Uit nieuw onderzoek blijkt dat geneesmiddelen die insulten voorkomen, tot zelfmoord kunnen leiden. Deze Anti-Epileptica, ofwel Anticonvulsiva, die insulten en epileptische aanvallten tegengaan, stonden al bekend om enkele vervelende bijwerkingen. Daar komt nu een hele gevaarlijke bij.
Voorbeelden uit de groep anti-epileptica zijn fenobarbital, valproïnezuur en lamotrigine. Binnen een week nadat ze zijn ingenomen, kunnen ze het risico van zelfmoord en zelfmoordgedachten verdubbelen. Onderzoekers van de Amerikaanse regulerende instantie voor geneesmiddelen, de Food and Drug Administration (FDA), ontdekten dit effect toen ze de gegevens combineerden uit 199 placebogecontroleerde klinische trials met in totaal elf middelen tegen epilepsie. Samen bevatten de onderzoeken 43.892 patiënten van wie sommige pas vijf jaar oud waren. In het algemeen is het risico naar schatting 2,1 maal zo groot als bij een placebo, maar het is 2,5 keer zo groot voor mensen met epilepsie en 3,1 keer zo groot onder psychiatrische patiënten. Het risico was al aanwezig een week nadat de medicijnen werden ingenomen, en hield 24 weken aan.
Als gevolg van deze ontdekking heeft de FDA een dringende gezondheidswaarschuwing doen uitgaan over deze elf middelen tegen epilepsie. De FDA stelt echter dat het gevaar geldt voor alle middelen uit deze groep, inclusief die welke niet in de trials getest zijn. De tien middelen zijn:
carbamazepine (onder die naam en als Tegretol);
felbamaat (Taloxa);
gabapentine (Neurontin);
lamotrigine (onder die naam en als Lamictal);
levetiracetam (Keppra);
oxcarbazepine (Trileptal);
pregabaline (Lyrica);
topiramaat (Topamax)
valproïnezuur (onder die naam en als Depakine, natriumvalproaat, Orfiril, Propymal);
zonisamide (Zonegran)
De middelen uit deze groep worden voor verschillende neurologische aandoeningen voorgeschreven. Behalve voor epilepsie worden ze gebruikt bij bipolaire stoornis, angststoornis, depressie, migraine en het neuropathische pijnsyndroom. De FDA vraagt artsen alle patiënten goed te volgen die middelen tegen epilepsie gebruiken om te zien of er gedragsveranderingen zijn die kunnen duiden op zelfmoordgedachten en depressie. Dat kan inhouden dat ze het erover hebben zichzelf schade te willen toebrengen, dat ze zich terugtrekken van hun familie en vrienden, gedeprimeerd raken, gepreoccupeerd met de dood en doodgaan, of dat ze dingen weggeven waar ze aan gehecht zijn.
Eerder bekende bijwerkingen
De laatste ontdekking staat niet op zichzelf: er zijn reeds vele bijwerkingen bekend van middelen tegen epilepsie. De oudere middelen, waaronder fenobarbital en valproïnezuur, hebben vele bijwerkingen waaronder de paradoxale bijwerking dat het aantal insulten erdoor kan stijgen1. Ook zijn er huidaandoeningen gemeld, zoals het Stevens-Johnson-syndroom, waaraan iemand in het ergste geval kan overlijden, en de ernstigere vorm toxische epidermale necrolyse, terwijl er bij 21 procent van de patiënten kortdurende huidproblemen optreden2. Een ander middel uit de oudere generatie, vigabatrine (Sabril), geeft zichtproblemen bij 73 procent van de gebruikers3. Door de middelen kunnen ook de cognitieve functies en het geheugen verslechteren 4; het vaakst wordt dat gemeld van het middel fenobarbital 5.
Het was de bedoeling dat de nieuwere generatie anti-epileptica minder bijwerkingen zou hebben dan de oudere, maar het resultaat is wisselend. Topamax (topiramaat) reduceert de capaciteit van patiënten om woorden te onthouden tot de helft6, en van een of meer van de nieuwere generatie middelen is een verband aangetoond met gewichtstoename, metabole acidose, glaucoom, leververgiftiging, colitis, en bewegings- of gedragsstoornissen 1.
Alle anti-epileptica kunnen geboorteafwijkingen veroorzaken, dus zwangere vrouwen en vrouwen die dat willen worden, moeten samen met hun arts een zorgvuldige afweging maken voordat ze middelen uit deze groep gaan gebruiken 7.
BRONNEN:
1 Pain Practice, 2004; 4: 194-203
2 Lancet, 1999; 353: 2190-2194
3 BMJ, 1998; 317: 206
4 Epilepsia, 1986; 27: 760-768
5 Neurology, 1995; 45: 1494-1499
6 Neurology, 1999; 52: 321-327
7 Drug Ther Bull, 2005; 43: 13-16
Verkeerde diagnose
Epilepsie lijkt zo’n duidelijke ziekte met duidelijke symptomen. Toch blijkt het moeilijk deze aandoening correct te diagnosticeren. In één op de vier gevallen zitten artsen ernaast. Dat betekent dat er 90.000 mensen in Engeland en 450.000 mensen in Amerika ten onrechte de diagnose epilepsie hebben gekregen en nu waarschijnlijk ten onrechte een van de sterke en mogelijk gevaarlijke anti-epileptica nemen.
Volgens de onderzoekers die deze ontdekking deden, ontstaan de verkeerde diagnoses doordat de arts onvoldoende opgeleid is. Zij bevelen aan dat een arts zijn patiënt bij wie hij epilepsie vermoedt, eerst doorverwijst naar een specialist 1. In Nederland is dat gelukkig al de praktijk. Hier zijn er ongeveer 72.500 mensen met de diagnose epilepsie die anti-epileptica gebruiken.
BRON:
1 Seizure, 2006; 15: 598-605
De link met vitamine D
Uit nieuw onderzoek lijkt ook een nauw verband op te maken tussen epilepsie en een tekort aan vitamine D. De belangrijkste bronnen hiervan zijn direct zonlicht en vette vis als voeding. Bij onderzoek bleek dat bijna de helft van alle mensen met epilepsie een tekort heeft aan deze vitamine, waardoor ze ook een verhoogd risico hebben van osteoporose, autoimmuunziekten, kanker en hartaandoeningen. Onderzoekers gaan er tevens vanuit dat het tekort ontstaat door de middelen tegen epilepsie. Doch ze sluiten niet uit dat deze middelen wellicht enkel een reeds bestaand tekort erger maken 1.
BRON:
1 presentatie op de American Epilepsy Society Annual Meeting, 30 november-4 december 2007: Ab