Door variërende bewegingen worden de hersenen getraind om gespannen rugspieren los te laten.
Een tijdje geleden kreeg ik de kans om met een bekende honkballer te werken. Hij was werper en had een pijnlijke blessure van de rechterschouder. Bij onze eerste sessie vroeg ik hem wat hij zoal deed om in vorm te blijven en zijn techniek te onderhouden. Behalve veel oefenwerpen, zei hij, volgde hij een streng schema om zijn kracht, uithoudingsvermogen en techniek te verbeteren. Ik was totaal perplex toen ik hoorde dat hij honderden herhalingen per dag deed, vooral van buikspieroefeningen (sit-ups). Gewichtheffen en rekken hoorde ook tot zijn dagelijkse programma. Ik vroeg hem wat hij met zijn work-outs wilde bereiken. Hij zei dat het hem vooral ging om een platte ‘wasbord’-buik en een zo hard mogelijk lijf. Hij geloofde echt dat dit schema de verzekering was van zijn toekomst als sportman.
Ik legde hem uit dat dit soort trainingen de spieren in zijn rug konden verstrakken en de bewegingsmogelijkheden van zijn rug en schouders zodanig konden verkleinen dat een schouderblessure geen wonder was. ‘Oh, maar ik heb die schouder al laten opereren’, zei hij. Dat was zelfs een van de redenen waarom hij zo rigoureus trainde, zei hij: om zijn kracht en mobiliteit te herstellen.
Toen ik hem in actie zag als werper, begreep ik direct dat zijn werptechniek hem pijn opleverde, vooral gezien het hoge aantal herhalingen per honkbalwedstrijd en in het totale seizoen. Zijn vaste bewegingspatronen, die hem in het begin als werper misschien van pas kwamen, waren zo beperkt en dwangmatig geworden door zijn routine, dat ze niet meer toereikend waren voor de eisen die inmiddels aan hem gesteld werden.
Tijdens ons gesprek zei hij per toeval dat hij eens per jaar zijn trainingen een weekje onderbrak om te gaan skiën. In die week had hij geen pijn en voelde hij zich gelukkiger. Dat begreep hij niet goed. Ik legde uit dat de manier waarop hij zijn rug en schouders bewoog prima was om mee te skiën en dat daardoor de pijn in zijn schouder in die week ophield. Maar dat de manier waarop hij zijn lichaam bij het werpen gebruikte, meer bewegingsvrijheid van de rug vereiste en een verfijndere motoriek. Hij moest nieuwe bewegingsvarianten leren kennen en in zijn patroon integreren. Honderden sit-ups per dag zouden dat nooit klaarspelen.
Door met meerdere soorten bewegingen te experimenteren, leerde ik hem, krijgen we niet alleen de kans om nieuwe en effectievere patronen te ontdekken, maar leren we ook steeds subtielere verschillen waarnemen. Het kostte hem wel wat tijd om van zijn geloof in honderden sit-ups per dag af te stappen. Maar naarmate hij meer variatie in zijn dagelijkse training aanbracht, boekte hij resultaten die hij met zijn beperktere schema nooit haalde. Niet alleen nam zijn pijn af en verdween zelfs op termijn, maar zijn spel verbeterde ook.
Deze werper maakte mee wat wij eigenlijk allemaal meemaken als we ons leven laten domineren door gebruikelijke patronen. De belangrijke aspecten van variatie, die ons gezond en wel houden, worden verdrongen. Maar het goede nieuws is dat we altijd de kans hebben om dit proces te keren door variatie weer in ons leven te laten.
Een van de grote denkers over bewegingswetenschappen is wijlen Nicholai A. Bernstein. Deze Russische wetenschapper stelde dat als we iets nieuws moeten leren of moeten leren verbeteren wat we al kunnen, we dat doel bereiken via een aaneenschakeling van variaties. Door die variaties leren onze hersenen keuzes maken, dingen begrijpen en uiteindelijk een ontwikkeling doormaken; niet door het correcte patroon eindeloos te repeteren.
Als we iets nieuws willen leren of een vaardigheid willen verbeteren, is die stelling een nuttige gedachte: dat motorische vaardigheid niet een bewegingsformule is die zich ergens in de hersenen laat vastzetten. Bernstein formuleerde het zo: ‘Motorische vaardigheid is het vermogen om een bepaald motorisch probleem op te lossen. Het is het vermogen om een oplossing te vinden tussen een scala aan varianten.’
Dit principe geldt eigenlijk voor alle aspecten van de mens: emotioneel, mentaal, lichamelijk en spiritueel. In hun artikel The plastic human brain cortex bespreken Alvaro Pascual-Leone en zijn collegae van Harvard Medical School de recente baanbrekende onderzoeken naar de zogenaamde ‘plasticiteit’ van de hersenen: het vermogen om nieuwe verbindingen te maken en nieuwe oplossingen te creëren. Hun stelling was dat deze plasticiteit leidt tot het vermogen om zich aan te passen en nieuwe dingen uit te vinden, waardoor wij in staat zijn over onze eigen beperkingen heen te groeien 1.
Onze hersenen zijn altijd klaar om nieuwe patronen en oplossingen te vormen. Maar dat kan alleen als we nieuwsgierig in het leven staan, met de bereidheid om nieuwe variaties te omarmen. Zoals de bekende Amerikaanse neurowetenschapper Michael Merzenich schreef: ‘We beginnen pas net te beseffen dat het volwassen brein eerder dynamisch is dan statisch. Het vormt en hervormt zichzelf continu op basis van ervaringen in het leven.’
Na al die duizenden mensen met wie ik heb gewerkt, staat voor mij als een paal boven water dat het niet het tellen der jaren is, noch domme pech, waardoor wij onze vitaliteit kunnen verliezen. Als we veel variatie aanbrengen in onze manieren van doen, denken en voelen dan gaan we vanzelf veranderingen aan in het leven die dat leven weer de moeite waard maken.
Anat Baniel heeft met succes duizenden mensen behandeld met velerlei aandoeningen van de rug en nek. Zij heeft een unieke aanpak, waarbij ze haar werk combineert met mind-bodypionier Moshe Feldenkrais en haar achtergrond als klinisch psycholoog, hersenwetenschapper en danser.
1Ann Rev Neurosci, 2005; 28: 377-401
Beter bewegen door variatie
Oefening: zo ver zijn uw tenen niet
Veel mensen kunnen hun tenen niet aanraken vanuit stand, wat ze ook proberen. Ga eens na of het invoeren van een paar variaties daar misschien verandering in brengt. Ervaar hoe variatie de deur opent naar nieuwe flexibiliteit en een jeugdig gevoel, als u het maar durft in te voeren.
- Ga staan met de voeten op comfortabele afstand van elkaar, buig licht voorover en laat de handen langzaam naar de voeten zakken. Merk op hoe ver u al kunt reiken zonder te forceren, en kom weer terug omhoog.
- Ga staan met de voeten op comfortabele afstand van elkaar, de knieën licht gebogen en de rechterhand net boven de rechterknie op uw bovenbeen. Zet dan uw linkerhand net boven de linkerknie. Leun op uw benen terwijl het gewicht van uw bovenlijf op uw armen rust. Trek uw rug langzaam rond terwijl u de buik intrekt, kijk naar uw navel. Trek nu de rug juist langzaam hol, duw de buik naar voren, hoofd omhoog en kijk naar boven. Herhaal dit vier of vijf keer.
- Ga weer rechtop staan en buig langzaam voorover. Reik met de handen naar de voeten en kijk of er al verandering is.
- Ga staan met de voeten wat uit elkaar en de knieën licht gebogen. Leun dit keer met beide handen op het linkerbeen net boven de knie. Trek de rug heel licht en langzaam rond en kijk naar beneden, daarna hol en ontspan de buikspieren – duw ze zelfs naar buiten – en kijk op. Herhaal dit vier of vijf keer. Ga weer staan en rust even. Voel hoe u staat.
- Ga staan met de knieën licht gebogen en uit elkaar. Leun dit keer met beide handen boven de rechterknie. Trek de rug heel licht en langzaam rond en kijk naar beneden, daarna hol en ontspan de buikspieren – duw de buik naar voren – en kijk op. Herhaal dit vier of vijf keer.
- Ga staan met de voeten op comfortabele afstand en buig voorover. Voel of het buigen nu gemakkelijker en verder gaat dan eerst.
Komen uw handen nu dichter bij uw voeten? Door de variaties van deze oefening kregen uw hersenen de informatie die ze nodig hebben om te ontdekken hoe ze gespannen spieren en pezen loslaten. Zo kon u snel en veilig tot een groter resultaat komen dan u door rekoefeningen zou hebben behaald.