Volgens de laatste ontdekkingen bepalen niet alleen genen onze gezondheid. Dat doen wij ook zelf.
Als we ziek worden geven we de schuld aan onze voorouders: ‘mijn hartproblemen heb ik van mijn vader die daar ook aan leed’, of ‘ik heb meer kans op borstkanker want mijn oma overleed daar ook aan’. Wij zien onszelf min of meer als slachtoffer van onze genetische historie. Tegenwoordig gaat praktisch de hele geneeskunde uit van de gedachte dat het draaiboek van ons leven en onze gezondheid vastligt in het DNA. Deze genetische code bepaalt of wij een gezond leven zullen hebben of kwalen krijgen.
Artsen hebben tot dusver de Darwinistische visie op gezondheid omarmd. In die interpretatie is iedere cel voorzien van een pakket genen dat een voorgeprogrammeerde toekomst oplevert. In simpele bewoordingen betekent dit dat ons DNA gelijk staat aan ons lot of, in de woorden van Sylvia Plath: ons leven staat in de sterren geschreven.
Maar zoals uit het hoofdartikel van dit Medisch Dossier blijkt, groeit het bewijs dat onze genen geenszins een lotsbestemming inhouden, maar gezien kunnen worden als subatomische deeltjes die een potentieel vormen, een mogelijkheid. Deze visie, die overtuigend werd onderbouwd door de bioloog dr. Bruce Lipton, heeft inmiddels in brede kringen ingang gevonden. We beginnen nu te begrijpen dat onze omgevingsomstandigheden – voeding, de kwaliteit van lucht en drinkwater, familiesfeer, de kwaliteit van onze vriendschappen en voldoening in ons leven – alles te maken hebben met het al dan niet tot expressie komen van genen.
Hoewel de reguliere wetenschap nog steeds vasthoudt aan het idee dat een cel wordt bestuurd door de kern, komen wetenschappers geleidelijk tot de ontdekking dat het in feite door het celmembraan gefilterde invloeden van buitenaf zijn die de cel aansturen, en zodoende het gedrag en de gezondheid van het hele organisme beïnvloeden. Een mmbraan bevat honderdduizenden schakelaars in de vorm van eiwitreceptoren, die de functie van een cel reguleren door een gen al of niet te activeren. Maar het zijn externe invloeden die het signaal geven om de schakelaar aan of uit te zetten. Daarmee valt de controle over een gen – of dit wel of niet actief wordt – toe aan een oneindige hoeveelheid invloeden buiten ons lichaam.
Een cel heeft geen eigen karakter, maar krijgt dat in interactie met de omgeving. Alle invloeden van buiten zullen de expressie van een cel en de wijze waarop deze binnen zijn omgeving werkzaam zal zijn bepalen, en ook of deze zich net als de rest of juist anders zal gedragen.
Er is steeds meer bewijs dat veel gezondheidsafwijkingen aan de omgeving liggen, ook geestesziekte. En zelfs bij een vrouw met een familiegeschiedenis van borstkanker zit de oorzaak eerder in invloeden van buitenaf, zoals hormoonsuppletie-therapie, dan in een genetische belasting hiervoor. De implicaties hiervan voor de moderne geneeskunde zijn enorm. Het idee van genetische manipulatie wordt hiermee naar de prullenbak verwezen, net als het doodvonnis dat een belaste familiegeschiedenis tot dusver inhield. Het nieuwste onderzoek onderstreept dat gezondheid of ziekte de som is van de manier waarop wijzelf leven. Daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor onze gezondheid op onze eigen schouders en niet op die van onze ouders en grootouders.
Lynne McTaggart