we ons daar maar beter op kunnen voorbereiden zodat we, als we gaan, tenminste in ons eigen bed kunnen sterven.
Minder dan de helft van alle patiënten heeft namelijk enige baat bij chemotherapie, bestraling en/of chirurgie, de drie pijlers van de reguliere behandeling. Niet alleen vinden de meeste patiënten geen baat bij de behandeling, ze worden er zelfs zieker van.
Ondanks dit beschamende resultaat is Kanker BV een andere strijd aangegaan en daarin legt hij meer daadkracht dan in de strijd tegen de woekerende cellen. Ik heb het over de strijd tegen elke mogelijke behandeling die niet past in de orthodoxe benadering.
De geneeskunde, de overheid en de geldschieters, i.e. de farmaceutische industrie, die tegen 2012 waarschijnlijk jaarlijks 65 miljard dollar verdient aan kanker, hebben gezamenlijk steeds elke nieuwe veelbelovende vorm van behandeling onontvankelijk verklaard, en alle mannen en vrouwen veroordeeld die het waagden ze te onderzoeken.
Zo was er in de jaren dertig een onderzoeker genaamd Royal Raymond Rife. Hij woonde in San Diego in Californië en hij ontwikkelde een manier waarmee kankercellen selectief werden vernietigd door ze aan hun eigen frequentie te onderwerpen.
Het lijkt op de manier waarop een zanger een raam kapot kan zingen door een bepaalde toon aan te slaan. De gevestigde orde in Amerika reageerde met grote hamers. In 1960 braken de medische autoriteiten in zijn laboratorium in en sloegen zijn apparatuur kapot, waarop Rife naar Mexico vluchtte. Daarna werd elk snippertje informatie over het werk van Rife uit Amerika geweerd.
Dr. Stanislaw Buryzynski was een immigrant uit Polen die een behandeling tegen kanker had ontwikkeld op basis van aminozuren. Hij publiceerde stapels onderzoeken waaruit bleek dat het werkte. Zijn kliniek werd overvallen door agenten van de Food and Drug Administration (FDA), die ook zijn artikelen in beslag namen.
Hoewel hij nu bevoegd is om in Texas praktijk te houden, is hij aangeklaagd wegens overtreding van de leveringswetten tussen staten onderling. Het meest recente verhaal is dat van de Duitse arts Ryke Gerd Hamer, die een verband aantoonde tussen trauma en de ontwikkeling van bepaalde vormen van kanker. Hij is in de gevangenis gegooid en probeert nu asiel te krijgen in Spanje.
Momenteel komt er echter uit onverwachte hoek steun voor deze achtervolgde bende afvalligen. Er komen namelijk onafhankelijke geldstromen op gang die bestemd worden voor vervolgonderzoeken naar onorthodoxe behandelingen van kanker.
Zo heeft Columbia University onlangs een budget beschikbaar gesteld voor een onderzoek naar het werk van Burzynsky. Ook beginnen wetenschappers eindelijk te ontdekken dat de overleden Nobel-prijswinnaar Linus Pauling, die vooral bespot werd om zijn werk met vitamine C en kanker, wel degelijk iets op het spoor was.
Ook andere therapieën waarvan uit anekdotisch materiaal valt op te maken dat ze succesvol kunnen zijn, worden nu wetenschappelijk onderzocht, en bewezen. Het eerste wetenschappelijke bewijsmateriaal dat uit dit soort onderzoek naar voren komt, laat zien dat de revolutionair denkenden onder de kankeronderzoekers het al die tijd bij het rechte eind hadden.
Het wordt tijd dat we allemaal onder ogen zien dat we de orthodoxe War against Cancer niet kunnen winnen. Wat we vooral moeten doen, is die andere strijd staken. De strijd tegen al die goedwillende mensen die kanker op een andere manier proberen te overwinnen.
Lynne McTaggart