Chemotherapie en `chemobrain`

Artsen hebben het jarenlang aangezien voor een fabeltje. Toch blijkt nu dat chemotherapeutische middelen wel degelijk de bloed/hersenbarrière passeren.

De meeste kankerpatiënten merken dat ze na hun behandeling mentaal minder goed functioneren, soms nog maanden na afloop van hun chemotherapie. Artsen namen die klachten meestal niet serieus en er ontstond zelfs een spottende term voor: chemobrain.

Chemobrain is echter voor de patiënt zelf een werkelijke ervaring, met geheugenverlies, verwardheid, concentratieproblemen en een algemeen gebrek aan focus. Er zijn schattingen dat 99 procent van de patiënten met borst- of eierstokkanker na chemo- of radiotherapie last krijgt van chemobrain.

Van hen zal 61 procent ook lang na het eind van de behandeling nog last hebben van vermoeidheid en geheugenproblemen1.

Eerste ontdekking

Aan de David Geffen School of Medicine van de Universiteit van Californië in Los Angeles (UCLA) heeft een onderzoeksteam als een van de eerste erkend dat chemobrain een werkelijk bestaand fenomeen is dat, zo nemen zij aan, nog tien jaar na de behandeling kan voortduren.

Zoals hoofdonderzoeker dr. Daniel Silverman van UCLA zegt: ‘Mensen met chemobrain kunnen hun aandacht vaak niet richten, dingen niet onthouden of verschillende dingen tegelijk doen zoals ze dat voor de chemotherapie konden.’

In zijn onderzoek gebruikte hij een PET-scan (Positron Emissie Tomografie) om de hersenen van 21 vrouwen te bekijken vijf tot tien jaar na hun operatie voor borstkanker. Van hen hadden er 16 tevens chemotherapie gehad.

De onderzoekers vergeleken de hersenscans van deze 16 met die van de vrouwen die enkel een operatie hadden gehad en met die van 13 gezonde controlepersonen. De vrouwen kregen een aantal kortetermijngeheugentests terwijl tegelijkertijd de bloedtoevoer van de hersenen werd gemeten.

De vrouwen die chemotherapie hadden gehad, hadden een lagere verbrandingssnelheid in de frontale hersenschors1.

Vertragingseffect

Sindsdien zijn er anderen geweest die de mechanismen achter chemobrain zijn gaan onderzoeken. Lang gingen artsen ervan uit dat chemotherapeutische middelen niet vanuit de bloedvaten in de hersenen kunnen komen.

Maar bij nieuw onderzoek onder leiding van Mark Noble, professor in de genetica, neurobiologie en anatomie aan de Universiteit van Rochester in New York, is ontdekt dat de middelen carmustine, cisplatine en cytosine-arabinoside meer schade aan hersencellen aanrichten dan aan kankercellen2.

De meeste oncologen zijn het niet eens met deze conclusie en citeren andere onderzoeken, waaruit blijkt dat er zelfs bij mensen die een hoge dosering chemotherapie hadden gekregen, geen ongunstige effecten optraden in hun cognitieve functies3.

Ook wordt hun standpunt gesteund door de twee grote onderzoeken die gepresenteerd werden op de 60ste jaarlijkse bijeenkomst van de American Academy of Neurology in Chicago. Daarin werd aangetoond dat vrouwen die chemotherapie gekregen hadden voor borstkanker, geen symptomen vertoonden van chemobrain.

Noble denkt echter dat dit komt doordat dit effect van chemotherapie wellicht met een vertraging optreedt. Hij heeft ontdekt dat het chemotherapeutische middel 5-fluorouracil (5-FU) bijvoorbeeld pas later schade aanricht aan de myelineschede (de buitenbekleding) van de zenuwcellen, die van essentieel belang is voor hun functie4.

Christine Meyers, verbonden aan de afdeling neuro-oncologie van het M.D. Anderson Cancer Center in Houston, steunt de bevindingen van Noble. Zij denkt dat zijn onderzoek een belangrijke doorbraak vormt in onze kennis van het mechanisme achter chemobrain. ‘Zijn werk is fenomenaal, omdat het een duidelijk aanknopingspunt biedt voor het mechanisme achter chemobrain.

Veel artsen schoven het ”chemobrain” gewoon als onmogelijk aan de kant, omdat ze dachten dat de middelen de bloed/hersenbarrière niet passeren,’ zegt zij5. In een korte bespreking van het werk van Noble stelt zij dat zijn bevindingen wellicht zullen helpen ‘klinisch onderzoek te ontwikkelen met als doel het zenuwstelsel te beschermen tegen letsel, reeds ontstaan letsel na chemotherapie beter te behandelen en in het algemeen de kwaliteit van leven van kankerpatiënten te verbeteren’6.

Patiënt centraal

Momenteel worden ook andere onderzoeken gepresenteerd. Bernadine Cimprich, associate professor in de verpleegkunde aan de School of Nursing van de Universiteit van Michigan, doet onderzoek naar chemobrain met behulp van functionele MRI (magnetic resonance imaging).

Daarmee wordt gekeken of de hersenen na een chemokuur anders werken wanneer ze puzzels oplossen waarbij het probleemoplossend vermogen wordt aangesproken. Zij kijkt met een open houding naar de vraag wat de oorzaken zijn van chemobrain.

Het kan een respons zijn op de middelen, maar ook een reactie op de diagnose kanker of zelfs een genetische aanleg, aangezien niet alle kankerpatiënten last hebben van cognitieve gevolgen. Maar wat ook de oorzaak is, voor Cimprich is cruciaal dat de vrouwen die er last van hebben serieus genomen worden en geholpen worden.

Bryan Hubbard

BRONNEN:
1ScienceDaily, 8 juni 2005
2J Biol, 2006; 5: 22
3Neurology, 2005; 64: 1184-1188
4J Biol, 2008; 7: 12
5JAMA, 2008; 299: 2494
6J Biol, 2008; 7: 11

Chemobrain keren?

Is chemobrain een reactie op een middel, dan zouden volgens artsen de ernstigste symptomen te verhelpen moeten zijn met een ander middel (dexmethylfenidaat). Dit is een stimulerend middel dat gewoonlijk gebruikt wordt voor ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit). Het is getest bij 154 kankerpatiënten die de gebruikelijke symptomen hadden vertoond van chemobrain: vermoeidheid en geheugenverlies. De onderzoekers maten dat er een ‘significante vermindering’ optrad in de vermoeidheid en dat het geheugen verbeterde na behandeling met doseringen van 10-50 mg/dag1.

Hoewel de onderzoekers verklaarden dat dit middel veilig was, waren er toch vaak bijwerkingen als slapeloosheid, hoofdpijn, nervositeit, depressie, extreme vermoeidheid, verwardheid en onduidelijk praten: allemaal zaken die wel erg veel lijken op chemobrain.

1ScienceDaily, 8 juni 2005

 

Wilt u dit artikel lezen?

Als abonnee kunt u dit artikel gratis lezen door in te loggen op uw account. Nog geen abonnee? Sluit nu een abonnement af.

Andere archief artikelen

Artsen weten wel beter

Je krijgt een medicijnrecept. Je gaat ermee naar de apotheek en krijgt een doosje pillen mee. Op het etiket staat: ‘3x daags 2 tabletten bij de maaltijd’. Je begrijpt de instructies: je moet ze drie keer per dag innemen bij een maaltijd. Maar ga je dat ook doen?  We...

Uitgelezen; Vertroostingen

Nadat psychiater-psychotherapeut Dirk De Wachter werd geconfronteerd met een levensbedreigende ziekte en zich na een operatie in diepe, fysieke ellende bevond, ervoer hij hoe tastbaar de behoefte aan troost aanwezig kan zijn. Het deed hem nadenken over de vragen: wat...

Weet wat je eet

Voeding als medicijn We ontmoeten elkaar online. En dat is een bewuste keuze van orthomoleculair therapeut Rachida Lachhab. Zij werkt bij het programma Nederland Slank/de Metaboloog. Samen met haar collega-therapeuten Liesbeth van Duijn (oprichter) en Pantea Panahi...

Over medicatie en suppletie

Bij hart- en vaatziekten is het essentieel dat de conditie van de bloedvaten optimaal wordt gehouden. Zowel regulier als complementair is het voorkomen van slagaderverkalking ofwel arteriosclerose belangrijk. Arteriosclerose is degeneratie van het weefsel van de...