Officieel hebben we het over ‘overgewicht’ wanneer iemand meer dan 10 procent meer weegt dan de norm voor zijn of haar lengte, terwijl ‘obesitas’ verwijst naar een situatie waarin men meer dan 20 procent meer weegt dan ‘normaal’ is terwijl de hoeveelheid lichaamsvet meer dan 30 procent van het lichaamsgewicht bij vrouwen en meer dan 20 procent van het lichaamsgewicht bij mannen bedraagt. Alleen het gewicht zegt dus niets over obesitas. Gelukkig is het voor niemand nodig op nooddieet te gaan, omdat er enkele veilige en effectieve manieren zijn om af te vallen, waaronder een positieve instelling.
Er zijn aanwijzingen uit een gecontroleerde studie dat een afslankprogramma met veel vezels tot aanzienlijk botverlies kan leiden, met name rond de lendenwervels (onderrug) bij vrouwen die al in de menopauze zijn geweest. En dit botverlies blijkt onomkeerbaar, ook als men later weer aankomt. Het is dus misschien maar het best niet herhaaldelijk een cyclus van afvallen met een vezelrijk dieet en weer aankomen te doorlopen, omdat dit mogelijk de kans op spinale osteoporose vergroot.1
Voedingssupplementen
Probeer eens chroom, een mineraal waarvan bekend is dat het de suikerstofwisseling beïnvloedt en het verlangen naar suiker vermindert. Uit dubbelblinde experimenten blijkt dat aanvulling met chroom bevordert dat zwaarlijvigen lichaamsvet kwijtraken waarbij tegelijk de spieren soepel blijven. Nadat patiënten met overgewicht negentig dagen lang willekeurig hetzij chroom hetzij een placebo hadden gekregen, waren degenen die chroom hadden gebruikt significant meer gewicht (resp. 7,79 en 1,81 kg) en meer vet (resp. 7,71 en 1,53 kg) kwijtgeraakt, terwijl ook procentueel hun lichaamsvet sterker was afgenomen (resp. 6,3 en 1,2 procent).2
In andere dubbelblinde experimenten werd met een supplement van 5-hydroxytryptofaan (5-HT) in zes weken tijd een aanmerkelijke gewichtsafname bereikt bij zwaarlijvige vrouwen zonder dat zij hun dieet veranderden. De vrouwen die 5-HT kregen, gingen minder koolhydraten eten en hadden sneller een verzadigd gevoel dan gewoonlijk.3,4
Dieet en lichaamsbeweging
Een effectief dieet is een dieet waarin 6300 kilojoules (1500 calorieën) per dag zijn toegestaan, dat voldoende eiwitten en redelijk veel gewone groentevezels bevat en rijk is aan complexe koolhydraten. Zo’n dieet werkt vooral goed wanneer het gecombineerd wordt met matige lichamelijke inspanning (hartslag in de 50-60 procent intensiteitszone) gedurende ongeveer twintig minuten.5
Fytotherapie
Ook kruidenremedies kunnen helpen in de strijd tegen het buikje. In een dubbelblind, gecontroleerd en gerandomiseerd onderzoek kregen zeventig zwaarlijvige proefpersonen zonder diabetes een van drie verschillende ayurvedische kruidenformules (vata, pitta of kapha), afhankelijk van hun type ‘constitutionele energie’, of een daarop lijkend placebo. Na drie maanden bleek dat het gewicht van de patiënten die de kruidenbehandeling hadden ondergaan, ook zonder extra lichaamsbeweging aanzienlijk was afgenomen in vergelijking met degenen die een placebo hadden gebruikt.6
De Zuid-Amerikaanse kruidenthee maté (Ilex paraguariensis) kan ook helpen om af te vallen. De energietoename en vetverbranding die het effect van deze thee zijn, zijn inderdaad bevestigd in een dubbelblind, gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek.7
Ontbijt
Een goed ontbijt kan helpen uw gewicht onder controle te krijgen. In één studie werd gevonden dat schoolkinderen die last hadden van overgewicht of obesitas, minder goede ontbijtgewoonten hadden dan de kinderen met een ‘normaal’ gewicht.8 Ook bleek in een gerandomiseerd onderzoek bij vrouwen met een matige vorm van zwaarlijvigheid dat degenen die ontbeten, er beter in slaagden af te vallen dan degenen die dat niet deden. Analyse van de gegevens wees uit dat zij door een ontbijt te eten minder vet aten en hun impulsgedrag om tussendoortjes te eten tot een minimum beperkten.9
Extra lekkere dingen
Afvallen is soms extra moeilijk als men voortdurend verlangt naar bepaalde voedingsmiddelen die men vaak eet, omdat men daarvoor extra ontvankelijk is geworden of misschien altijd al ontvankelijk is geweest. Dit soort etenswaren kunnen aanleiding zijn voor diverse psychische en lichamelijke klachten, waardoor het nog moeilijker wordt om aan al dat lekkers weerstand te bieden. Als er iets dergelijks aan de hand is, zal het bijzonder moeilijk zijn een afslankprogramma te volgen waarin toevallig ook die voedingsmiddelen een rol spelen.
Deze ‘verhulde’ voedselallergenen moeten ongeveer twee weken lang worden vermeden en gedurende die periode zal waarschijnlijk duidelijk te zien zijn dat vastgehouden vocht verdwijnt, wat op zichzelf al in gewichtsverlies resulteert. De meest voorkomende boosdoeners zijn koemelk, suikerriet en de granen tarwe, rogge en gerst.10 Acupunctuur kan helpen verlangen naar deze voedingsmiddelen de baas te worden.
Acupunctuur
De oosterse therapie acupunctuur heeft de – welverdiende – reputatie dat ze helpt verslavingsimpulsen in te dammen. Maar kan zij ook de zin in eten indammen? In een gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek werden zestig patiënten met overgewicht, die als echte lekkerbekken werden beschouwd, vier weken lang tweemaal daags aan hun oren behandeld met ofwel elektroacupunctuur ofwel een nepbehandeling acupunctuur. Met acupunctuur bleek een significant groter aantal patiënten af te vallen, die gemiddeld genomen meer gewicht kwijtraakten dan de groep die de nepbehandeling kreeg.11 In twee andere kwalitatief goede, gerandomiseerde en placebogecontroleerde experimenten bij in totaal meer dan tweehonderd proefpersonen werd hun honger/eetlust beoordeeld en werden ook overtuigende positieve resultaten geboekt met acupunctuur.12
BRONNEN:
1 Eur J Clin Nutr, 1994; 48: 561-566
2 Curr Ther Res, 1998; 59: 379-388
3 Neural Transm, 1989; 76: 109-117
4 Am J Clin Nutr, 1992; 56: 863-867
5 TM Murray, JE Pizzomo Jr, Encyclopedia of natural medicine. Prima Publishing, Rocklin, CA 1990: 446
6 J Ethnopharmacol, 1990; 29: 1-11
7 Phytomedicine, 1999; 6: 231-238
8 Int J Vitam Nutr Res, 1998; 68: 125-132
9 Am J Clin Nutr, 1992; 55: 645-651
10 J Lab Clin Med, 1947; 32: 1547
11 Aust Fam Physician, 1998; 27 (suppl 2): S73-S77
12 Wien Klin Wochenschr, 1997: 109: 60-62