Leefstijlgeneeskunde heeft de antwoorden die het conventionele medische model niet heeft, zegt Rob Verkerk
Als we overlijden aan onze leefstijl, waarom maken we leefstijlgeneeskunde dan niet regulier? Het is logisch, maar juist die logica lijkt niet besteed te zijn aan de volksgezondheids-autoriteiten en de medische gevestigde orde.
Leefstijlgeneeskunde komt niet aan de orde in de studie geneeskunde, en degenen die verantwoordelijk zijn voor het moderne gezondheidszorgbeleid lijken graag de gelegenheid te bieden aan artsen om hun farmaceutische arsenaal uit te delen aan het publiek. Een publiek dat blijft geloven dat dit het beste is dat de moderne geneeskunde kan bieden, zonder door te hebben dat dit grotendeels slechts symptoombestrijding is, en zelfs dat werkt vaak niet eens zo goed.
Dit is een bedrijfsmodel dat zijn bedenkers blijft bedienen: Big Pharma.
Van alle aandoeningen waarvoor mensen een arts bezoeken, is ongeveer 70 procent het gevolg van een ziekte die te voorkomen is door onze leefstijl. We zien ook twee verontrustende trends in de meeste geïndustrialiseerde landen: ten eerste worden mensen chronisch ziek op steeds jongere leeftijd, en ten tweede lijken we de ‘pieklevensduur’ te zijn gepasseerd, nu de levensverwachting in de VS en elders voor het eerst sinds 1990 steeds korter wordt.
In 2018 deed een groep vooraanstaande Amerikaanse artsen onder leiding van dr. Balazs Bodai, directeur van het Breast Cancer Survivorship Institute in Sacramento, in het medisch wetenschappelijke tijdschrift
Permanente Journal een oproep aan collega-artsen om serieus werk te maken van leefstijlgeneeskunde. Ze verklaarden: ‘Door het negeren van onderliggende oorzaken van ziekte en door preventie middels leefstijlmaatregelen na te laten, brengt de medische gemeenschap mensen in gevaar.’
Oppervlakkig gezien hebben de autoriteiten een adequaat antwoord op dergelijke kritiek: ‘Daar zijn we wel al mee bezig.’ Ze houden vol dat onze volksgezondheidsprogramma’s richtlijnen geven voor gezond eten en bewegen, en dat huisartsen onvermoeibaar werken om patiënten met slaap- en stressgerelateerde problemen te helpen.
Klinkt aannemelijk genoeg? Voor mij absoluut niet, en ook niet voor dr. Bodai en een groeiende, wereldwijde groep gezondheidswerkers. Dat is geen steekhoudende rechtvaardiging, want alles wat ze doen, mislukt op spectaculaire wijze.
Van bovenaf opgelegde richtlijnen voor gezond eten hebben nooit gewerkt. Dat komt deels door de zeer complexe redenen waarom mensen ongezond eten, maar ook doordat sommige adviezen overduidelijk onjuist zijn.
Zo is het advies over vetarme diëten nooit gebaseerd op hoogwaardig wetenschappelijk bewijs. En het waanidee dat er een verband zou zijn tussen cholesterol en hart- en vaatziekten had meer van doen met de verkoop van statines aan een nietsvermoedend publiek.
De meeste mensen hebben de boodschap gehoord dat ze niet meer dan 6 gram zout (2,4 gram natrium) per dag moeten eten om hun risico op hoge bloeddruk (hypertensie) te beperken. Maar ze hebben waarschijnlijk niet gehoord dat deze boodschap niet wetenschappelijk is onderbouwd. Onderzoekers van de McMaster Universiteit in Canada – al tientallen jaren een centrum voor zoutonderzoek – zeggen consequent dat gezondheidsautoriteiten hun bevindingen verkeerd interpreteren.
Wat de wetenschappers van McMaster ontdekten, was dat vrouwen die minder dan 4 gram zout per dag consumeren zichzelf geen verlaagd, maar een verhoogd risico op hypertensie bezorgen en dat je ongeveer 15 gram zout zou moeten consumeren om een risico op hypertensie te creëren.
Met andere woorden, het advies dat de volksgezondheid moest beschermen, veroorzaakt nu juist een volksgezondheidsprobleem.
Het advies is op ten minste drie punten onjuist: om het publiek te waarschuwen, was 12 gram zout een betere bovengrens geweest en bovendien had de nadruk moeten liggen op het belang van een inname van minstens 4 gram per dag, samen met veel kaliumrijk plantaardig voedsel, omdat het een natrium-kalium-disbalans is die hoge bloeddruk veroorzaakt.
Alles wat te maken heeft met de manier waarop onze leefstijl onze gezondheid en veerkracht beïnvloedt, is complex en dat geldt ook hier. Niet alleen eten veel mensen onvoldoende groene en gekleurde bladgroenten, ze eten ook te veel bewerkte voedingsmiddelen, suikers en geraffineerde koolhydraten.
Veel etenswaren die je kan kopen in supermarkten en bij snackbars, fastfood-tentjes en zelfs restaurants, zorgen voor voortijdig overlijden, vooral als je ze te vaak eet. De wetenschap stelt ondubbelzinnig dat mensen die het grootste deel van de tijd zelf hun maaltijden koken het op de lange termijn veel beter doen.
Leefstijlgeneeskunde maakt een snelle ontwikkeling door. We weten nu zoveel over het personaliseren van adviezen en aanmoedigen van zinvolle en levenslange gedragsveranderingen. Desondanks betekent de diepe verwevenheid van de medische gevestigde orde en Big Pharma dat leefstijlgeneeskunde waarschijnlijk niet openlijk wordt omarmd. En daarom hebben we geen andere keuze dan deze revolutie van onderaf teweeg te brengen.
Op de juiste manier gebracht, zal leefstijlgeneeskunde je kijk op gezondheid totaal veranderen en je aanmoedigen om de onderliggende oorzaken van ziekte aan te pakken en daarmee ook de gezondheid en veerkracht te verbeteren. Gebruik van gepatenteerde medicijnen is daarbij zelden nodig.