Toen Prozac in 1987 op de markt kwam, werd dit nieuwe type antidepressivum, een SSRI (selectieve serotonine heropnameremmer), aangekondigd als de toekomst van de psychiatrische geneeskunde. Het zou depressies behandelen zonder de bijwerkingen van tricyclische antidepressiva, omdat, volgens de theorie, verdriet en depressie allemaal te maken hebben met een biochemische hersenaandoening: te weinig van de chemische boodschapper serotonine, die de sleutel vormt tot ons welzijnsgevoel. Het medicijn zou in staat zijn de ‘heropname’ van serotonine te vertragen, zodat er meer beschikbaar is om te helpen bij het berichtenverkeer tussen neuronen. Hoewel de theorie nooit overtuigend is aangetoond, volgden andere farmaceutische bedrijven snel met hun eigen versies van Prozac. Momenteel gebruikt meer dan één op de zes mensen in Amerika en één op de zeven in Groot- Brittannië een SSRI antidepressivum. Het is één van de meest voorgeschreven medicijnen ter wereld. Nieuw bewijs toont echter aan dat het nemen van SSRI’s de emoties van een persoon afstompt – zo erg dat het patiënten het vermogen ontneemt te reageren op gebeurtenissen in hun leven, zowel positief als negatief.
SSRI’s Nemen pijn én vreugde weg
Zo ontdekte een analyse van 112 onderzoeken dat zowel gezonde vrijwilligers als patiënten met een depressie last hadden van emotionele afstomping wanneer ze SSRI’s gebruikten. 1 In een ander onderzoek onder bijna 700 patiënten die SSRI’s gebruikten rapporteerde ongeveer de helft emotiebeperkingen, waaronder het vermogen om plezier te ervaren of te huilen.2 Een andere studie ontdekte dat ‘SSRI antidepressiva veranderingen teweegbrengt in de emotionele verwerking, waardoor de herkenning van alle basisemoties zoals blijdschap, droefheid, angst, walging en verassing verandert’.3
Deze onderzoeken suggereren dat SSRI’s weliswaar emotionele pijn wegnemen, maar ook een groot deel van de levensvreugde. Onderzoek concludeert verder dat de medicijnen een grote invloed hebben op ons vermogen om beslissingen te nemen. In één onderzoek bleken patiënten die SSRI’s gebruikten niet in staat om een gevoel van succes of beloning te herkennen bij het uitvoeren van taken, of om ervan te leren.4 Ook veroorzaken de medicijnen problemen in besluitvormingsprocessen. Zo rapporteerde een onderzoek bij gezonde vrijwilligers na slechts drie weken gebruik van een SSRI-medicijn een afname van hun terughoudendheid ten opzichte van risico’s.
Al dit onderzoek wijst erop dat SSRI’s de neuronale paden lijken te verstoren, waardoor de hersenen abnormaal gaan functioneren, en mensen het verschil niet meer kunnen zien tussen iets dat vreugdevol, bevredigend en belonend is en iets dat hen schade brengt. Deze neuronale veranderingen kunnen bij langdurig gebruik van SSRI’s uiteindelijk blijvend zijn, door de downregulatie van het feelgood-hormoon dopamine − een situatie die geassocieerd wordt met chronische apathie en een gebrek aan het vermogen om te voelen.
De grote vraag blijft voor de psychiatrische gemeenschap: is het dan beter om niets te voelen in plaats van pijn? Wij denken van niet, vooral omdat er een heleboel betere en veiligere manieren zijn om een ongelukkig hart te genezen.
Bronnen
1. Clin Neuropsychiatry, 2019; 16(2): 75–85
2. J Affect Disord, 2017; 221: 31–35
3. Int J Bipolar Disord, 2016; 4: 6
4. Neuropsychopharmacology, 2023; 48(4): 664–70