Ik heb al een hele tijd een vastzittende schouder en daar lijkt niets tegen te doen. Ik heb eerst een injectie gehad en dat heeft de pijn vier maanden verlicht, maar een tweede injectie had geen effect. Ik wil de rest van mijn leven niet van paracetamol afhankelijk zijn. Wat kan ik verder nog doen?
Een frozen shoulder (capsulitis adhaesiva) is een chronische beperkende aandoening die de simpelste handelingen, zoals je hand in je zak steken of op je rug krabben, onmogelijk kan maken. Ongeveer 2 procent van de bevolking heeft er last van en het komt vooral voor bij vrouwen tussen veertig en zeventig jaar en bij wel 20 procent van de diabetici. Meestal krijgt de niet-dominante schouder de aandoening, zodat iemand die rechtshandig is eerder last zal krijgen van een ‘bevroren’ linkerschouder.
Niemand weet wat er de oorzaak van is of wat de uitkomst zal zijn. Er is meestal geen duidelijke reden; in slechts enkele gevallen is het te wijten aan een verwonding, een borstreconstructie of een schouderoperatie. In sommige gevallen ontstaat er littekenweefsel in het dunne weefsel dat het schoudergewricht bedekt en beschermt, waardoor dit ‘kapsel’ dikker wordt wat de mogelijkheden van de schouder om normaal te bewegen beperkt.
Er is misschien ook een erfelijke aanleg. In een studie onder tweelingen bleek dat de ene tweeling drie keer zoveel kans had een bevroren schouder of tenniselleboog te krijgen als de andere tweeling daarvan al last had1.
Een bevroren schouder wordt gekenmerkt door een doffe pijn in de schouder of de bovenarm, waarbij stijfheid optreedt of de bewegingsmogelijkheden beperkt worden. Er zijn drie fasen.
In de eerste fase, het ‘bevriezen’, voelt de patiënt langzaam een begin van pijn en naarmate de pijn erger wordt, wordt elke beweging lastiger. Deze fase kan zes weken tot negen maanden duren. De tweede fase, ‘bevroren’ fase, wordt gekenmerkt door een geleidelijke afname van de pijn, hoewel de stijfheid onveranderd blijft. Deze fase duurt vier tot negen maanden. De derde fase, de ‘dooi’, duurt vijf tot 26 maanden, en daarin keert de beweeglijkheid langzaam terug.
Volgens dit schema kan een bevroren schouder drie jaar of langer duren als die niet behandeld wordt, maar met deskundige hulp kan hij vaak al binnen een jaar verholpen worden.
Behandelmogelijkheden
De patiënt heeft verschillende mogelijkheden. Pijnbestrijding en -verlichting is het eerste punt van zorg en daarvoor zal de huisarts een non-steroïdale ontstekingsremmer (NSAID) zoals aspirine of ibuprofen voorschrijven of een gewone pijnstiller zoals paracetamol of codeïne. Hoewel die zeker effectief kunnen zijn, dient u zich wel bewust te zijn van de mogelijke bijwerkingen, zoals maagpijn, brandend maagzuur of een maagzweer.
U kunt ook een verwijzing krijgen naar de fysiotherapeut, die een regelmatig schema van oefeningen zal adviseren om te voorkomen dat de schouder stijf wordt. In een onderzoek is gebleken dat lichaamsoefeningen een bijzonder gunstig effect hadden als die gecombineerd werden met acupunctuur. Degenen die oefeningen deden én acupunctuur kregen, gingen beter vooruit dan degenen die alleen oefeningen als therapie kregen2.
De fysiotherapeut kan ook proberen de pijn te verlichten, bijvoorbeeld met warmte- of koudetherapie of met TENS (Transcutane Elektrische NeuroStimulatie). Hoewel TENS veel wordt gebruikt om pijn te verlichten, blijkt uit een overzicht van twintig studies naar lagerugpijn dat deze in slechts twaalf onderzoeken ook echt werkte3.
Op korte termijn kan de pijn worden verlicht door een injectie van steroïden of zenuwblok. Een steroïdeninjectie kan de ontsteking rond het schoudergebied terugdringen, hoewel het meestal slechts een paar weken duurt voordat de pijn terugkomt. Volgens een meta-analyse reduceerde een injectie met corticosteroïden de pijn gedurende negen maanden en was die injectie effectiever dan een NSAID4.
In ernstiger en hardnekkiger gevallen kan de specialist een operatieve ingreep adviseren. Het meest gebruikelijk is manipulatie onder algehele verdoving. Dit kan een heel precaire ingreep zijn. Er zijn namelijk gevallen gerapporteerd van ontwrichting, breuk, zenuwverlamming en scheuren in de rotatormanchet (een groep spieren die het schouderblad stabiliseert).
In één onderzoek naar 38 ingrepen meldden de meeste patiënten echter wel dat de pijn na de operatie minder was, hoewel 8 procent een tweede manipulatieve ingreep nodig had voordat zij een positief effect voelden. Over het geheel genomen meldden de meeste patiënten een aanhoudende verbetering in de loop van de tijd en waren er geen ernstige verwondingen, afgezien van een gescheurd rotatormanchet 5.
Een andere mogelijke chirurgische ingreep is dat het kapsel artroscopisch wordt losgemaakt, een zogenaamde ‘kijkoperatie’, waarbij het strakke kapsel van het gewricht met een speciale sonde los wordt gehaald. In een studie bij dertig patiënten bleek deze ingreep in het algemeen heel goed te werken, vooral als deze werd aangevuld met manipulatie6.
In de categorie manipulatieve therapieën blijkt de Bowen-techniek goed te werken, ook bij mensen die al heel lang last van deze aandoening hebben. In een kleine studie onder twintig patiënten hielp deze techniek in alle gevallen de pijn te verlichten en verbeterde de mobiliteit7. Een vergelijkbaar resultaat werd bereikt in een dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek van het European College of Bowen Studies bij honderd patiënten, van wie de helft een placebobehandeling kreeg. Na zes weken meldde de groep die met de Bowen-techniek was behandeld, dat ze de arm meer konden bewegen en minder pijn hadden 8.
Een andere behandeling, een variatie op de gewone osteopathie die bekend staat als de Neil-Asher-techniek en die speciaal is bedoeld om bevroren schouders te behandelen, was ook heel effectief in vergelijking met gewone fysiotherapie of een placebobehandeling. Na zes sessies meldden de patiënten in de Neil-Asher-groep een aanzienlijke verbetering in beweging en flexibiliteit en een algehele afname van de pijn 9.