Draaien van het lichaam moet correct gebeuren. Paul Chek legt een aantal oefeningen daarvoor uit, zodat de kans op blessures afneemt.
Onze vroege voorouders hadden zeven bewegingen die cruciaal waren voor de overleving. Eén daarvan was draaiing van het lichaam. De andere zes waren bukken, duwen, trekken, hurken, de lunge (uitstappen) en lopen, joggen dan wel hardlopen. Wie die bewegingen niet snel en efficiënt kon maken, had het waarschijnlijk niet lang gered in een primitieve maatschappij. Daarom vat ik deze bewegingen samen onder de noemer Primal Pattern® bewegingen1. Ondanks onze huidige, andere manier van leven in het Westen, is er voor ons bewegingsapparaat niet veel veranderd in dit opzicht: nog steeds moeten we alle zeven deze bewegingen kunnen uitvoeren om de kans te verkleinen dat we een blessure oplopen bij activiteiten van het dagelijks leven, werk en sport.
Waarschijnlijk is bij draaien de noodzaak van een goede beheersing en uitvoering het grootst. Draaien maakt namelijk deel uit van vrijwel elke functionele beweging. Zo is draaien een essentieel onderdeel van bewegingen als gooien en slaan met een racket. De frequentste oorzaak van rugletsel is helaas de beweging waarbij iemand bukt en draait tegelijk, zoals bij het oppakken van een koffer2.
Wie niet correct kan draaien, moet dat zo snel mogelijk leren voordat er een blessure optreedt. Maar in de meeste fitnessprogramma’s zijn oefeningen met een draai erin juist schaars en soms worden ze zelfs gezien als ‘gecontra-indiceerd’. Die opvatting is contraproductief, want ons lichaam werkt volgens het principe van ‘use it or lose it’ en wie dus de draaiing niet traint en oefent loopt een veel groter risico deze beweging niet meer voldoende meester te zijn. Er ontstaat een neuromusculair ‘kennistekort’ over de draaiing. Als het lichaam dan de balans verliest of in een noodsituatie terechtkomt, waarbij het zich snel moet herstellen, reageert het instinctief: er móét gedraaid worden, ook zonder ingesleten draaiingspatroon (ofwel ‘motorisch engram’) om op terug te vallen3.
De twist is een gekoppelde beweging, hetgeen wil zeggen dat hij meestal in combinatie met één of meer andere bewegingen optreedt. Gooien met een bal is bijvoorbeeld een combinatie van de lunge (uitstappen), draaien en duwen. Een enkele keer komt draaiing op zichzelf staand voor: denk aan de herhaalde bewegingen van iemand die bij de kassa in de supermarkt werkt. Ook de swing bij golf heeft een grote draaicomponent. Dit is een goed voorbeeld van een beweging waarbij een tekort aan draaicapaciteit in één deel van het lichaam gecompenseerd zal worden door overdraaiing van een ander deel.
Het lichaam kan namelijk op veel plaatsen draaien. Denk aan het hoofd ten opzichte van de romp, of de romp ten opzichte van het bekken. Een golfswing door iemand met beperkte draaimogelijkheid van één segment van het lichaam, zoals de thoracale wervelkolom (borsthoogte), maakt meer draaiing noodzakelijk in een ander lichaamssegment, in dit geval meestal de lumbale wervelkolom (ter hoogte van de onderrug)4, om de draai volledig te kunnen maken inclusief ‘nawijzen’. Deze mogelijkheid van het lichaam, om verschillende segmenten in meerdere en mindere mate te draaien, kan ook leiden tot blessures. Dat verklaart het grote aantal gevallen van lage rugpijn