Steeds meer wordt in onderzoek ontdekt hoe krachtig de psyche als ziektebestrijder kan werken, meer nog dan een geneesmiddel. Ook bij het ontstaan van ziekte speelt de geest een belangrijke rol.
De onderzoekers van de Amerikaanse Ohio State University stonden versteld: uit de gegevens van hun meerjarige studie moesten ze concluderen dat de gemoedsgesteldheid van de patiënten die zij volgden een zeer aanzienlijke invloed had op de borstkanker bij die patiënten. Hun houding en gedachten bleken krachtiger te zijn dan hun tumor.
Het team van psychologen was al geïntrigeerd door een eerder onderzoek dat soortgelijke conclusies had opgeleverd. Daarin waren 227 vrouwen onderzocht met een recente diagnose van borstkanker, en was ontdekt dat psychologische therapieën de kans op terugkeer van de kanker na behandeling verlaagde. Op basis van dezelfde gegevens wilden de onderzoekers vervolgens vaststellen of psychotherapie levensverlengend werkte bij de 62 deelneemsters bij wie de kanker wel was teruggekeerd. Uiteraard vormde de terugkeer van de kanker voor alle vrouwen een bron van stress en angst. Toch zag men bij degenen die psychotherapie kregen een snelle respons van het immuunsysteem. Bij de follow-up na twaalf maanden waren de meesten van hen nog in leven1.
Slechts enkele weken later publiceerden wetenschappers van de Nottingham University in Groot-Brittannië een eigen onderzoek met een soortgelijke conclusie: onze geest – en vooral ons gevoel van welzijn – is van directe invloed op het genezingsproces. De proefpersonen in deze Britse studie waren 93 volwassenen met diabetes die voetzweren hadden, een complicatie die vaak tot infectie en gangreen (afsterven van weefsel) leidt en in het uiterste geval tot amputatie. De onderzoekers deden zelf geen interventies in het ziekteverloop, maar observeerden slechts gedurende een periode van 24 weken, de tijd waarin de zweren zouden moeten helen. Bij degenen bij wie dat niet gebeurde, bleek het niveau van angst en depressie ook hoger te zijn. Bij de depressieve patiënten was de zweer zelfs niet noemenswaardig veel kleiner geworden2.
Niets nieuws onder de zon?
Hoe opmerkelijk ook, deze resultaten hoeven eigenlijk niet te verbazen. Ze sluiten aan op vele onderzoeken sinds de jaren zestig waaruit steeds bleek dat onze geest – met name onze levensinstelling, gedachten, gevoelens en geloof – een even krachtige uitwerking heeft als medicijnen.
Al in 1926 werd er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het brein om het immuunsysteem volgens een soort pavlovreactie in te schakelen3, al zou het nog zo’n veertig jaar duren voordat uiteindelijk systematisch onderzoek op gang kwam naar een verbinding tussen lichaam en geest. In de jaren zestig observeerde George Solomon patiënten die aan reumatoïde artritis leden. Het viel hem toen op dat hun aandoening verslechterde als ze depressief waren. Hoewel zijn werk grotendeels werd genegeerd, zette hij zijn onderzoek door en in de jaren tachtig verlegde hij zijn focus naar personen met aids in chronische vorm: personen die hier dus niet aan overleden waren. Hij ontdekte dat hun lange levensduur voor een deel toe te schrijven was aan psychologische factoren, zoals een positieve kijk op het leven.
Zijn werk bracht hem in contact met Norman Cousins, de journalist die een soort eenmansexperiment begon toen hij een chronische hartaandoening kreeg. Hij constateerde dat zijn hartprobleem onder controle bleef toen hij experimenteerde met hoge doses vitamine C in combinatie met een positieve instelling en veel lachen, vooral bij filmpjes van de Marx Brothers. Cousins stierf uiteindelijk in 1990 aan hartfalen – maar dat was 36 jaar nadat zijn artsen de diagnose hadden gesteld! Solomons onderzoek trok de aandacht van de psycholoog Robert Ader van de University of Rochester School of Medicine and Dentistry, die de ingewikkelde term psychoneuroimmunologie lanceerde om het toenemende bewijs van een lichaam-geestrelatie te kunnen onderbrengen.
Ook de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) erkent tegenwoordig het belang van de werking van de geest op het lichaam en heeft depressie als een van de tien factoren geclassificeerd die van invloed zijn bij ziekte.
Sinds het pionierswerk van Solomon wint het onderzoek naar de relatie tussen lichaam en geest terrein. Hieronder volgt een overzicht van enkele recente ontdekkingen over het vermogen van de psyche om ziekte te genezen, te verergeren of te veroorzaken.
De kracht van de geest
Een positief humeur is goed voor het hart. Deze conclusie werd getrokken uit een onderzoek waarin 1739 volwassenen tien jaar lang werden gevolgd. Een positieve instelling – met hoogstens een enkele depressieve of angstige bui – bleek een krachtig afweermiddel tegen een chronische hartaandoening of een hartaanval4.
De kracht van de geest kan ook worden aangewend voor vermindering van pijn. Visualisatie, ontspanningstechniek of geleide verbeelding – een vorm van meditatie – gedurende vier maanden bleek bij dertig patiënten met osteoartritis (een reumatische aandoening) de pijn enorm te verbeteren, waardoor de deelnemers hun dosering pijnmedicatie konden verlagen5.
Een zelfinzichtprogramma, waarbij je leert je gevoelens te erkennen, had een positief effect in een groep van 24 fibromyalgiepatiënten. Aan het eind van het programma van drie weken rapporteerden de deelnemers een verbetering van hun pijn, gevoeligheid en lichamelijk functioneren die tot zeker zes weken daarna nog aanhield. In de controlegroep meldde niemand een dergelijk effect6.
Mindfulness
Een andere psychologische techniek, ‘mindfulnessmeditatie’ geheten, hielp bij lijders aan IBS (irritable bowel syndrome). Een groep van 34 patiënten nam deel aan zo’n meditatieprogramma van tien weken en bleek daarna een symptoomverbetering van gemiddeld 41 procent te hebben ervaren. Bij bijna de helft was aan het eind van de follow-upperiode van zes maanden nog steeds een verbetering van de IBS-symptomen aanwijsbaar7.
Mindfulnessmeditatie heeft al na enkele dagen een sterk pijnbestrijdende werking. Deelnemers aan een experiment deden drie dagen lang twintig minuten per dag aan deze vorm van meditatie en kregen daarna pijnlijke elektrische schokken. Elke dag bleken ze de angst en pijn die daarmee gepaard gingen wat beter te kunnen verdragen8.
Het meest indrukwekkende resultaat kwam naar voren toen deze techniek uitgetest werd bij een groep HIV-positieve volwassenen. De helft van de groep volgde een meditatieprogramma van acht weken met de bedoeling de pijn te verminderen, terwijl de andere helft een cursus over de ziekte volgde. De deelnemers aan de cursus hadden in die acht weken een continu dalend gehalte van CD4-bevattende T-lymfocyten, wat kenmerkend is voor aids, terwijl dit gehalte bij de andere groep constant bleef9.
Biodynamische lichaamspsychotherapie
Biodynamische lichaamspsychotherapie (BBP), een goed onderbouwde techniek zonder medicijngebruik ontwikkeld door Gerda Boyesen, is een andere benadering om de geneeskrachtige eigenschappen van de geest te versterken. Onderzoekers van de Ita Wegman Clinic in het Oostenrijkse Graz observeerden de vooruitgang van 13.500 deelnemers aan BBP die tussen 1985 en 2005 behandeld werden in Engelse en Duitse instellingen. Zij constateerden dat BBP een effectief middel was voor de behandeling van schizofrenie, angststoornis en een algemeen verminderde geestelijke gezondheid en ter ondersteuning van ziekenhuispatiënten. De algehele conclusie was dat de therapie van grote therapeutische waarde was en geen bijwerkingen had10.
Lachen
Onderzoekers van de Sapienza-universiteit in Rome onderwierpen de ‘lachtherapie’ van Norman Cousins aan een test en concludeerden dat hierdoor bij depressieve patiënten de stemming verbeterde. Lachen blijkt een direct effect op de gemoedstoestand te hebben en helpt de emotionele spanning na een stressvol voorval te verminderen. Het heeft deze rechtstreekse invloed op de hersenen doordat het de chemische functies daarvan beïnvloedt11. Er is geen beter middel om het immuunsysteem op te peppen dan lachen. In een studie kregen 33 vrouwen ofwel humoristische video’s ofwel documentaires te zien. De uitkomst was dat de groep die humoristische video’s had bekeken een lager stressniveau en een betere immuunfunctie had, waaronder een hogere activiteit van de natural killer (NK)-cellen; dit is een lymfocyt in ons immuunsysteem die ziekteverwekkers direct te lijf gaat12.
Een gave huid
Vooral huidaandoeningen reageren sterk op emoties. In een analyse van twee studies naar chronische urticaria (netelroos of galbulten) zagen de onderzoekers van het Auckland City Hospital in Nieuw-Zeeland dat clinici weinig geneigd waren een verband tussen huidziekte en psychische toestand te erkennen. Stonden ze daar echter wel voor open, en toonden ze zich meer begaan met het ‘verhaal’ van hun patiënten, dan verminderde de aandoening13.
Kanker
Onze gedachten en gevoelens helpen niet altijd om ziekte te bestrijden. Negatieve gedachten, stress of depressie bevorderen juist ziekte en verlengen de ziekteduur. Aan de Ohio State University ontdekte een aantal onderzoekers dat stress een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van kanker14. Dit strookt met de conclusie van wetenschappers van de Londrina-universiteit in Brazilië. Volgens hen dragen chronische stress en depressie bij aan het ontstaan en de ontwikkeling van bepaalde vormen van kanker, doordat ze het immuunsysteem onderdrukken. Als dat klopt, zouden psychologische en gedragstherapieën een even grote rol in de bestrijding van kanker kunnen spelen als chemo- en radiotherapie15.
Multiple sclerose en hartziekte
Een slecht functionerend immuunsysteem dat extra belemmerd wordt door stress en depressie, vergroot de kans op multiple sclerose (MS). Daaruit valt af te leiden dat stress en depressie belangrijke oorzaken van de ziekte kunnen zijn16.
Hartziekte is het nauwst verwant met depressie en negatieve gedachten, zo blijkt uit een aantal onderzoeken. Bijvoorbeeld, uit een negen jaar durend onderzoek onder twintigduizend personen bleek dat wie een eenzaam en sociaal geïsoleerd leven leidt, twee tot drie maal meer risico loopt te sterven aan een hartziekte dan wie sterke sociale banden heeft17.
Depressie als gevolg van een hartaandoening is ook een gevaar dat direct van invloed kan zijn op de overleving. De vergroting van het risico van overlijden is vergelijkbaar met die door ventriculaire disfunctie of eerdere hartaanvallen18. In een onderzoek bij 1017 hartpatiënten uit San Francisco en omgeving die een hartaanval overleefden, bleek dat wie chronisch depressief was meer kans had op een tweede hartaanval19.
Schuldgevoelens
Gevoelens als schuld en schaamte plegen ook een aanslag op het gezond functioneren van het immuunsysteem. In een experiment met 49 gezonde deelnemers kregen 31 van hen het verzoek een traumatische ervaring te beschrijven waar zij zichzelf de schuld van gaven. De rest moest schrijven over een neutrale belevenis. Bij de groep met het schuldgevoel werd een hoger gehalte aan cytokinen gevonden. Dit zijn eiwitten die door cellen van het immuunsysteem worden afgescheiden en die tot ontstekingsprocessen kunnen leiden20.
Al even ongezond kan het zijn om je gedachten niet te uiten. Sommige deelnemers aan een experiment werden aangemoedigd gedachten die samenhingen met een negatieve ervaring te onderdrukken. Zowel voor als na deze oefening werd bloed afgenomen. In het bloed van degenen die hun gedachten hadden onderdrukt, was een aanzienlijke daling te zien van het type lymfocyten dat infectie bestrijdt21.
Pessimisme
Een overwegend pessimistische levenshouding onderdrukt de werking van het immuunsysteem. Dit bleek uit een onderzoek bij 36 HIV-positieve vrouwen die tevens besmet waren met het humaan papillomavirus (HPV). Pessimisme en negatieve levenservaringen bleken te leiden tot een minder goed functionerend immuunsysteem en vooral tot een laag gehalte aan NK-cellen (de Natural Killer–cellen, die het lichaam tegen ziekte beschermen). De onderzoekers van de University of Miami concludeerden dat deze vrouwen een groter risico hadden om later in het leven baarmoederhalskanker te krijgen22.
Tijdens de zwangerschap
Een sombere moeder kan haar slechte gezondheid zelfs overdragen op haar pasgeboren baby. Klinische depressie en angststoornis tijdens de zwangerschap kunnen gevolgen hebben voor de grootte van de baby en het risico op een doodgeboren kind verhogen. Deze ontdekking werd gedaan aan het Karolinska-instituut in Zweden, toen de geestelijke gezondheid werd onderzocht van 720 plattelandsvrouwen in Bangladesh die in het derde trimester van hun zwangerschap waren. De onderzoekers zijn van mening dat depressie bij de moeder de voornaamste oorzaak is van kindersterfte en slechte gezondheid bij kinderen. Deze factor zou even belangrijk zijn als ondervoeding en een lage sociale en economische status23.
Stress en ontsteking
Stress en depressie hebben een grote invloed op reumatoïde artritis en juveniele idiopathische artritis – beide chronische ontstekingsziekten. Stress zet hormonale en neuronale factoren in gang die symptomen van reumatoïde artritis kunnen verergeren, zo blijkt uit onderzoek van de Duitse Regensburg-universiteit. Dit bevestigt de eerdere ontdekking van Solomon uit de jaren zestig24.
Depressie en eenzaamheid
In een tienjarig onderzoek onder 388 depressieve mensen bleek – bij vergelijking met een overeenkomstige controlegroep van 404 personen – dat hun kans op ziekte tweederde hoger is25.
Aan de Brigham Young University in Utah en de University of North Carolina in Chapel Hill in de VS kwamen onderzoekers tot dezelfde conclusie, na analyse van 148 studies naar de frequentie van menselijke interacties in relatie tot de algehele gezondheidstoestand over een periode van zeven jaar. Zij kwamen tot de inschatting dat het gezondheidsrisico bij gevoelens van isolement en eenzaamheid gelijkstaat aan het risico bij alcoholmisbruik of het roken van vijftien sigaretten per dag en dat het risico zelfs twee maal zo groot is als bij obesitas. Hoewel meestal onopgemerkt, noemen ze het zelfs een van de grootste risico’s voor welke ziekte dan ook.
Daarentegen neemt de overleving met 50 procent toe door sociale contacten – vrienden, familie, buren en andere sociale groepen. En dat getal zou nog aan de lage kant zijn, want het werkelijke beschermende effect van sociaal contact is waarschijnlijk veel groter26.
Onderzoekers van de University of California in Los Angeles hebben het effect van sociaal contact op de neurale verbindingen tussen verschillende delen van ons zenuwstelsel in kaart gebracht in een tien dagen durend onderzoek onder dertig deelnemers met veel sociale contacten. Bij hen was bij confrontatie met een stressvolle ervaring een lagere cortisolactiviteit (het stresshormoon) waarneembaar en vertoonden de hersengedeelten die daarmee samenhingen een andere reactie dan bij mensen die sociaal geïsoleerd leefden. Dat duidt erop dat alleen al van de herinnering aan sociaal contact een beschermende werking uitgaat27.
Het placebo-effect
De bekendste vorm van psychosomatische geneeskunde is het placebo-effect. Van dit effect wordt gebruikgemaakt bij dubbelblind onderzoek naar de werking van medicijnen, waarbij de deelnemers noch de onderzoekers weten of de proefpersoon een echte pil of een neppilletje van suiker krijgt (het placebo). Patiënten realiseren zich echter niet dat dit effect in de hele geneeskunde ook daadwerkelijk gebruikt wordt.
In een enquête onder artsen gaf 60 procent toe regelmatig een placebo voor te schrijven en meer dan de helft van hen constateerde dat dit ook werkte28. Een literatuuronderzoek van latere datum bevat aanwijzingen dat deze praktijk meer en meer voorkomt. Onderzoekers van de universiteit van Zürich in Zwitserland nemen aan dat naar schatting tot 80 procent van alle artsen een placebo gebruikt hebben, zoals injecties met een zoutoplossing. Anderen zijn van mening dat ook elke verpleegkundige wel eens gebruikmaakt van een placebo. Deze cijfers zouden nog hoger zijn wanneer het oneigenlijke gebruik van echte geneesmiddelen – zoals het voorschrijven van een antibioticum bij verkoudheid – zou worden meegeteld29.
Van 233 geënquêteerde huisartsen gaf 72 procent toe vaak een placebo voor te schrijven en 64 procent van hen had dit als een ‘medicijn of therapie’ aan de patiënt gepresenteerd30.
De werking van een placebo is voor een patiënt echter meer dan ‘de wens die de vader is van de gedachte’. Vaak heeft het geloof in de werking van een placebo een aantoonbaar lichamelijk effect, zoals ook dikwijls is aangetoond bij meditatie.
De geest transformeert de materie
Op MRI-scans van beoefenaars van zenboeddhisme tijdens meditatie is een dikkere cortex (hersenschors) te zien, die hen minder ontvankelijk maakt voor pijn. Daarbij valt in het bijzonder op dat mensen die mediteren een andere anatomie hebben in de drie hersengebieden die samenhangen met gevoelens van pijn en onbehagen. Naarmate iemand meer ervaren is in meditatie heeft hij meer grijze hersenstof, zo concludeerden onderzoekers aan de University of Montreal31.
Zelfs een korte meditatie heeft al effect op de hersenen. Slechts drie uur training gaf al verandering in de voorste cingulaire cortex, het hersengedeelte dat betrokken is bij cognitieve en emotionele taken, regulatie van lichaamsfuncties en de pijnperceptie. Uit onderzoek van de Chinese Dalian University of Technology kwamen aanwijzingen dat meditatie mentale problemen en geestesziekten zou voorkomen of op zijn minst verminderen32.
Diabetici die aan yoga nidra doen – zogeheten slaapyoga – kregen een lager bloedsuikergehalte na negentig dagen lang dagelijks dertig minuten deze ontspanningstechniek toepassen. In het onderzoek werden twintig yoga nidra-beoefenaars met diabetes type 2 vergeleken met 21 anderen, die antidiabetische medicatie slikten33.
Ook zangmeditatie verandert de hersenwerking. Alzheimeronderzoekers stelden dit vast in een kleine studie onder elf personen, bij wie hersenwerking en hersenbloedsomloop significant bleken te veranderen zowel tijdens als na het zingen34.
Hoe werkt het nu eigenlijk?
Uit onderzoek blijkt dat onze gedachten – stemmingen, geloof, emoties, angst en depressie – een directe invloed hebben op het immuunsysteem. Gedachten vormen de kern van een complexe interactie tussen het immuunsysteem, het endocriene systeem en het centraal en perifeer zenuwstelsel. Neurotransmitters, hormonen en neuropeptiden fungeren als transportmechanismen tussen deze systemen. Zij brengen als het ware de negatieve en positieve gedachten over op de verschillende systemen, met name op de immuuncellen. Het lijkt op een symbiotische wisselwerking waarbij cellen communiceren met zenuwweefsel door middel van afgifte van cytokinen35.
Met andere woorden: het zenuwstelsel en het immuunsysteem spreken met elkaar in dezelfde chemische ‘taal’, die bestaat uit peptide en niet-peptide neurotransmitters en cytokinen.
Maar hoe oefent het brein überhaupt invloed uit op het centraal zenuwstelsel? Onderzoekers van het Veterans Affairs Medical Center in Saint Louis, Missouri, geloven dat het fysieke en het fysiologische (het lichaam en de werking daarvan) elkaar treffen bij de bloed-hersenbarrière, de grens tussen het immuunsysteem en het centraal zenuwstelsel. Zij opperden het idee dat de bloed-hersenbarrière wordt veranderd door ‘neuro-immune’ incidenten, waartoe zij ook psychologische ervaringen rekenen36.
Professor J. Edwin Blalock van de universiteit van Alabama in Birmingham denkt dat het complexe proces eenvoudiger te begrijpen valt als we het immuunsysteem en het zenuwstelsel opvatten als een soort zesde zintuig van het lichaam (zie kader: Een zesde zintuig?).
Al deze theorieën geven wel een fysieke verklaring, maar maken niet duidelijk waardóór onze gedachten in staat zijn onze lichaamssystemen te veranderen.
Gedachten van anderen
De zaak wordt niet echt helderder als we kijken naar de genezende kracht van het bidden. Hoewel Herbert Benson en zijn team van de Harvard Medical School in een studie uit 2006 geen heilzame werking vonden van gebed37, leveren latere onderzoeken wel degelijk aanwijzingen op dat gebed door iemand anders invloed op ons kan hebben: op ons gedrag en op onze gezondheid (zie kader: Bidden voor een ander?). Als dat onderzoek klopt, dan raken ook andermans gedachten ons en zou er een verbindingsweg moeten zijn.
Gedragskinesioloog dr. John Diamond geeft een meer metafysische verklaring met zijn Life Energy-model, de aangeboren genezende kracht die wij allemaal hebben en die wordt geactiveerd of onderdrukt, afhankelijk van ons vermogen ons verbonden te voelen met het leven en de liefde, vooral moederliefde (zie kader: Een zesde zintuig?).
Ondanks het onderzoek op dit terrein blijven we uiteindelijk achter met meer vragen dan antwoorden. Maar – om de fysicus Arthur Eddington te citeren – ‘iets dat wij niet kennen, doet iets dat wij niet weten’. En zoals holistisch therapeut dr. Larry Dossey ditzelfde met andere woorden zei: ‘wat wij niet weten van genezing is vele malen meer dan wat we wel weten’38.
Duidelijk is wel dat de huidige biologische en medische verklaringsmodellen incompleet zijn, en het gereedschap waarover de geneeskunde beschikt vaak te eenvoudig en te grof is voor iets wat zo complex en niet-stoffelijk is. Dat betekent ook dat ziekte ons niet overkomt, maar een proces is waarin we zelf een hoofdrol spelen.
Bryan Hubbard
1Clin Cancer Res, 2010; 16: 3270-3278
2Diabetologia, 2010; 53: 1590-1598
3Annales de l’Institut Pasteur, 1926; 40: 893-900
4Eur Heart J, 2010; doi: 10.1093/eurheartj/ehp603
5Pain Manag Nurs, 2010; 11: 56-65
6J Gen Intern Med, 2010; doi: 10.1007/s11606-010-1418-6
7J Behav Ther Exp Psychiatry, 2010; 41: 185-190
8J Pain, 2010; 11: 199-209
9Brain Behav Immun, 2009; 23: 184-188
10Int J Adolesc Med Health, 2009; 21: 281-297
11Riv Psichiatr, 2010; 45: 1-6
12Altern Ther Health Med, 2003; 9: 38-45
13Postgrad Med J, 2010; 86: 365-370
14Drugs Today, 2009; 45: 115-126
15Int Rev Psychiatry, 2005; 17: 515-527
16Immunol Allergy Clin North Am, 2009; 29: 309-320
17Am J Epidemiol, 1979; 109: 186-204
18JAMA, 1993; 270: 1819-1825
19JAMA, 2008; 300: 2379-2388
20Psychosom Med, 2004; 66: 124-131
21J Pers Soc Psychol, 1998; 75: 1264-1272
22Psychosom Med, 1998; 60: 714-722
23BMC Public Health, 2010; 10: 515
24Med Klin (Munich), 2005; 100: 794-803
25J Affect Disord, 2010; 123: 222-229
26PLoS Med, 2010; 7: e1000316
27Neuroimage, 2007; 35: 1601-612
28BMJ, 2004; 329: 944-946
29BMC Med, 2010; 8: 15
30BMC Health Serv Res, 2009; 9: 144
31Emotion, 2010; 10: 43-53
32Proc Natl Acad Sci USA, 2010; online voorpublicatie
33Indian J Physiol Pharmacol, 2009; 53: 97-101
34Nucl Med Commun, 2009; 30: 956-961
35Dermatol Ther, 2008; 21: 22-31
36Immunol Allergy Clin North Am, 2009; 29: 223-228
37Am Heart J, 2006; 151: 934-942
38Explore [NY], 2008; 4: 341-352