Het is uit de mode geraakt om ‘beestjes’ als bacteriën of virussen de schuld te geven van ziekten. We kijken tegenwoordig eerder naar oorzaken die met onze leefstijl samenhangen. Denk bijvoorbeeld aan ons voedingspatroon, een tekort aan voedingsstoffen, gebrek aan beweging, te veel bewerkte, suikerrijke voeding, of de bijwerkingen van medicijnen en andere aspecten van de moderne geneeskunde. Wij denken bijna altijd dat we ziek worden omdat we iets verkeerd doen.
In onze ijver om de farmaceutische of voedingsmiddelen-industrie als aanstichter van al onze ellende aan te wijzen, vergeten we één nog steeds belangrijke bron voor ziekten: micro-organismen, in de gedaante van krachtige virussen en bacteriën.
En het gaat niet alleen om de micro-organismen zelf. Virussen en bacteriën hebben een verzwakte gastheer nodig om voet aan de grond te krijgen. Zoals Celeste McGovern laat zien in het hoofdartikel (pagina 24) kan het epstein-barrvirus (EBV, een herpesvirus dat klierkoorts of mononucleosis infectiosa veroorzaakt, in Nederland meestal de ziekte van Pfeiffer genoemd) jarenlang sluimerend aanwezig zijn en het lichaam pas aanvallen als een immuunsysteem verzwakt is.
Als het virus wakker wordt en zich begint te vermenigvuldigen, gaat de afweer soms te hard aan het werk en valt dan lichaamseigen weefsel aan… bijvoorbeeld de schildklier.
Het idee dat EBV jaren later nog problemen kan veroorzaken, werd nooit serieus genomen omdat ongeveer 90 procent van de mensen het virus bij zich draagt. Maar het idee dat een virus allerlei ziekten kan veroorzaken of opwekken, wint nu aan kracht door groeiend bewijs.
Wijlen Patrick Kingsley, die lid was van de redactieraad van het Engelse moederblad van Medisch Dossier, kwam als een van de eersten met de theorie dat virussen een rol spelen in het veroorzaken of verergeren van vele ziekten, van kanker tot multiple sclerose. Als Kingsley naar de ziektegeschiedenis van een patiënt vroeg, vroeg hij steevast of iemand als kind waterpokken had gehad.
‘Toen ik een paar jaar geleden voor een grote groep kankerpatiënten in Londen een lezing hield over mijn werk, beweerde ik dat naar mijn idee het virus dat gordelroos en waterpokken veroorzaakt op de een of andere manier te maken had met borstkanker,’ schreef hij. ‘Tijdens de pauze kwam er een aantal vrouwen naar me toe, dus ik vroeg hun wat hun ervaring was. Ik kreeg te horen dat ze ongeveer allemaal ofwel gordelroos of waterpokken hadden gehad kort voordat de eerste symptomen van borstkanker zich aandienden.’
Kingsley dacht ook na over het feit dat veel van zijn patiënten zich nooit helemaal fit hadden gevoeld nadat ze de ziekte van Pfeiffer hadden gehad. Toen hij de puzzelstukjes bij elkaar legde, vermoedde hij dat de meeste soorten lymfeklier- en bloedkanker een of andere virale oorzaak hadden.
Kingsley had gezien dat als zijn patiënten met MS, die opgeknapt waren, er een urineweginfectie bij kregen – zelfs een zonder symptomen – ze vaak een nieuwe aanval kregen en zelfs naar het ziekenhuis moesten.
Kingsley bleek een vooruitziende blik te hebben en kreeg onlangs gelijk toen een studie van Harvard liet zien dat de aanwezigheid van EBV bepaalde cellen in de borst kan veranderen, wat tientallen jaren later tot kanker leidt. Dit proces doet zich niet alleen in de borst voor, maar ook in het lymfeklierstelsel, de neus en keel, de maag en zelfs in de weke delen.
Er is ook nieuw bewijs dat kanker kan worden veroorzaakt door een bacteriële disbalans, waarbij kankerpatiënten meer stafylokokken in hun lichaam hebben, en borstkankerpatiënten minder Methylobacterium dan gezonde vrouwen. Er is dan duidelijk iets fout gegaan in de virussen- en bacteriënpopulatie.
Hoewel de geneeskunde meer dan bereid is om micro-organismen als de oorzaak van ziekten als kanker te beschouwen, heeft ze maar één oplossing: antibiotica. En die werken alleen tegen bacteriën, en niet tegen virussen.
Gelukkig zijn er relatief eenvoudige oplossingen om uw immuunsysteem sterk genoeg te maken om een aanval door het EBV het hoofd te bieden, ook als u een schildklieraandoening hebt. Kingsley lette er vooral op dat patiënten voldoende B-vitaminen kregen.
‘Klierkoorts lijkt de voorraad B-vitaminen van mensen uit te putten,’ schreef hij, ‘en als iemand de ziekte heeft opgelopen, kunnen B-vitaminen zijn herstel bespoedigen en voorkomen dat de ziekte te ernstig wordt.’ Kingsley ervoer ook dat de ziekte van Pfeiffer de functie van de lever in gevaar bracht. Hij bood deze patiënten daarom consequent een levertonicum of homeopathisch middel aan.
Zoals Celeste McGovern beschrijft, is het niet eens heel moeilijk om uw immuunsysteem een oppepper te geven en het virus weer in slaap te krijgen. Maar eerst moeten we begrijpen dat allerlei typen micro-organismen een centrale rol kunnen spelen in onze gezondheid, ook zonder chronische aandoeningen zoals een traag werkende schildklier.