[Rubriek: Opinie]
Een gezonde geest is hoofdzaak
Geestelijke gezondheid is nu de grootste uitdaging in de gezondheidszorg.
Door: Rob Verkerk
Problemen met de geestelijke gezondheid – met name angststoornissen en depressies – zouden in 2020 weleens de voornaamste oorzaak ter wereld kunnen zijn van arbeidsongeschiktheid, zo voorspelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ruim tien jaar geleden al. En we zijn inderdaad hard op weg: op dit moment staat depressie met meer dan 350 miljoen patiënten boven aan de lijst.
Deze stijging is deels te verklaren doordat artsen vaker de diagnose depressie stellen, daartoe aangezet door farmaceutische bedrijven die graag hun antidepressiva aan de man willen brengen, ondanks het risico op zelfmoord onder jongeren waarmee deze pillen in verband zijn gebracht.
Bij depressie spelen allerlei maatschappelijke factoren een rol: werkloosheid, complexe gezinsproblematiek, huiselijk geweld, sociale uitsluiting, machteloosheid en het gevoel dat een toekomstperspectief ontbreekt. Een huisarts die een depressieve patiënt op zijn spreekuur krijgt, zal in de tien minuten dat het consult duurt niet zomaar kunnen achterhalen wat eraan scheelt, en schrijft dan vaak antidepressiva voor. Op die manier verbloemt hij dat hij eigenlijk niet weet wat hij met het complexe probleem aan moet, namelijk dat de onderliggende oorzaak van de depressie een samenspel is van hersenfuncties en genen, voedingspatronen, lichaamsbeweging en het milieu. En dat zijn slechts enkele factoren die moeten worden uitgezocht om een depressieve patiënt uit de put te trekken.
Maar eerstelijnsartsen zijn over het algemeen niet opgeleid om die onderliggende problemen aan te pakken. Het gevolg: ze schrijven antidepressiva voor om de symptomen te bestrijden, dan hebben ze in ieder geval geprobeerd er iets aan te doen.
Dit kan zo niet doorgaan, nu steeds meer mensen aan een depressie lijden. Zeker niet wanneer je bedenkt dat twee andere psychische aandoeningen – autisme bij jongeren en de ziekte van Alzheimer bij ouderen – ook steeds vaker voorkomen. Dit is een groot maatschappelijk probleem dat niet alleen enorm veel kost maar ook gevolgen heeft voor de gezondheidszorg en het ziekteverzuim. Het zorgt voor onproductief werk en heeft een grote impact op de mensen in de omgeving van de patiënt.
Enkele jaren geleden woonde ik in Brussel een conferentie bij over de gevolgen van autisme. De Europese Commissie had net een onderzoek openbaar gemaakt waaruit bleek dat in de EU 1 op de 40 jongens en 1 op de 125 meisjes aan een autistische stoornis leed. De onderzoekers rekenden voor dat de maatschappij de indirecte kosten van de ziekte niet meer op zal kunnen brengen tegen de tijd dat deze jongeren in de vijftig zijn. Die kosten zijn het gevolg van een lagere belastingopbrengst door de verminderde verdiencapaciteit van mensen met autisme en hun gezin.
De uitdaging waar de geestelijke gezondheid ons voor stelt, staat met stip op één, en we zullen onze artsen en gezondheidswerkers moeten opleiden om deze uitdaging het hoofd te kunnen bieden. Net als bij diabetes type 2 is het niet een kwestie van even een pilletje voorschrijven. Er is inzicht nodig in de voorgeschiedenis, in wat de stoornis veroorzaakt en in stand houdt, en in het ingewikkelde samenspel van genen en het milieu. Vooral de rol die voeding en leefstijl speelt bij een onevenwichtige verhouding van de neurotransmitters is daarbij van belang. De functionele geneeskunde blinkt uit in het uitpluizen van deze complexe wisselwerkingen.
In de VS zijn er al duizenden artsen opgeleid in de functionele geneeskunde. Ook in Nederland krijgt deze benadering steeds meer voet aan de grond. Een term die hier vaker voorkomt is ‘integrale geneeskunde’, want dat is het: een integrale of holistische aanpak, die aandacht heeft voor de hele persoon en zijn omgeving. Deze benadering draait er niet alleen om dat mensen een uitgebalanceerd en gezond dieet volgen en voldoende beweging krijgen. De behandeling baseert zich op wat het individu nodig heeft, en dat wordt bepaald door zijn specifieke dieet, genen en milieu.
Veel mensen die aanleg hebben voor bepaalde psychische stoornissen, hebben genetische defecten die door bloedonderzoek of genetisch onderzoek kunnen worden vastgesteld. Het methylatieproces, waarbij CH3-moleculen zich hechten aan het DNA en andere chemische verbindingen in het lichaam, bepaalt niet alleen welk gen in- of uitgeschakeld wordt, maar heeft ook invloed op het vermogen om nieuwe cellen te creëren, het lichaam te ontgiften en neurotransmitters aan te maken uit tryptofaan en tyrosine, twee bouwstenen van eiwitten in onze voeding.
Het Amerikaanse Walsh Onderzoeksinstituut heeft al bij meer dan dertigduizend patiënten met een psychische stoornis een op voedingsstoffen gebaseerde therapie toegepast. Het instituut ontdekte dat bij 98 procent van de patiënten met autisme het methylatieproces niet goed functioneert. Dit is ook het geval bij ruim 60 procent van de patiënten met een depressie, angststoornis of psychose. Meestal wordt een slecht methylatieproces veroorzaakt door genetische gebreken (eenvoudig vast te stellen met een wangslijmtest), door te veel histamine in de voeding (veroorzaakt door oud of bedorven eten, of zelfs etensrestjes), en een laag eiwitgehalte of een verstoorde eiwitopname in de darmen.
Je kunt je afvragen hoe artsen u goed kunnen informeren en deze aandoening behandelen als ze dit allemaal niet weten. Maar dat ze het móeten weten, is nu wel duidelijk.
Daartoe moeten de medische opleidingen ingrijpend veranderen. Gelukkig is daar al een begin mee gemaakt, wat blijkt uit het feit dat steeds meer artsen onconventionele terreinen zoals dat van de functionele geneeskunde kiezen. En patiënten die op het spreekuur komen en om de zorg vragen waar ze recht op hebben, kunnen dit proces nog versnellen.
[Streamer:]
Eerstelijnsartsen zijn niet opgeleid om de onderliggende problemen van depressie aan te pakken.