Uit onderzoek blijkt dat wat goed is voor hoogsensitieve personen (hsp’s), waarschijnlijk ook goed is voor de rest van de wereld, schrijft Justin Ballis.
Mijnwerkers namen vroeger een kooi met een kanarie mee de mijnen in. Dat deden ze, omdat kanaries heel gevoelig zijn voor het voor het giftige gas dat kan vrijkomen tijdens de winning van kolen. Mensen kunnen dit gif niet waarnemen. Zolang de vogels bleven zingen, waren de mijnwerkers veilig. Maar als de kanarie stopte met zingen, was dat een waarschuwing voor de mannen om zo snel mogelijk de mijn te verlaten.
Hoogsensitieve mensen (hsp’s) worden wel vergeleken met deze kwetsbare zangvogel, vanwege hun vermogen om fijngevoeligheden in hun omgeving waar te nemen die anderen missen. Dat kan zowel een zegen als een last zijn.
‘We leven als westerse mensen in een zeer overprikkelde cultuur, met veel lawaai, lichtflitsen en veel drukte, waardoor hoogsensitieve personen zich overstelpt kunnen voelen’, zegt Jenny Cundari. Ze is integratief arts en natuurgeneeskundige.
‘We weten ook hoe het is om je ontregeld, bedreigd, depressief, bang, boos, verdrietig te voelen: al die emoties voelen we in elke vezel van ons lichaam en dat kan ongelooflijk vervelend zijn.’ De term ‘hoogsensitief persoon’ werd in de jaren 1990 voor het eerst gebruikt door klinisch psychologe Elaine N. Aron. Ze had ontdekt dat veel van haar gevoelige cliënten te gemakkelijk het etiket ‘angstig’, ‘verlegen’ of ‘introvert’ kregen opgeplakt zonder begrip voor de biologische processen die daarvoor verantwoordelijk waren.
Alane Freund, een systeemtherapeut uit Californië, zegt dat ze als kind te horen kreeg dat ze veel te gevoelig was. ‘Mijn ouders zijn allebei hoogsensitief, maar wilden dat ik daar geen last van had. Dus probeerden ze het me af te leren, vooral mijn vader. Hij zei: “Zo kun je niet door het leven gaan, ze maken gehakt van je”’, zegt ze.
![]() |
Volgens een onderzoek uit 2005 naar de evolutionaire oorsprong van onze reactie op stress is naar schatting 20 procent van de bevolking zeer gevoelig voor prikkels uit de omgeving.1
Maar Aron en haar Canadese collega Jadzia Jagiellowicz, onderzoeker van sensorische verwerking en hsp-specialist, deden onlangs een onderzoek onder 906 deelnemers en vonden drie verschillende groepen: 31 procent was zeer gevoelig (de zogenaamde ‘orchideeën’), 29 procent had een lage gevoeligheid (‘paardenbloemen’) en de andere 40 procent had een gemiddeld gevoeligheidsniveau (‘tulpen’). In de groep hooggevoeligen zaten evenveel mannen als vrouwen.2
Hoogsensitiviteit is beschreven bij meer dan honderd andere soorten, variërend van insecten tot zoogdieren. Vanuit evolutionair oogpunt horen de 15-20 procent hoogsensitieve dieren van elke soort bij een overlevingsstrategie die hun soort kan gebruiken om voedsel en andere hulpbronnen te vinden, andere dieren te verzorgen en bedreigingen te ontlopen.3
Hoogsensitieve mensen, zo blijkt, hebben iets gemeen met gevoelige fruitvliegjes. Ze hebben allebei subtiele afwijkingen in hun hersenen als je ze vergelijkt met de rest van hun soort. Die verschillen hebben invloed op de precisie waarmee ze informatie verwerken.4
Jagiellowicz zegt dat hsp’s genetische variaties (verschillen) hebben in de neurotransmitters dopamine en serotonine. Die variaties maken meer hersenplasticiteit mogelijk: dat is het vermogen van de hersenen om hun functie en structuur te veranderen als reactie op ervaringen.
‘Dopamine-plasticiteit zorgt ervoor dat gedrag niet in beton gebeiteld is. Integendeel: mensen reageren meer op hun omgeving’, zegt ze. ‘Daarom denken psychologen dat het een evolutionaire aanpassing is en daarom blijft het bestaan, ondanks de nadelen die het heeft.’ Die nadelen waren al duidelijk in 1913, toen psychiater en psycholoog Carl Jung over de voor- en nadelen van ‘bovenmatige sensitiviteit’ schreef.5 Aron pakte de draad van Jung op en noemde hoogsensitiviteit een aangeboren, biologisch persoonlijkheidskenmerk. Wetenschappers gebruiken de term Sensory Processing Sensitivity: SPS.
Aron bedacht de afkorting DOES om de definiërende kenmerken van hoogsensitiviteit duidelijk te maken:
– Diepgaande informatieverwerking
– (Snel) Overprikkeld
– Emotionele reactiviteit en empathie
– Sensitief (gevoelig) voor subtiele nuances in de omgeving.
‘Hooggevoeligheid heeft in onze cultuur een negatief stigma: het betekent dat je zwak bent’, zegt Cundari. ‘Sommige mensen die bij me komen en die de term niet kennen, willen eigenlijk niet erkennen dat ze gevoelig zijn. Maar uiteindelijk krijgen ze in de gaten dat het een gave is.’
![]() |
In positieve en negatieve zin
Hsp’s nemen vaak meer tijd om te observeren, voordat ze handelen en niet voor niets: ze hebben gewoon meer zintuiglijke gegevens om te verwerken. Die verzameling van zintuiglijke input bestaat uit het intenser ervaren van beelden, geluiden, geuren, texturen en smaken in de wereld om hen heen, waardoor een hsp sneller overprikkeld raakt en zich vaak op zichzelf moet terugtrekken om weer energie te krijgen. Ze voelen ook beter de stemming en emoties van anderen aan.
Een van de belangrijkste ontdekkingen in het onderzoek dat volgde op Arons ontdekkingen was dat de voor- en nadelen van hooggevoeligheid afhankelijk waren van iemands jeugd. Hsp’s lijden niet alleen meer onder een negatieve omgeving dan anderen, maar ze hebben ook meer voordeel van een positieve omgeving. Dit fenomeen werd bekend als ‘differentiële gevoeligheid’6 en het is een rode draad in het onderzoek naar hooggevoeligheid.
Hooggevoelige mensen voelen meer, zowel in positieve als negatieve zin. In een meta-analyse van de resultaten van 30 jaar onderzoek ontdekte Thomas Boyce, professor kindergeneeskunde en psychiatrie aan de Universiteit van Californië in San Francisco, dat hoogsensitieve kinderen de hoogste morbiditeit (vatbaarheid voor ziekten en aandoeningen) vertoonden bij tegenspoed, maar de laagste morbiditeit als die tegenspoed uitbleef.7 ‘Hoogreactieve personen hadden ofwel de slechtste ofwel de beste uitkomsten in alle steekproeven, afhankelijk van de aard van hun situatie’, schrijft hij.
Freund, hsp-specialist, zegt dat voor kinderen met een problematische jeugd deze uitkomsten de donkere kant van differentiële gevoeligheid laten zien. ‘De hoogreactieve kinderen in een gezin met huwelijksproblemen liepen veel meer risico op een of andere psychische aandoening, meestal angst en depressie. Zonder het soort opvoeding dat het hooggevoelige kind nodig heeft, heeft hij veel meer kans op ziekte, verwondingen en andere ontwikkelingsproblemen’, zegt ze.
In dezelfde meta-analyse bleek dat 80-85 procent van de kinderen met een lage of gemiddelde gevoeligheid relatief onverschillig was voor de omgeving waarin hij opgroeide. Dat verbaasde de onderzoekers’, zegt Freund.
‘Hoogsensitieve mensen hebben een reactiever brein. Dat is kort gezegd wat uit de functionele MRI-scans blijkt. Bepaalde hersengebieden reageren sterker en een daarvan is de stressrespons. Bij differentiële gevoeligheid maakt het niet uit wat die stressfactor is: armoede, de coronapandemie, verlies, psychische ziekte, alcoholisme… Terwijl mensen met een laag-reactief brein nauwelijks worden beïnvloed door stress.’
Maar de positieve kant is dat hooggevoelige kinderen beter gedijen bij betere omstandigheden in hun jeugd. ‘Onderzoek laat keer op keer zien dat in een omgeving met weinig stress het hooggevoelige kind minder kans heeft om problemen te ontwikkelen dan de 80 procent die niet hooggevoelig is. Het is ongelooflijk hoeveel beter ze het doen.’
Hsp-pionier Aron denkt dat vooral de chronische overprikkeling door stress en trauma in de kindertijd, en niet zozeer de erfelijke eigenschap, die problemen veroorzaken bij hsp’s. ‘Misschien zeggen mensen dat je de problemen uit je jeugd te veel opblaast, maar dit onderzoek zegt dat je dat waarschijnlijk niet doet’, schrijft ze in Hoogsensitieve personen: hoe je overeind blijft als de wereld je overweldigt (Bruna uitgevers, 2019).
De hoogsensitieve hersenen
De genetische basis voor differentiële gevoeligheid werd bestudeerd door de inmiddels overleden Britse psycholoog Robert Keers en professor Michael Pluess van de Universiteit van Londen. Zij ontdekten dat genetisch gevoelige kinderen die waren opgegroeid in een arme omgeving als volwassene veel meer last hadden van psychische problemen en gevoeliger waren voor tegenslagen. Omgekeerd waren kinderen die in een positieve omgeving opgroeiden significant weerbaarder bij stress.8
Een tweelingenstudie van vorig jaar liet zien dat bijna 50 procent van de gevoeligheid erfelijk is, wat betekent dat er een genetisch verband is.9 Eén genetische variatie die vaak bij hsp’s voorkomt, zit in een serotoninetransporteiwit, wat kan maken dat de hoeveelheid serotonine in het lichaam sneller uitgeput raakt. Serotonine is een stemmingsregulerende neurotransmitter, die verband houdt met depressie. Daarom wordt dit gen wel het ‘gevoeligheidsgen’ genoemd: het versterkt emoties.10
Jagiellowicz vergeleek vorig jaar een aantal onderzoeken naar de hersenen en differentiële gevoeligheid. Ze lieten tegenstrijdige resultaten zien, totdat ook weer de jeugd van de personen werd meegewogen om een betrouwbaarder beeld te krijgen.11 Jongens die weinig steun uit het gezin hadden gekregen en die ook de genetische variatie hadden, vertoonden meer symptomen van depressie dan de niet-hooggevoelige jongens, blijkt uit een studie. Maar als hooggevoelige jongens veel steun van hun gezin kregen, hadden ze de minste depressiesymptomen.
Het vinden van een genetische basis voor hooggevoeligheid kan voor hsp’s voelen als een langverwachte bevestiging. Veel van hen hebben een laag zelfbeeld, omdat ze vaak een verkeerde diagnose krijgen. Dat zegt Bianca Acevedo, die onderzoek doet naar sensorische verwerkingsgevoeligheid (SPS). ‘Symptomen van SPS manifesteren zich op allerlei verschillende manieren, variërend van depressie, angst, vermoeidheid en burn-outklachten tot spijsverteringsproblemen en een laag gevoel van eigenwaarde’, schrijft ze in The highly sensitive brain (Elsevier Science, 2020).
Acevedo deed onderzoek met medische beeldvorming van de hersenen van hoogsensitieve mensen. De deelnemers kregen een reeks foto’s te zien van geliefden en vreemden in verschillende emotionele toestanden. Ze ontdekte dat een van de mechanismen van hun diepgaande informatieverwerking bij het bekijken van de foto’s het zogenaamde defaultnetwerk van de hersenen is: hersengebieden die actief zijn als een persoon in rust is, dagdroomt, zit te fantaseren of misschien mediteert, en die gedeactiveerd zijn op momenten dat iemand zich op zijn omgeving concentreert.12
‘Hooggevoelige mensen letten beter op en verwerken die informatie ook grondiger, omdat het defaultnetwerk betrokken is bij het verwerken en ophalen van losse herinneringen’, zegt Jagiellowicz. ‘De hoogsensitieve hersenen zoeken naar gelijksoortige informatie in het geheugen, die hen kan helpen bij een actueel probleem.’
De gevolgen zijn weer een uitwerking van differentiële gevoeligheid. ‘Negatieve of traumatische herinneringen zouden gedetailleerder worden opgehaald’, zegt Jagiellowicz. Dat kan leiden tot het soort piekeren dat in verband wordt gebracht met depressie en zelfs posttraumatische stressstoornis (PTSS).
Aan de andere kant hebben hsp’s wel geluk met hun aangeboren vermogen om problemen op te lossen. Dat kan evolutionair gezien misschien wel een voordeel blijken in een cultuur die wereldwijd aan het veranderen is.
‘Hoogsensitieve personen nemen prikkels niet alleen sterker waar, maar verwerken de binnenkomende informatie ook grondiger’, schrijft Acevedo. ‘Denk aan verbanden leggen tussen gebeurtenissen, diepe inzichten opdoen, scherpe herinneringen hebben aan gebeurtenissen en verder kunnen kijken dan wat voor de hand ligt.’
Empathie en de empaat
In Acevedo’s baanbrekende studie aan de Universiteit van Californië vonden onderzoekers ook activering in hersengebieden die verband houden met empathie. Dat was nog niet eerder waargenomen. Als hsp’s naar beelden van dierbaren of een mooi landschap keken, vertoonden hun hersenen een verhoogde activering van het beloningssysteem in een belangrijk dopaminegebied dat geassocieerd wordt met sterke emoties: het ventrale tegmentale gebied (VTA).
Een tweede onderzoek toonde aan dat het belonings-systeem actiever was bij mensen met een gelukkige jeugd en minder actief bij mensen met een problematische jeugd.13 Hsp’s toonden ook meer empathie dan mensen zonder deze eigenschap als er hevige emoties te zien waren, ongeacht of het een vreemde of een dierbare betrof.
Volgens Judith Orloff, psychiater en auteur van Leven met hooggevoeligheid: tips voor de empathische persoonlijkheid (Samsara, 2018), horen gevoeligheid en empathie bij het ‘empathisch spectrum’. En ‘empaten’ horen tot een bepaalde categorie onder de hsp’s. ‘Hoger op het spectrum [voorbij de hsp’s] staat de empaat, die alle zintuiglijke elementen heeft, maar de neiging heeft om een emotionele spons te zijn die zelfs de emoties van andere mensen opneemt in zijn eigen lichaam’, zegt ze.
‘Ze kunnen van alles oppik-ken. Ze pikken fysieke pijn op, emotionele pijn, ze proberen de pijn van hun ouders weg te nemen. Als ze in een zorgende rol komen vanwege een ouder die depressief of verslaafd is of pijn heeft, nemen ze dat op in hun lichaam.’
Als hsp’s in Acevedo’s studie foto’s te zien kregen van hun partner die ongelukkig was, lichtten er ook hersengebieden op die betrokken zijn bij actieplanning. Dat kan verklaren waarom hooggevoelige mensen zich aangetrokken voelen tot medische beroepen, ondanks het risico op een burn-out. ‘Dat is een van de belangrijkste zelfzorgtechnieken van een empaat: [begrijpen dat] het niet jouw taak is om het lijden van de wereld op je te nemen’, zegt Orloff.
De wetenschap over hooggevoeligheid maakt geen onderscheid tussen hsp’s en empaten, en in de volksmond worden de termen vaak door elkaar gebruikt. Hoewel Cundari voorzichtig is met de term ‘empaat’, is ze het ermee eens dat onder hsp’s sommigen nog meer ontvankelijk zijn voor de emotionele omgeving dan anderen. ‘Ik kan een kamer binnengaan en het gewicht in mijn lichaam voelen. Ik ben behoorlijk heldervoelend, dus ik kan mijn handen op iemand leggen en dan in mijn lichaam voelen wat er in hun lichaam gebeurt’, zegt ze.
Genezing en voor jezelf zorgen
Neuroplasticiteit is goed nieuws voor hoogsensitieve mensen, want dat betekent dat ze ook op latere leeftijd nog goed reageren op behandeling en holistische genezing. Als het ze althans lukt om te vermijden wat Acevedo noemt ‘de tendens om psychische stoornissen te overdiagnosticeren in landen waar de farmaceutische industrie een dikke vinger in de pap heeft.’
Aron schat dat hsp’s goed zijn voor de helft van de patiënten die psychotherapie volgen, aangezien ze meer openstaan voor behandeling en in beginsel willen begrijpen waarom ze zo anders zijn.14 Het kan ook komen doordat hooggevoelige mensen eerder last hebben van trauma in de ‘kolenmijn’ van de westerse wereld, zegt Freund.
‘Alleen al opgroeien in een westerse cultuur kan zeer traumatisch zijn voor een hoogsensitief kind. Hij hoeft niet eens in een gewelddadig gezin op te groeien’, zegt ze. ‘Alleen al naar school gaan kan te veel voor hen zijn.’
De positieve kant van differentiële gevoeligheid bleek in een programma dat moest voorkomen dat 11-jarige meisjes uit een risicogroep in Engeland als tiener depressief werden: alleen de hoogsensitieve kinderen bleken er een jaar later baat bij te hebben gehad.15 Eenzelfde resultaat was te zien in een onderzoek naar een interventie om pesten te voorkomen, waarvan Pluess ook co-auteur was: alleen de hoogsensitieve jongens meldden voordelen.16
Als we ervoor zorgen dat de medische wereld hoog-gevoeligheid beter begrijpt en verder kijkt dan de clichés, zou dat meer hsp’s genezing kunnen brengen. Uit vroeg onderzoek bleek bijvoorbeeld dat, hoewel hooggevoeligheid en introversie overeenkomsten vertonen, 30 procent van de hsp’s ‘sociaal extravert’ is.17 En een beperkte culturele definitie van mannelijkheid kan maken dat mannen hun hooggevoeligheid niet kunnen accepteren (zie kader).
Gevoelige mannenVolgens psychotherapeut Tom Falkenstein schamen vooral mannen zich vaak voor hun hooggevoeligheid, omdat het niet past bij het beeld van mannelijkheid dat door hun vader en de gangbare opvattingen wordt uitgedragen. De taal die we gebruiken om hooggevoeligheid te beschrijven doet ertoe. Alane Freund stelt voor om andere termen te gebruiken, zoals ‘fijn afgesteld zenuwstelsel’ en ‘hoogreactieve hersenen’ voor mannen die worstelen met een stigma. Falkenstein plaatst hooggevoeligheid in de bredere context van de complexe persoonlijke samenstelling van de individuele man. ‘Het is problematisch om jezelf te reduceren tot die ene eigenschap, of om je hooggevoelige karakter te dragen als een soort gouden medaille’, schrijft hij. ‘Ik beschouw hoogsensitieve mannen niet als “tere bloempjes”, maar plaats ze evenmin op een voetstuk.’ |
Freund adviseert hsp’s om een belans aan te brengen tussen de behoefte aan sociale interactie en het risico van overprikkeling. Dat betekent tijd voor jezelf inplannen, dagelijks aan meditatie of mindfulness doen en je bewust zijn van de oorzaken van overprikkeling, zoals mensenmassa’s. Maar als er al een voorgeschiedenis van trauma is, is ook professionale behandeling aan te raden. ‘Goede voeding, lichaamsbeweging, zelfhulpboeken, dagboekschrijven, adem-halingsoefeningen, yoga, spirituele bezigheden: dat heeft allemaal een veel grotere impact op hooggevoelige mensen’, zegt ze.
Orloff voegt daaraan toe: ‘Hun primaire taal is energie, dus ze reageren goed op energetische behandelingen, Chinese geneeskunde, acupunctuur, kruiden – als je die tenminste goed toepast – en wildernistherapie [een soort gedragstherapie in de buitenlucht].’
Een Australisch onderzoek bevestigde dat hsp’s vaak moeite hebben om de hevigheid van negatieve emoties te reguleren.18 Dat leidde tot een aantal vervolgonderzoeken om te kijken of meditatie, yoga, mindfulness en cognitieve gedragstherapie voor deze mensen werkt.
Uit een Pools onderzoek uit 2021 onder 273 volwassenen bleek bijvoorbeeld dat mindfulness de veerkracht van hsp’s verbeterde.19 Uit een ander onderzoek, dit keer in Japan, bleek dat yoga hooggevoelige studenten hielp hun stemming te verbeteren en hun concentratievermogen bevorderde: het vermogen om te kiezen waar je aandacht aan geeft en wat je negeert, in plaats van gevangen te zitten in de greep van omgevingsprikkels.20
Kenmerken van hspElaine Aron bedacht de afkorting DOES om de verschillende dimensies van hoogsensitiviteit in kaart te brengen:
Diepgaande informatieverwerking Overprikkeling Emotionele reactiviteit en empathie Gevoeligheid voor subtiele prikkels |
Een geschenk voor de wereld
Alane Freund vertelt het verhaal van een kind op de kleuterschool dat begon te schreeuwen toen het speeluur in de klas wat drukker werd en een beetje te luid werd. ‘Zo’n vijf of tien minuten later begon de klassensituatie uit de hand te lopen’, zegt ze. ‘Het gevoelige brein van het schreeuwende kind is als eerste overbelast en bij de andere 80 procent duurt het wat langer, maar bij hen gebeurt dat ook. ‘Dus de hooggevoelige persoon is de kanarie in de kolenmijn. Dat is degene die het eerst alarm slaat.’
Tracy Cooper, assistent-professor aan de Baker Universiteit in Kansas en loopbaanconsulent voor hsp’s, schreef een proefschrift over hoogsensitieve personen. Het werd gepubliceerd onder de titel Thrive: the highly sensitive person and career (Invictus Publishing, 2015). Hij merkte dat de hsp’s die hij interviewde herhaaldelijk de uitdrukking ‘kanarie in de kolenmijn’ gebruikten om uit te leggen hoe ze zich voelen: als een soort barometer voor de gezondheid en cultuur op hun werkplek.
‘In een tijd dat de wereld een culturele metamorfose ondergaat, kunnen hsp’s een belangrijke rol spelen in het intuïtief uitstippelen van de weg voorwaarts, als we ons leven opnieuw proberen vorm te geven en nieuwe zijnswijzen uitvinden die rekening houden met de gemeenschap, inclusie en de ontwikkeling van het intrinsieke potentieel van elk individu … waarin ernstige maatschappelijke problemen vroegtijdig kunnen worden geïdentificeerd’, schrijft hij in het proefschrift.
‘Dit kan de maatschappij veel opleveren als deze mensen deel gaan uitmaken van de invloedssferen van bedrijven, regeringen en spirituele organisaties, rekening houdend met de psychosociale behoeften van hsp’s.’
Freund zegt dat de stigmatisering van hooggevoeligheid uitsluitend voorkomt in westerse culturen. Dat moet veranderen. In inheemse culturen werden hooggevoelige mensen de medicijnmannen en -vrouwen, en in landen als Thailand, India en Tibet worden hsp-kinderen in kloosters geplaatst’, zegt ze, ‘omdat zij bijzonder zijn.’
Als evolutionaire aanpassing een strategie is die voor- en nadelen in evenwicht brengt, dan kunnen de culturele voordelen van het vermogen van hsp’s om nuances op te merken en zaken vanuit verschillende perspectieven te bekijken, opwegen tegen de persoonlijke risico’s van differentiële gevoeligheid. Hun grotere empathie kan ook een nieuw model bieden voor ‘sensitief leiderschap’.
‘Ik vind dat er op elke werkplek een empathie-functionaris zou moeten zijn’, zegt Orloff. ‘Ik ben er heilig van overtuigd dat empathie de eigenschap is die de wereld zal redden.’
Daarmee deed Freund een stille oproep aan hooggevoeligen. ‘Als hsp’s goed voor zichzelf zorgen en niet te kijk worden gezet, dan zullen ze beter toegerust zijn om bedrijven, landen en scholen te leiden en de wereld te veranderen’, zegt ze. ‘We moeten naar buiten treden over onze gevoeligheid. We moeten onze leidinggevenden, onze werkgevers, vertellen over hooggevoeligheid. Kom uit de kast!’
Ben jij een hsp of een empaat?De hsp-schaal1 is een zelftest met 27 vragen die Elaine Aron heeft ontwikkeld. Hij wordt ook in Nederland gebruikt en is gevalideerd door andere onderzoekers.2 Volgens de schaal speelt voor hoogsensitieve mensen vaak het volgende:
Alane Freund geeft toe dat de schaal een vertekend beeld geeft in de richting van introverte mensen. Er wordt daarom onderzoek gedaan naar een nieuwe schaal, die nauwkeuriger is voor mannen, extraverte mensen en een ander subtype van hsp’s dat high sensation seeker wordt genoemd.3 Heb je de vragenlijst ingevuld en weet je nog steeds niet zeker of je een hsp bent? Dan adviseert Freund om het nog eens te proberen met de schaal voor hoogsensitieve kinderen en te antwoorden hoe het was toen je opgroeide. ‘Ik test maar voor de helft positief op de hsp-schaal, maar als ik op de kindertest naar mijn vroege jeugd kijk, moet ik op één vraag na op alles ja zeggen’, zegt ze. De hsp-schalen voor volwassenen en kinderen zijn te vinden onder ‘Self-Tests’ op de website www.hsperson.com of op de Nederlandse website www.hoogsensitief.nl. Judith Orloff heeft een zelftest met 20 punten. In deze test staan vragen als:
Deze test vind je in Orloffss boek Leven met hooggevoeligheid en op haar website: www.drjudithorloff.com. Bronnen |