Het is moeilijk te geloven dat er nog iets nieuws te melden valt over antidepressiva. In recente onthullingen is deze categorie geneesmiddelen door de mand gevallen als gevaarlijk (ze kunnen leiden tot suïcide, geweld, afhankelijkheid, impotentie, anorexia en – o ironie – depressie) en niet effectiever dan hun voorgangers.
De laatste onthulling over antidepressiva heeft betrekking op Efexor (venlafaxine), een antidepressivum van de tweede generatie. In een nieuw onderzoek is namelijk aan het licht gekomen dat dit middel vaker tot suïcide leidt dan Prozac (fluoxetine) of de andere selectieve serotonineheropnameremmers (SSRIs) van de eerste generatie.
Efexor is wat men een serotonine-norepinefrineheropnameremmer (SNRI) noemt. Dit Prozac van de tweede generatie is net als de ‘noradrenerg specifiek serotonerg antidepressiva’ (NaSSA) bedoeld om de chemische stofwisseling in de hersenen nog gerichter te manipuleren dan met de SSRIs kan. Farmaceutische onderzoekers gaan ervan uit dat een depressie veroorzaakt wordt door een tekort aan twee chemische stoffen in de hersenen, norepinefrine (noradrenaline) en serotonine. Beide stoffen binden zich aan twee verschillende receptorlocaties op zenuwcellen in de hersenen. De werking van de SNRIs zou eruit moeten bestaan dat zij deze binding sites van de receptor selectief blokkeren, in tegenstelling tot SSRIs, die niet zo selectief zijn. Als deze twee chemische stoffen in de hersenen langer mogen circuleren, zou dat – althans in theorie – helpen om de stemming te verhogen.
Grote afhankelijkheid
Op papier zag het er wel goed uit. Onderzoekers van RTI Health Solutions op het wetenschapspark van Manchester hebben nu de medische status van 219.088 patiënten geanalyseerd die in de onderzoeksdatabank van de Britse huisartsen zijn opgenomen en die tussen 1995 en 2005 antidepressiva hebben gebruikt. Vervolgens hebben ze het aantal zelfdodingen onder gebruikers van venlafaxine vergeleken met het aantal suïcides bij gebruikers van citalopram en fluoxetine. De mensen die venlafaxine kregen bleken bijna drie keer zoveel kans te hebben suïcide te plegen als degenen die een van de twee andere geneesmiddelen gebruikten.
Degenen die venlafaxine gebruikten werden echter van meet af aan beschouwd als personen die een hoger risico liepen dan de andere patiënten, zo geven de onderzoekers aan. Wanneer ook rekening werd gehouden met andere factoren (zoals een verhoogde kans op suïcide), hadden de patiënten die venlafaxine gebruikten nog steeds 30 tot 70 procent meer risico dat zij suïcide zouden plegen.1
De patiënten hebben nu zelf de handen ineengeslagen met een verzoek aan Wyeth-Ayerst Laboratories, dat Efexor maakt. Zij dringen erop aan bekend te maken dat dit geneesmiddel tot zo’n grote afhankelijkheid leidt dat het nagenoeg onmogelijk is de dosis te minderen, laat staan het middel helemaal niet meer te gebruiken. Zoals zij in hun actie stellen: ‘Het ontstaan van ernstige onthoudingachtige symptomen […] begint vanwege de korte halfwaardetijd van Efexor vaak al voordat de patiënt zelfs maar probeert de dosering te minderen.’
Deze petitie, die door duizenden patiënten is ondertekend, stelt dat Wyeth-Ayerst ‘misleidende voorlichting’ geeft door te beweren dat alleen mensen die dit middel verkeerd gebruiken, het risico lopen op lichamelijke en psychische afhankelijkheid wanneer zij proberen het gebruik van dit geneesmiddel te beperken of abrupt af te breken. De vernietigendste beschuldiging in deze handtekeningenactie is echter dat de geneesmiddelengigant de hele tijd heeft geweten dat alle patiënten onthoudingsverschijnselen zouden krijgen en dat ze die informatie geleidelijk en mondjesmaat heeft vrijgegeven in de loop van de acht jaar dat het geneesmiddel op de markt is.
Onder patiënten staat het geneesmiddel ook bekend als een van de antidepressiva die het moeilijkst te verdragen zijn. Zo wordt in de handtekeningenactie een lange lijst nachtmerrieachtige bijwerkingen opgesomd, zoals slecht seksueel functioneren, lichte manie, gewichtstoename, hoge bloeddruk, slapeloosheid, bizarre indringende nachtmerries, verslechtering van het gezichtsvermogen en schildklierstoornissen die depressie veroorzaken.
Onderdeel van de handtekeningenactie is de beschuldiging dat Wyeth, wetende van deze bijwerkingen, in klinische experimenten met Efexor het angstreducerende middel benzodiazepine heeft toegevoegd om de opwinding en angst als gevolg van het geneesmiddel te verminderen. Volgens de ondertekenaars van de petitie worden veel patiënten niet van tevoren gewaarschuwd dat zij bij gebruik van Efexor nog andere geneesmiddelen moeten gebruiken om beter te kunnen slapen, hun bloeddruk te verlagen en hun angsten te beteugelen.
Doel van de handtekeningenactie is dan ook vooral het publiek te waarschuwen voor de nadelige gevolgen en het verslavende karakter van dit geneesmiddel en om websites onder de aandacht te brengen waar meer informatie is te vinden.
Reden voor afhankelijkheid
Uit nieuwe onderzoeksgegevens is misschien op te maken waarom het zo moeilijk is om met dit geneesmiddel te stoppen. Israëlische psychiaters vermoeden dat de nieuwe antidepressiva zoals venlafaxine en mirtazapine inwerken op het opiaatsysteem in de hersenen. Wrede proeven met ratten en muizen die deze middelen kregen nadat zij een poot hadden verbrand aan een hete plaat, laten een dosisafhankelijk ‘antinociceptief en analgetisch’ effect zien. Dat betekent dat de pijnwaarneming door dit middel werd geremd. Blijkbaar geldt: hoe hoger de dosis, des te ongevoeliger zijn de dieren voor pijn.2,3
Andere dierproeven hebben aangetoond dat het effect nog een stuk ingewikkelder is.4 Hoewel het middel niet inwerkt op de opiaten in het lichaam, is er een duidelijk pijnstillend effect.5
Niettemin is in onderzoek bij cocaïnegebruikers (van wie sommigen opiaatvrij waren en anderen de opioïde methadon gebruikten) ontdekt dat het subjectieve roesgevoel in beide groepen door het antidepressivum afnam. Dit zou overeenkomen met een middel dat een opioïde effect heeft.6 Het geneesmiddel heeft ook verschillende moleculaire en farmacologische kenmerken gemeen met de opioïde tramadol.7
Lynne McTaggart
1 BMJ, 2007; 334: 242-245
2 J Mol Neurosci, 2002; 18: 143-149
3 Yakugaku Zasshi, 2006; 126: 117-121
4 Prog Neuropsychopharmacol Biol Psychiatry, 2006; 30: 873-880
5 Neurosci Lett, 2003; 342: 105-108
6 Exp Clin Psychopharmacol, 2003; 11: 123-130
7 Med Hypoth, 1998; 51: 167-168
kader
Kijk uit voor… het serotoninesyndroom
Intussen komen er individuele gevallen aan het licht die het zogeheten ‘serotoninesyndroom’ vertonen doordat zij verscheidene serotonineremmers als antidepressivum gebruiken. Deze in aanleg dodelijke aandoening, die veroorzaakt wordt doordat er te veel serotonine in het centrale zenuwstelsel zit, wordt gekenmerkt door hevige rillingen, agitatie, psychische verwarring, overvloedig transpireren, schokkende ledematen, toegenomen reflexhandelingen, verwijding van de pupillen, snelle hartslag en koorts.1
Middelen die naast de antidepressiva tot de ergste boosdoeners behoren, zijn MAO-remmers, opiaten zoals morfine en methadon, middelen die het centrale zenuwstelsel stimuleren zoals amfetamines, 5-HT-agonisten zoals de geneesmiddelen met triptan tegen migraine, ecstasy en andere straatdrugs.
Van 14 tot 16 procent van de mensen die een te grote dosis SSRIs gebruiken, krijgt het syndroom. Het beste tegengif op dit moment is nog meer medicijnen, waaronder een middel om de serotoninewaarden te verlagen.
1 Ann Pharmacother, 2004; 38: 411-413