26-02-2021

Gezondheidsmythen: zoetstoffen

Zoetstoffen – Zullen we het ‘light’ nemen?

Niets zo hardnekkig als gezondheidsmythen. Harde stellingen over de gezondheid of schadelijkheid van voedingsmiddelen, zoals ‘vasten is gezond’ of ‘van brood word je dik’, zijn vaak gechargeerd. Dit komt mede door de complexiteit van (voedings)wetenschap en de noodzaak om in de media een boodschap kort en bondig te brengen. Toch zit er soms een kern van waarheid in geruchten. In een serie artikelen zullen we dieper ingaan op een aantal gezondheidsmythen en proberen we de nuance te zoeken.  In deze eerste editie staan zoetstoffen centraal.

Tot op heden is er geen duidelijk bewijs dat het gebruik van zoetstoffen effectief is bij gewichtsbeheersing

In de strijd tegen de calorieën introduceerden frisdrankfabrikanten in de jaren 80 van de vorige eeuw de ‘lightproducten’: frisdrank waarbij suiker is vervangen door natuurlijke of kunstmatige zoetstoffen. Sindsdien worden deze in steeds meer producten toegepast, zoals yoghurt, jam, koekjes en kauwgom. Ze kunnen ook zitten in producten waarvan je het misschien niet direct verwacht, zoals bijvoorbeeld kauwvitaminen. Intensieve zoetstoffen, zoals aspartaam, zijn 30 tot 37.000 keer zoeter dan suiker. Niet-intensieve zoetstoffen, of extensieve zoetstoffen zoals xylitol, zijn de helft tot even zoet als suiker. Een product mag het light-label krijgen als minimaal 30 procent van de suiker is vervangen door zoetstoffen of als een product 30 procent minder calorieën bevat dan de ‘normale’ variant. Frisdranken mogen alleen ‘light’ heten als ze helemaal geen suiker bevatten.1

Het gebruik van zoetstoffen als vervanging van suiker neemt al decennia toe. Zoetstoffen zouden alvleesklierproblemen, gedragsstoornissen, overgewicht en kanker veroorzaken. Met name aspartaam, sacharine of cyclamaat worden vaak genoemd als kankerverwekkende stoffen. In onderzoek bij mensen is dit verband echter niet gevonden. Er zijn geen aanwijzingen dat zoetstoffen het risico op kanker doen toenemen. Echter, er is wel degelijk een aantal andere zorgen rondom het gebruik van zoetstoffen te noemen.

Effecten in het lichaam

Gebruik van zoetstoffen zorgt voor een lagere suikerinname. Aangezien suiker een veroorzaker is van tandcariës zijn lightproducten over het algemeen dus beter voor je tanden. De zoetstof xylitol vermindert zelfs het ontstaan van tandplak.1 Dit geldt niet voor frisdranken, omdat frisdrank nog steeds zuren bevat die je tanden kunnen aantasten.

Zoetstoffen hebben verschillende effecten in het lichaam. De werking in het lichaam is afhankelijk van de soort zoetstof.2,3 Iedere zoetstof heeft zijn eigen chemische structuur die unieke effecten heeft op de stofwisseling, energie-inname, het lichaamsgewicht en hongergevoel.

Recent onderzoek laat zien dat zoetstoffen op verschillende manieren invloed uitoefenen op de smaakreceptoren, de hersenactivatie, de spijsverteringshormonen en de darmflora.3 Dat maakt dat we zoetstoffen in de discussie eigenlijk niet op één hoop kunnen gooien, maar naar de individuele effecten zouden moeten kijken. Daarbij merken wetenschappers terecht op dat onderzoek is gedaan met individuele zoetstoffen en dat effecten van combinaties van zoetstoffen, zoals we ze meestal binnenkrijgen via voeding, grotendeels onbekend zijn.2

De effecten van verschillende zoetstoffen zijn uitgebreid onderzocht in dieronderzoeken en onderzoek met mensen. Dieronderzoek kan een indicatie geven voor de effecten in mensen, maar resultaten hieruit kun je niet direct vertalen naar mensen. Een voorbeeld hiervan is sacharine en het ontstaan van blaaskanker. In de jaren 70 van de vorige eeuw werd er een Canadees onderzoek gepubliceerd waaruit bleek dat ratten die hoge doseringen sacharine consumeerden, vaker blaaskanker hadden. Vanzelfsprekend leidde dit tot grote ongerustheid. Later bleek echter dat het mechanisme dat de kanker veroorzaakte alleen bij ratten voorkomt en niet bij mensen.4,5

Het gebruik van dierstudies maakt de discussie extra lastig, omdat aan de ene kant dieronderzoeken gebruikt worden om de toxiciteit en Aanvaardbare Dagelijkse Inname te bepalen, maar aan de andere kant negatieve effecten die in dierstudies zijn gevonden niet gebruikt kunnen worden om schadelijkheid in mensen te bewijzen. Om genuanceerd naar de vermeende problemen rondom zoetstoffen te kijken, zijn de hierna genoemde effecten alle gevonden in onderzoek uitgevoerd bij mensen.

Diabetes en hart- en vaatziekten

Een van de hardnekkigste beweringen rondom zoetstoffen is de relatie met diabetes en de bloedsuikerspiegel. Een review van 26 studies naar de effecten van zoetstoffen in het algemeen op de bloedsuikerspiegel laten echter geen enkel negatief effect zien.6 Kijken we echter naar individuele zoetstoffen, dan zien we wel degelijk een effect. Verschillende onderzoeken laten zien dat sucralose het lichaam minder gevoelig maakt voor insuline bij gezonde mensen.7,8 Gebruik van deze zoetstof door mensen met een verminderde insulinegevoeligheid, bijvoorbeeld mensen met overgewicht of pre-diabetes, lijkt daarom onverstandig.

Naast effecten van specifieke zoetstoffen op de stofwisseling, wordt de inname van zoetstoffen de laatste jaren steeds vaker geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.9,10 Uit een groot Amerikaans onderzoek onder vrouwen blijkt dat vrouwen die dagelijks twee drankjes met kunstmatige zoetstoffen drinken een hoger risico hebben op een beroerte en hartziekten dan vrouwen die minder dan één kunstmatig gezoet drankje per week drinken. Dit risico was groter onder vrouwen met overgewicht.10

Tot op heden is er geen duidelijk bewijs dat het gebruik van zoetstoffen resulteert in een lagere calorie-inname en dus effectief is bij gewichtsbeheersing.11-13 Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat langdurig gebruik van producten met zoetstoffen juist leidt tot een gewichtstoename.9,13 Dit veegt een belangrijk argument vóór gebruik van zoetstoffen van tafel, namelijk dat ze zinvol zijn in de strijd tegen de kilo’s.

Darmflora

Omdat klinische studies uiteenlopende resultaten laten zien op onder andere het risico op insulineresistentie en overgewicht, zijn wetenschappers beter gaan kijken naar de effecten van zoetstoffen op de darmflora. De darmflora heeft immers op zichzelf grote invloed op de stofwisseling en de hormoonhuishouding. Net als bij de effecten van zoetstoffen op de insulinegevoeligheid, lijken zoetstoffen ook hier specifieke effecten te hebben op de darmflora.Aspartaam en acesulfaam-K beïnvloeden de samenstelling van de darmflora waarschijnlijk niet.14 Dit is anders voor sacharine en sucralose; deze zoetstoffen veranderen de samenstelling van de darmflora wèl.2,14

De gevolgen voor de gezondheid zijn nog niet voldoende onderzocht. Voor steviolglycosiden uit stevia zijn de effecten niet eenduidig. Enkele onderzoeken laten geen duidelijke effecten zien.2 Voor de afbraak van de stoffen in stevia zijn echter darmbacteriën nodig, waardoor je zou verwachten dat de groei van dergelijke bacteriën bij een hoge consumptie stevia gestimuleerd wordt.14

Onderzoekers geven aan dat de effecten van zoetstoffen op de darmflora persoonlijk zijn en afhankelijk van de samenstelling van de darmflora en de voeding die iemand eet. Er zijn aanwijzingen dat de ene groep mensen gevoeliger is voor veranderingen dan de ander. De darmflora van mensen die duidelijk verandert na het consumeren van zoetstoffen, laat veranderingen zien die worden teruggevonden bij mensen met diabetes en insulineresistentie.

De darmflora wordt onder andere efficiënter in het opnemen van glucose uit de voeding.15 Dat zou verklaren waarom de effecten van zoetstoffen op de bloedsuikerspiegel niet overtuigend uit klinisch onderzoek komen.

Zwangere vrouwen en kinderen

Zwangere vrouwen en jonge kinderen nemen een bijzondere positie in. Beide groepen zouden namelijk extra kwetsbaar kunnen zijn voor eventuele nadelige effecten. Toxiciteit van zoetstoffen is bijvoorbeeld vastgesteld op basis van het gemiddelde lichaamsgewicht van een volwassene. Kinderen krijgen dan al snel relatief veel binnen. Opvallend genoeg is er wel onderzoek gedaan naar de effecten van suikerinname op de zwangerschap en het jonge kind, maar is er weinig onderzoek beschikbaar naar de effecten van zoetstoffen bij deze specifieke groepen. Dat is zorgelijk, omdat de consumptie van zoetstoffen de afgelopen decennia is toegenomen. Het beschikbare onderzoek wijst bovendien op een mogelijk negatief effect van zoetstoffen op vroeggeboorte en een verhoogde voorkeur voor zoet bij het kind.16 Waardoor dit wordt veroorzaakt is nog niet bekend, al wordt op basis van dierstudies gedacht dat door zoetstoffen veroorzaakte verstoringen in de darmflora mogelijk een rol spelen.

Er zijn aanwijzingen dat kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap kunstmatige zoetstoffen gebruikt hebben, op latere leeftijd vaker overgewicht hebben. Bovendien zijn deze kinderen ook groter tijdens de geboorte. Door het type onderzoek is echter niet te zeggen of dit komt door de zoetstoffen, of dat andere factoren een rol spelen, zoals het algehele voedingspatroon of de leefstijl van vrouwen die zoetstoffen consumeren.16

De effecten van zoetstoffen zijn iets beter onderzocht bij kinderen dan bij zwangere vrouwen. Een grootschalige analyse van dertien beschikbare onderzoeken toont aan dat kinderen die met zoetstoffen gezoete frisdrank consumeren een hoger lichaamsgewicht hebben, dan kinderen die geen zoetstoffen gebruiken.17 Een groter risico op het ontwikkelen van diabetes werd echter niet gevonden. De studieduur varieerde tussen de 6 maanden en 10,5 jaar. Het zou daarom interessant zijn om het risico op diabetes op volwassen leeftijd te bepalen. Dergelijk onderzoek is tot nu toe echter nog niet gedaan.

Conclusie

We kunnen concluderen dat het gebruik van zoetstoffen (bijna) niet leidt tot minder overgewicht en nauwelijks gezondheidsvoordelen heeft. Tegelijkertijd blijft er aanhoudende onduidelijkheid bestaan over de  langetermijneffecten op de gezondheid, waarbij er indicaties zijn dat zoetstoffen juist leiden tot gewichtstoename, het risico op hart- en vaatziekten vergroten en onder andere stofwisselingsproblemen kunnen veroorzaken bij zwangere vrouwen en kinderen. Daarbij komt dat je met een gezond voedingspatroon prima zonder ‘lightproducten’ kunt. Waarom zouden we dan zoetstoffen blijven gebruiken?

 

Bronnen
1 Zoetstoffen, via www.zoetstoffen.nl
2 Nutrition Reviews, 2016;74(11):670-689.
3 Nutrients 2019;11(11):2717.
4 Zijn zoetstoffen onschuldig? via www.npofocus.nl
5 Pediatrics 2019;144(5):e20192765.
6 The American Journal of Clinical Nutrition. 2020;112(4):1002-1014.
7 The American journal of clinical nutrition. 2018;108(3):485-491.
8 Seidell, J. Zijn zoetstoffen beter voor mijn lichaam dan suiker? via www.trouw.nl
9 Cmaj. 2017;189(28);E929-E939.
10 Stroke. 2019;50:549–551.
11 BMJ 2019;364:l7
12 BMJ 2019;364:k4718
13 Clin Nutr ESPEN. 2017;18:1-8.
14 Nutrients 2020;12(4):1153.
15 Nature 2014; 514:181–186.
16 Proceedings of the Nutrition Society. 2019;78(3):262-271.
17 J Pediatr 2018;78(3): 262-271.

Wilt u dit artikel lezen?

Als abonnee kunt u dit artikel gratis lezen door in te loggen op uw account. Nog geen abonnee? Sluit nu een abonnement af.

Andere archief artikelen

Het laatste woord; Gewoon een dagje ouder?

Uit nieuw onderzoek zou blijken dat statines geen spierpijn veroorzaken. Onderzoekers hebben namelijk vastgesteld dat oudere mensen last hebben van pijntjes. Er zijn meer dan genoeg onderzoeken die laten zien dat statinegebruikers veel pijn lijden ‘Het lijdt geen...

Uitgelezen; Leer je hond,kat of konijn kennen

De auteurs zijn beiden holistisch dierenarts en laten je in dit boek kennismaken met de Vijf Elementen, een duizenden jaren oude stroming binnen de Chinese geneeskunde. Het doel is om eigenaren van honden, katten en konijnen te leren begrijpen waarom een bepaald dier...

Lasertherapie voor een kerkuil

Proefondervindelijk bewijsIn een NRC-artikel begin dit jaar over lasertherapie en long covid trekken alle bevraagde medisch deskundigen de werking van lasertherapie in twijfel.1 Het succes zou te maken hebben met het placebo-effect van de behandeling. Maar wilde...

Een vertraagde schildklier

Steeds meer mensen hebben te maken met schildklierproblemen. Bij lichte afwijkingen worden deze niet altijd behandeld. Ralph Moorman pleit ervoor dat wel te doen. In dit artikel legt hij uit wat je zelf kunt bereiken met voedings- en leefstijlinterventie. Een huisarts...