De industriële lobby verandert de berichtgeving over de volksgezondheid
Dat je tegenwoordig niemand meer kunt vertrouwen, is voor scherpzinnige lezers van Medisch Dossier allang duidelijk. We moeten de adviezen die we krijgen van onze gezondheidsautoriteiten met veel meer dan een korreltje zout nemen – ja, zelfs de richtlijnen van die meest verheven instantie van allemaal, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Afhankelijk van je standpunt tijdens de recente coronapandemie, kan je concluderen dat de WHO het redelijk heeft gedaan met de richtlijnen voor de beste beschermingsmaatregelen, óf dat haar advies partijdig en zwaar overdreven was.
Een nieuw rapport wijst uit dat de meest sceptische mensen het best scoren: de richtlijnen van de WHO worden beïnvloed – of beter gezegd, gedicteerd – door enorme commerciële belangen. Voormalig president Trump, die hier lucht van kreeg, stopte de Amerikaanse financiering van de organisatie, maar waarschijnlijk niet om die reden. President Biden heeft de uitspraak van Trump teruggedraaid en de Amerikaanse betalingen aan de WHO hersteld, maar met voorwaarden. Biden heeft een verleden bij de WHO. Toen hij senator was in de regering-Clinton, pleitte hij voor financiering van de WHO en de Verenigde Naties, op voorwaarde dat ze zouden ‹hervormen›.
De hervorming die Biden in gedachten had, was om de industrie meer invloed te geven bij het opnieuw vormgeven van het volksgezondheidsbeleid. Toen hij de financiering herstelde zette Biden – zelf al jarenlang een dankbare ontvanger van de vrijgevigheid van de voedings- en farmaceutische industrie – opnieuw sterk in op de noodzaak van ‘hervormingen’.
De interventie werkt. Geconfronteerd met een enorme lobbydruk van industriële conglomeraten, is de WHO terughoudend geworden ten aanzien van een reeks onderwerpen die van invloed zijn op onze gezondheid, zoals onderzoekers van de Universiteit van Californië hebben ontdekt.
De WHO zweeg de laatste tijd over een reeks kwesties, van het pleiten voor borstvoeding boven flesvoeding tot het verminderen van onze suikerinname, terwijl ze die boodschappen eerder van de daken schreeuwde. De industrie keerde zich tegen deze uitspraken omdat ze slecht waren voor de zaken – we moeten tenslotte meer flesvoeding en suikerrijke snacks en fastfood verkopen.
Ook de tabaksproducenten zijn gaan meedoen. Hoewel ze producten verkopen die slecht en onverantwoord zijn, hebben ze zich vanuit zakelijk eigenbelang aangesloten; ze pleiten voor een verlaging van de WHO-financiering met 25 procent als de instantie de zakelijke belangen van de industrie niet dient. De overkoepelende filosofie achter de interesse van de tabaksindustrie in ons welzijn is vermoedelijk dat de mensen, na te zijn overladen met suikerrijk voedsel, de achterdeur uit willen sluipen om even een peuk te roken.
Lobbyen is weliswaar een kenmerk van politiek en beleid sinds de regering-Reagan in de jaren tachtig de sluizen opende, maar volgens de onderzoekers heeft de praktijk de laatste tijd wel een sinistere wending genomen. Tegenwoordig gebeurt het meer gecoördineerd, alsof een wereldbeeld van consumentisme ten koste van de volksgezondheid de stem van onze tijd is geworden. Een stem die ook wordt ondersteund door de WHO en andere gezondheidsinstanties over de hele wereld.
En voor het geval dit allemaal klinkt als een pro-Trump en anti-Biden tirade: dat is het niet. Zoals Katheryn Russ, hoogleraar economie aan UC Davis en hoofdauteur van de studie, zei: ‘Het gaat niet om één partij of regering. Het steeds intensievere lobbywerk van bedrijven ten aanzien van Amerikaanse standpunten over mondiale gezondheid is problematisch, omdat het betekent dat commerciële belangen een grotere invloed krijgen op processen die de wereldwijde gezondheidsdoelstellingen vormgeven. Deze ondernemingen kunnen putten uit enorme, geconcentreerde hoeveelheden privévermogen. Dat kunnen groepen die lobbyen voor gezondheidsbeleid vanuit algemeen maatschappelijk belang niet evenaren.’
Het kan meer dan problematisch zijn. Mensen geloven wat ze te horen krijgen, vooral door gerespecteerde autoriteiten zoals de WHO. Een recente peiling onder Britten wees uit dat het geloof in ‘de wetenschap’ na de coronapandemie op een historisch hoogtepunt staat. De wetenschap werd gedurende de hele pandemie gezien als een vertrouwde metgezel, en het was de wetenschap die met de vaccins kwam die ons bevrijdden, althans zo luidt het officiële verhaal.
Maar wetenschap houdt in dat ‘bekende feiten’ constant worden getoetst. Wie dat begrijpt, erkent dat wat ons tijdens de pandemie werd wijsgemaakt allesbehalve wetenschap was. Het was eerder dogmatisme dat commerciële belangen en academische reputaties camoufleerde.
De meer kritische mensen in de westerse wereld kunnen misschien door de propaganda heen kijken – en, belangrijker nog, wij hebben de keuze om gezondere opties te kopen – maar het is een kwestie van leven en dood voor ontwikkelingslanden. Zij kampen steeds meer met diabetes, hartaandoeningen en kanker, terwijl fastfood het favoriete voedsel wordt.
En nu kunnen ze zich niet wenden tot de WHO, of tot andere gezondheidsinstanties, voor onafhankelijk advies dat de nadruk zou leggen op gezondheid boven fastfood, sigaretten en medicijnen die niet werken.