29-06-2009

Dossier overgewicht en milieuvervuiling

Worden we dik door milieuvervuiling?

De afgelopen jaren heeft dit tijdschrift herhaaldelijk onthuld hoe veelvoorkomende chemicaliën in ons milieu de achterliggende oorzaak zouden kunnen zijn van veel gezondheidsproblemen: van astma en onvruchtbaarheid tot kanker en diabetes. Uit recente onderzoeken blijkt nu zelfs dat bepaalde, alom aanwezige vervuilende stoffen mogelijk ook de huidige epidemie van overgewicht veroorzaken.

Wereldwijd kampen steeds meer mensen met overgewicht, waardoor obesitas zelfs epidemische vormen lijkt aan te nemen. Leek het probleem lange tijd voorbehouden aan Amerika, waar meer dan de helft van de mensen overgewicht of obesitas heeft, inmiddels is ook in Nederland de helft van de volwassenen te zwaar.

Erger is nog dat ook obesitas steeds vaker voorkomt onder kinderen. In 2007 schatte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat wereldwijd waarschijnlijk 22 miljoen kinderen jonger dan vijf jaar overgewicht hebben. Dat betekent voor hen dat ze ook als volwassenen een groter risico van overgewicht hebben en een groot aantal gezondheidsproblemen kunnen krijgen: van hartvaatziekten en diabetes tot verschillende vormen van kanker.

In het algemeen wordt de epidemie van overgewicht geweten aan voedingsgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging. Sommige experts willen ook genetische factoren nog wel meerekenen. Uit steeds meer onderzoek valt op te maken dat er wellicht ook een meer sinistere grondslag is voor dit probleem: giftige stoffen die veel voorkomen in het milieu.

Zoals kanker kan ontstaan wanneer we worden blootgesteld aan carcinogenen (kankerverwekkende stoffen), zo blijkt uit onderzoek dat een te hoog gewicht of obesitas kan ontstaan wanneer we worden blootgesteld aan bepaalde vetbevorderende chemicaliën, met name tijdens kritieke ontwikkelingsfasen.

Hardnekkige vervuilers

Eén van de recentste onderzoeken die zoeken naar meer verklaringen voor overgewicht dan de geijkte, is dat van Amerikaanse wetenschappers die ontdekten dat er een verband is tussen lichaamsgewicht en prenatale blootstelling aan dichloordifenyl-dichlooretheen (DDE), het afbraakproduct van het vroeger veelgebruikte insecticide dichloordifenyl-trichloorethaan (DDT).

Deze stof is tegenwoordig in veel landen verboden, maar zowel de stof zelf als zijn bijproducten blijven aanwezig in wateren en sedimenten (bezinksels) en zijn nog steeds giftig. Vaak stapelen deze resten zich langzaam op in organismen die in zee leven (bio-accumulatie) en komen ze via de consumptie van (vette) vis in onze voedselketen terecht.

In het onderzoek werden de gegevens gebruikt van 250 moeders die dicht bij Lake Michigan woonden, en die tevens vis uit dit meer aten, waarin veel DDE zit. Het onderzoek besloeg twee generaties en het bleek dat de dochters die in de baarmoeder blootgesteld waren aan een verhoogd gehalte van deze stof, vaker overgewicht kregen als ze volwassen waren.

Ten opzichte van de groep met het laagste prenatale DDE-gehalte, werden diegenen met een gemiddeld gehalte ongeveer 6 kilo zwaarder en diegenen met een hoog gehalte bijna 10 kilo. Ook de BMI (Body Mass Index) bleek significant samen te hangen met prenatale blootstelling aan DDE. Deze was 2,88 hoger bij dochters met de hoogste vergeleken met de laagste prenatale DDE-gehalten.

Weliswaar zijn deze bevindingen gebaseerd op een relatief klein gedeelte van de Amerikaanse bevolking, maar ze zijn wel van toepassing op alle vrouwelijke foetussen die blootstaan aan een hoog gehalte DDE in de baarmoeder, aldus een van de hoofdauteurs van het onderzoek, Janet Osuch, in een persbericht van de Universiteit van Michigan State.

Verder vormen deze bevindingen onderdeel van een snel groeiende hoeveelheid onderzoeksuitkomsten die erop duiden dat zogenaamde POP’s (persistent organic pollutants), zoals chemische stoffen heten die in het milieu aanwezig blijven en zich opstapelen via de voedselketen, een belangrijke rol zouden kunnen spelen in de epidemie van obesitas.

In een onderzoek dat slechts twee maanden eerder gepubliceerd werd, uitgevoerd aan de universiteit van Antwerpen, werd het mogelijke verband gemeten tussen obesitas in de jeugd en prenatale blootstelling aan polychloorbifenylen (pcb’s). Dit zijn synthetische stoffen die vroeger veel gebruikt werden in elektrische en hydraulische apparatuur.

Evenmin als DDE’s worden pcb’s niet veel meer gebruikt, maar ze zijn nog steeds in grote hoeveelheden in het milieu aanwezig. Naarmate ze zich verplaatsen via de voedselketen wordt de concentratie ook steeds hoger.

In het Belgische onderzoek bleek dat kinderen in de leeftijd van een tot drie jaar vaker overgewicht hadden als ze in de baarmoeder aan pcb’s blootgesteld waren geweest. Er bleek ook een dosis-responsrelatie te zijn: hoe hoger de concentratie pcb’s, des te hoger de BMI. Bovendien werd in dit onderzoek ontdekt dat ook het gehalte DDE samenhing met de BMI, wat de resultaten uit het Amerikaanse onderzoek ondersteunt.

Nog een stof die onlangs in verband is gebracht met obesitas, is hexachloorbenzeen (HCB), een schimmeldodend middel dat tot in de jaren zeventig werd gebruikt. Vanwege de toxiciteit is deze stof internationaal in de ban gedaan, maar uit Spaans onderzoek blijkt dat deze stof hardnekkig is en nog steeds een schadelijk effect heeft op de mens.

Het gaat om een onderzoek van het Centrum voor Milieukundig Epidemiologisch Onderzoek in Barcelona, waarin het gehalte HCB gemeten is in de navelstreng van 482 kinderen die op het eiland Menorca geboren werden. Daarbij werden hun lengte en gewicht bij de geboorte vastgelegd en vervolgens op zesjarige leeftijd.

De kinderen die voor hun geboorte het hoogste gehalte HCB in het bloed hadden, bleken op zesjarige leeftijd twee tot drie maal zo vaak overgewicht of obesitas te hebben. Hoewel deze bevindingen niet bewijzen dat er een oorzakelijk verband is, geven ze als optelsom met de andere onderzoeken wel aan dat blootstelling aan POPs in de baarmoeder een invloed zouden kunnen hebben op het ontstaan van obesitas later in het leven.

Wilt u dit artikel lezen?

Als abonnee kunt u dit artikel gratis lezen door in te loggen op uw account. Nog geen abonnee? Sluit nu een abonnement af.

Andere archief artikelen

Artsen weten wel beter

Je krijgt een medicijnrecept. Je gaat ermee naar de apotheek en krijgt een doosje pillen mee. Op het etiket staat: ‘3x daags 2 tabletten bij de maaltijd’. Je begrijpt de instructies: je moet ze drie keer per dag innemen bij een maaltijd. Maar ga je dat ook doen?  We...

Uitgelezen; Vertroostingen

Nadat psychiater-psychotherapeut Dirk De Wachter werd geconfronteerd met een levensbedreigende ziekte en zich na een operatie in diepe, fysieke ellende bevond, ervoer hij hoe tastbaar de behoefte aan troost aanwezig kan zijn. Het deed hem nadenken over de vragen: wat...

Weet wat je eet

Voeding als medicijn We ontmoeten elkaar online. En dat is een bewuste keuze van orthomoleculair therapeut Rachida Lachhab. Zij werkt bij het programma Nederland Slank/de Metaboloog. Samen met haar collega-therapeuten Liesbeth van Duijn (oprichter) en Pantea Panahi...

Over medicatie en suppletie

Bij hart- en vaatziekten is het essentieel dat de conditie van de bloedvaten optimaal wordt gehouden. Zowel regulier als complementair is het voorkomen van slagaderverkalking ofwel arteriosclerose belangrijk. Arteriosclerose is degeneratie van het weefsel van de...