De grootste risico’s
Een bijwerking kan bij iedereen optreden, vooral bij chronisch gebruik. Maar zoals bij de meeste geneesmiddelen zijn de risico’s het grootst voor kinderen, ouderen en zwangeren, evenals voor mensen die reeds een verhoogd risico lopen op een bepaalde bijwerking.
Jaarlijks worden er in de VS ongeveer 71.000 kinderen rond de tien jaar (9-12) naar de spoedeisende hulpverlening gebracht nadat ze een overdosis hebben genomen van een vrij verkrijgbaar middel, zoals een hoestdrank1, doordat veel kinderen bij wijze van experiment expres proberen zichzelf ‘high’ te maken met een hoestremmend middel als dextromethorfan. Van 1999 tot 2004 is het aantal gevallen van vergiftiging/overdosering met die laatste stof onder 9- tot 17-jarigen in Amerika vijftien keer zo hoog geworden2.
Kinderen jonger dan 12 jaar hebben een verhoogd risico op het Reye-syndroom als ze aspirine slikken3. Dit is een zeldzame ziekte waarbij meerdere organen aangedaan zijn. Ironisch is echter dat paracetamol momenteel gezien wordt als veilig voor kinderen, terwijl ook daarover nu steeds meer autoriteiten bezorgd raken. Het zou wel eens gevaarlijker kunnen zijn dan aspirine: het kan een levensbedreigende leverziekte veroorzaken4.
Neemt een zwangere vrouwe een prostaglandinesynthetaseremmer ofwel NSAID (Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drug), zoals aspirine of ibuprofen, dan neemt het risico op een miskraam toe met 80 procent. Die verhoging is nog groter wanneer het middel rond de conceptie genomen is, of wanneer het ongeveer een week lang gebruikt wordt. Waarschijnlijk komt dit, doordat dit soort middelen de productie remmen van prostaglandinen. Dat zijn vetzuren die belangrijk zijn voor de innesteling van het embryo in het baarmoederslijmvlies5.
Als een vrouw vlak voor of tijdens haar zwangerschap een middel neemt met een verlagende werking op haar foliumzuurgehalte, zoals prostaglandinesynthetaseremmers, stijgt daarmee het risico dat haar kind met een aangeboren afwijking ter wereld komt. Het risico dat het kind een hart-/vaatafwijking heeft stijgt met 240 procent; dat van een gespleten verhemelte (‘hazenlip’) met 160 procent6.
Ook hoestmiddelen met dextromethorfan kunnen aangeboren afwijkingen veroorzaken. Bij een dierexperimenteel onderzoek (dat weliswaar niet op mensen van toepassing hoeft te zijn) bleek dat dextromethorfan dermate krachtig werkt dat maar één dosis nodig is om een geboorteafwijking te veroorzaken. Het embryo kan al beschadigd raken in het stadium voordat de vrouw weet dat ze zwanger is. Vrouwen die zwanger zijn of dat proberen te worden krijgen dus het advies, geen vrij verkrijgbaar hoestmiddel met dextromethorfan te gebruiken7.
Ouderen lopen waarschijnlijk nog de grootste risico’s op ongezonde bijwerkingen door vrij verkrijgbare geneesmiddelen. Deels komt dit, doordat zij in het algemeen meer van deze middelen gebruiken en doordat het immuunsysteem van ouderen zich hier minder sterk tegen verweert; deels doordat ouderen vaker één of meer andere middelen gebruiken waaronder ook medicijnen op recept. Vaak maakt een lage dosering aspirine deel uit van hun dagelijkse medicijnencocktail, als preventief middel tegen hartziekte en beroerte. Maar uit een onderzoek uit Oxford komt naar voren, dat dit middel paradoxaal werkt bij mensen ouder dan 75 jaar. Bij hen kan het juist een beroerte veroorzaken, met blijvende invaliditeit of overlijden als gevolg. De onderzoekers ontdekten dat door aspirine de incidentie van een beroerte bij de ouderen in hun onderzoeksgroep zeven keer zo hoog was. Zoals de onderzoeksleider, professor Peter Rothwell, het stelde: ‘Er zijn ouderen die aspirine nemen als onderdeel van hun eigen leefstijl-keuzes. Bij hen, zo blijkt uit ons onderzoek, heeft dat geen voordeel. Verder lijkt uit ons onderzoek op te maken dat de risico’s van aspirine, met name bij 75-plussers, zwaarder wegen dan de voordelen’8.
1Am J Prev Med, 2009; 37: 181-187
2Arch Pediatr Adolesc Med, 2006; 160: 1217-1222
3BMJ, 2002; 325: 988
4JAMA, 2009; 301: 2315-2316
5BMJ, 2003; 327: 368
6N Engl J Med, 2000; 343: 1608-1614
7Pediatr Res, 1998; 43: 1-7
8Lancet Neurology, 2007; 6: 487-493