Mijn eerste column, in de vorige editie van Medisch Dossier, ging over een patiënt met nekklachten. Neken rugklachten staan niet los van elkaar, slechts lichte spanning in de onderrug leidt al tot een verandering van houding die doorwerkt tot in schouders en nek. Vandaar dat ik nu vertel over een 68-jarige vrouw met rugklachten.
Hoe ouder mensen worden, hoe meer ze hun hoofd naar voren gaan dragen. Misschien is dat je ook wel eens opgevallen. Dat gold ook voor de vrouw die enige tijd geleden in mijn praktijk kwam. Ze helde een klein beetje naar voren, niet heel erg maar het begin was er. Zo begint kromlopen: de verandering van houding ontstaat heel langzaam, en valt in het begin helemaal niet op. De oorzaak ervan ligt in de onderrug. Gedurende het ouder worden, kantelen veel mensen hun bekken naar voren waardoor ze lage rugproblemen krijgen. De wervelkolom vangt die kanteling op door te proberen opnieuw balans te creëren; dit leidt echter tot een te grote (ongezonde) S-vorm. Dat heeft tot gevolg dat de billen naar achter gaan en het hoofd naar voren. Maar de oorzaak ligt dus niet waar je hem het meest ziet. Die zit in de basis van de wervelkolom, in het bekken.
Ook het vermoeide gevoel in haar benen was weg
Het is opgebouwde spanning in grote rug- en buikspiergroepen, die maakt dat het bekken naar voren kantelt. Door deze te gespannen spiergroepen wordt de achterkant van het sacrum – dat bestaat uit de onderste vijf (aan elkaar gegroeide) wervels – omhooggetrokken. Omdat het sacrum onderdeel is van de achterkant van het bekken, kantelt het bekken in zijn geheel naar voren. Vervolgens kunnen ook dieper gelegen buik- en bilspieren gespannen raken, waardoor spanning komt te staan op de lagergelegen wervels. Het effect daarvan zal voor iedereen verschillend zijn en kan variëren van een beperkte slijtage tot een hernia. De ervaring leert dat de meeste mensen er klachten in onderrug en benen van krijgen.
Zo ook deze mevrouw. Ze is 68 jaar en in goede conditie maar had steeds vaker een beetje pijn in haar onderrug en in haar schouders. Soms was ze kortademig, en ze zei dat haar benen zo slap en moe konden voelen. Zelf kon ze haar klachten niet plaatsen, en de huisarts wist ook niet goed wat te doen. Daarom kwam ze bij mij.
Dergelijke klachten behandel ik met acupunctuur en acupotomie. Gemiddeld genomen werk ik in mijn praktijk in 60% van de gevallen met acupunctuur met dunne naalden. Bij 40% van de behandelingen gebruik ik acupotomie, en werk ik met naalden met een vlakke punt. Als ik deze acupotomie-naalden gebruik, is het alsof je een ventiel opendraait. De spanning in een gebied of spier ontsnapt en er komt ruimte.
Ik plaatste een paar naalden in de onderrug, onder de schouderbladen en in de lies. Ook zette ik een verwarmende moxastick in voor diepe weefselontspanning. Na vijf behandelingen had mevrouw nauwelijks meer klachten en was het vermoeide gevoel in haar benen weg. Haar houding verbeterde als vanzelf toen de spierspanning verdween.