Miljoenen Nederlanders gebruiken dagelijks social media. Ze zijn niet meer weg te denken uit ons bestaan. Niet iedereen is enthousiast over deze ontwikkeling. Maar is het echt zo erg? Tijd voor een beschouwing over de invloed van social media op ons leven.
De huidige generatie kinderen en jongvolwassenen (10-22 jaar) groeit op in een ‘online’ wereld waarin social media een belangrijke rol spelen. Deze media worden niet slechts gebruikt ter vermaak, zoals het luisteren naar muziek of het kijken van series of films, maar zijn ontzettend belangrijk geworden voor de communicatie. Generaties die zonder social media zijn opgegroeid, kunnen deze ontwikkelingen niet altijd waarderen of op waarde schatten. Onder social media verstaan we: online platformen waarop mensen informatie kunnen uitwisselen zonder tussenkomst van een professionele redactie.
U kunt hierbij denken aan WhatsApp, Facebook, Instagram, Snapchat, Twitter, LinkedIn, TikTok en YouTube. Het grootste gedeelte van de tijd zullen deze platformen geraadpleegd worden via de mobiele telefoon. Ouders en ouderen begrijpen deze ontwikkelingen niet altijd en zijn geneigd om er met enige scepsis naar te kijken. ‘Spreek gewoon met vrienden af’, ‘dergelijke manieren van communiceren zijn niet echt’ of ‘in mijn tijd speelden we nog buiten’ zijn veelgehoorde kritieken.
Echter, uit onderzoek blijkt dat social media wel degelijk ‘echt’ zijn en een bijdrage kunnen leveren aan het sociale leven van mensen. Universitair docent Jeugdstudies Ina Koning geeft aan dat social media een andere manier zijn om vriendschappen te onderhouden, maar dat dit niet per definitie slecht is. Het is bekend dat jongeren die veel vrienden online hebben, deze mensen ook in het echte leven zien.1
De vraag rijst dan ook of de negatieve associaties en aannames rondom socialmediagebruik wel terecht zijn.
Positief of negatief?
Mensen hebben verschillende redenen om social media te gebruiken. De belangrijkste zijn: sociale interactie, informatie zoeken, de tijd ‘doden’, ter ontspanning en vermaak.2 Social media zijn bij uitstek geschikt om gelijkgestemden te vinden en het saamhorigheidsgevoel te versterken. Internet maakt het veel makkelijker om mensen met dezelfde interesses of problemen te ontmoeten. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen die in het dagelijks leven minder aansluiting vinden, online (h)erkenning vinden. Of dat mensen in een zelfde situatie elkaar vinden waar dat eerder niet mogelijk was, en nu van betekenis kunnen zijn. Een voorbeeld hiervan is de grote groep van chronisch zieke mensen. Een chronische ziekte kan gepaard gaan met beperkingen in het dagelijkse leven en een versobering van het sociale leven.
Social media kunnen een bijdrage leveren aan het in stand houden van sociale contacten én aan het vinden van lotgenoten. Onderzoek laat zien dat mensen die online contact hebben met lotgenoten zich gesteund voelen en positiever in het leven staan. Mensen hebben minder last van depressieve gevoelens, angst en stress en ervaren een hogere kwaliteit van leven. Waardoor dit precies ontstaat is nog niet duidelijk, al zijn er wel theorieën over. Online hebben mensen meer controle over hoe zij zichzelf presenteren en kan de keuze gemaakt worden om anoniem te blijven. Hierdoor durven mensen meer over hun problemen te praten, wat een positief gevoel kan geven.2
Naast deze psychosociale effecten wordt er onder lotgenoten veel informatie en ervaringen uitgewisseld over behandelingen. Dit kan ervoor zorgen dat mensen nieuwe dingen uitproberen om beter met hun ziekte om te gaan en de regie over hun gezondheid meer in eigen hand te kunnen nemen.3 Mensen moeten zichzelf overigens wel extra informeren over de veiligheid en accuraatheid van de informatie op social media, omdat er op deze platformen geen controle is op de inhoud van berichten.
Er zijn echter ook negatieve gevolgen van socialmediagebruik denkbaar. Het vele telefoon- en tabletgebruik kan zorgen voor lichamelijke problemen. Genoemd worden pijn aan de duim, schouders, nek en rug doordat men lang in dezelfde houding zit en dezelfde bewegingen maakt. Verder wordt langdurig gebruik van de mobiele telefoon in verband gebracht met slaap- en concentratieproblemen.4,5 Uren scrollen en taken uitstellen om nog even online te zijn, zijn vaakgehoorde klachten van gebruikers. Social media zijn een welkome afleiding van het maken van huiswerk of het uitvoeren van huishoudelijke taken.
Er lijkt een verslavende werking uit te gaan van social media. Het krijgen van ‘likes’ resulteert in een activatie van het beloningssysteem in de hersenen. Hoe meer likes, hoe meer iemand zich bevestigd voelt.6 Daarnaast worden gebruikers op social media veel blootgesteld aan allerlei berichten en foto’s over het ogenschijnlijke perfecte leven. Jongeren met het ‘perfecte’ lichaam, mensen die veel reizen, carrière maken of vaak nieuwe spullen kopen. Onbewust kan er dan een vergelijking optreden met het eigen leven, zeker als mensen die dergelijke berichten posten veel waardering krijgen en dus populair zijn.
Fear of missing out
Soms wordt het eigen leven zodanig gespiegeld aan de social media-identiteit van andere gebruikers dat er psychologische klachten ontstaan zoals een negatief zelfbeeld, angst, depressie en stress. Als dit resulteert in een compulsieve, verhoogde activiteit op social media en een overmatige drang om bij een groep te horen of de angst om iets te missen van wat er omgaat in de wereld, dan wordt dit ‘fear of missing out’ genoemd, ook wel bekend als FOMO.7
Mensen die proberen alles uit het leven te halen, kunnen sneller een ontevreden gevoel hebben. Tegenwoordig heerst het gevoel dat het leven maakbaar is. Het blijkt echter dat hoe meer we te kiezen hebben, hoe ongelukkiger we zijn met gemaakte keuzen. Want hebben we wel de juiste keuze gemaakt? Of was er toch nog ergens een betere optie waar van we geen weet hadden? Dit zijn gevoelens die gepaard gaan met FOMO. De angst om iets te missen of juist de verplichting te voelen om ergens aan deel te nemen kan leiden tot moeheid, stress en slaapproblemen. Deze gevoelens kunnen in de hand worden gewerkt door aanwezigheid op social media. Hierop posten mensen immers al hun bezigheden, waardoor het gevoel kan ontstaan dat een avond op de bank zitten een gemiste kans is op echt plezier.8
Sommige mensen zijn gevoeliger voor deze nadelige gevolgen dan anderen. Pubers blijken vaker last te hebben van FOMO dan ouderen. Daarnaast zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen die neerslachtig zijn, zijn eerder geneigd om veel tijd op social media door te brengen. Voor jongens geldt dat angstige gevoelens hun socialmediagebruik verhoogt. Opvallend is dat in veel gevallen FOMO bij dertigers omslaat in een socialmedia-moeheid. Mensen trekken zich juist terug van social media en gaan weer real life interacties aan.8,9
Alles overziend lijkt er sprake te zijn van een golfbeweging in socialmediagebruik. Tijdens de puberteit ontstaat er een piek die na enige tijd weer afneemt. Welke platformen worden gebruikt, is sterk afhankelijk van de leeftijd van de gebruiker. Jonge mensen zetten meestal de trend, maar verlaten ook weer als eerste een platform. Dit gebeurt bijvoorbeeld met Facebook, dat steeds meer jongeren nu inruilen voor Instagram. Op een gegeven moment in het leven, rond de 30 jaar, ontstaat er vaak een socialmedia-moeheid waardoor gebruikers (tijdelijk) offline gaan. De oudere generatie ziet veel nadelen van het socialmediagebruik, maar deze worden maar matig bevestigd door wetenschappelijk onderzoek die veelal positieve effecten laat zien.
Wellicht is men te stellig in zijn mening en zijn social media het equivalent van de stamkroeg geworden?
BRONNEN
1 www.volkskrant.nl/de-gids/opvoeden-wat-doe-je-als-jouw-puber-de-hele-dag-op-sociale-media-zit/
2 Qual Market Res Int J; 2013;June;16(4):362-369
3 J Biomed Inform. 2013 Dec;46(6):957-69
4 BMC Psychiatry. 2012 Oct 22;12:176
5 PLoS One. 2013 Oct 11;8(10):e78109
6 Nat Commun. 2018;9(1);1-10
7 Int J Inf Manage. 2018;40:141-152
8 J Adolesc. 2017 Feb;55:51-60
9 www.newcom.nl/socialmedia2019
Feiten en cijfers
Dagelijks gebruiken miljoenen Nederlanders een of meerdere social media platformen. WhatsApp wordt verreweg het meest gebruikt. Maar liefst 9,1 miljoen mensen boven 15 jaar gebruiken de chatapp dagelijks. Ook het gebruik van Facebook is met 6,8 miljoen dagelijkse gebruikers groot, maar het aantal neemt af. Afgelopen jaar stopte een half miljoen mensen met het gebruik van dit platform. De #DeleteFacebook-actie van tv-presentator Arjen Lubach, waarin hij mensen opriep hun Facebookaccount op te zeggen vanwege privacyschendingen, speelde hierin mede een rol. Het gebruik van Facebook onder jongeren neemt al langere tijd af. Jongeren zijn vaker te vinden op Instagram (totaal 2,7 miljoen gebruikers), Snapchat (1,3 miljoen gebruikers) en YouTube (2,4 miljoen gebruikers). Gemiddeld besteden de jongere generaties tussen de 6-9 uur per dag ‘online’.1,2
BRONNEN
1 https://www.newcom.nl/socialmedia2019
2 https://www.volkskrant.nl/wetenschap/als-twitter-een-spiegel-voor-de-samenleving-is-dan-op-zijn-best-een-lachspiegel/
De kracht van social media, een praktijkvoorbeeld.
De Prikkelbare Darm Syndroom Belangenvereniging (PDSB) is al jaren actief op social media,’ vertelt bestuurslid Gonneke Nakazawa. ‘De PDSB heeft een openbare Facebookpagina waar tips, nieuwsberichten, aankondigingen van bijeenkomsten, handige weetjes, maar ook grappige of treffende spreuken en plaatjes gepost worden. Het is een plek waar mensen elkaar ontmoeten voor een lach en een traan. Daarnaast is er ook een besloten Facebookgroep, waarvan alleen groepsleden de berichten kunnen zien. In deze groep met bijna 9000 leden kunnen mensen met elkaar praten over alles wat met PDS te maken heeft, zoals symptomen, behandelingen, tips over de omgang met PDS op het werk of op school en de invloed van PDS op je sociale leven en je relatie. Dit is iets anoniemer dan de openbare Facebookgroep en mensen delen hier meer persoonlijke verhalen. Je merkt dat PDS’ers veel steun aan elkaar hebben en eindelijk herkenning vinden in hun klachten en problemen.
Ondanks dat het de klachten niet wegneemt, kan het mensen wel een mentaal steuntje in de rug geven tijdens moeilijke tijden,’ legt Gonneke uit. ‘Overigens moet ik zeggen dat het absoluut geen kommer en kwel is in deze groep. We maken ook grapjes over onze situatie en proberen elkaar te inspireren!,’ besluit Gonneke.
Bezoek de openbare Facebookpagina van de PDSB op: www.facebook.com/PrikkelbareDarmSyndroomBelangenvereniging
De effecten van social media op het brein
Social media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Gebruik kan ons gedrag, zowel positief als negatief, beïnvloeden. Omdat gedrag nauw verbonden is met de hersenontwikkeling hebben onderzoekers van de Universiteit Leiden en Vrije Universiteit Amsterdam de effecten van social media op de hersenontwikkeling bekeken. De resultaten zijn omschreven in het wetenschapelijke tijdschrift Nature Communications.
Tijdens de puberteit verandert de structuur van de hersenen. De verbindingen in de hersenen versterken zich en het gebied waarmee we beslissingen nemen, de prefrontale cortex, wordt beter verbonden met de rest van de hersenen.
Hierdoor leren jonge mensen te overzien welke consequenties acties hebben. Daarnaast speelt de prefrontale cortex een rol in de sociale interactie met mensen. Om te kijken hoe mensen reageren op online interacties zijn er verschillende MRI-scans uitgevoerd terwijl iemand een sociaal vraagstuk voorgelegd kreeg. Er is gekeken naar de hersenactiviteit bij online acceptatie en afwijzing, beoordeling door gelijken, emotieverwerking en impulsiviteit.
Het blijkt dat er weinig verschil is tussen online- en offline acceptatie en afwijzing, oftewel dezelfde hersengebieden reageren op een sociale positieve of negatieve stimulus. Opvallend was dat de invloed van online populariteit of het ontvangen van ‘likes’ minder uitgesproken was als iemand kampte met depressieve gevoelens of tijdens de jeugd een slechte band met zijn of haar moeder had. Verder zorgde het ontvangen van veel ‘likes’ tijdens de puberteit voor een hersenactiviteit die ook gezien wordt als iemand geld krijgt. De activering van het dopaminesysteem (ons beloningssysteem) kan een rol spelen in de neiging om meer tijd online te besteden naarmate iemand populair is op social media.1
BRONNEN
1 Crone, E. A., & Konijn, E. A. (2018). Media use and brain development during adolescence. Nature communications, 9(1), 1-10.