Hartkwalen blijven de eerste doodsoorzaak in het Westen, terwijl we toch enorme bedragen uitgeven aan statines (cholesterolverlagers) en vetarme diëten. We hebben blijkbaar maar een deel van dit probleem in kaart en onze ideeën over cholesterol zouden wel eens onjuist kunnen zijn.
Elke 37 seconden overlijdt alleen al in de Verenigde Staten één patiënt aan een cardiovasculaire aandoening (een aandoening van het hart-/vaatstelsel; in het Engels: Cardiovascular Disease – CVD). Dit is een veelomvattende term: een verzamelnaam voor ziekten als een hartaanval, angina pectoris (pijn op de borst), hartfalen en beroerte. In het Westen is dit doodsoorzaak nummer één: bijna een derde deel van alle sterfgevallen is toe te schrijven aan een hart- of vaatziekte.
Het antwoord van de geneeskunde is ontoereikend. In de afgelopen maanden werd dat opnieuw pijnlijk duidelijk. Aspirine – een van de belangrijkste wapens in de strijd, dat aan miljoenen mensen wordt voorgeschreven – kunnen we niet meer beschouwen als een onschuldig middel voor mensen die nog geen hartziekte hebben, zo bleek uit recent onderzoek. Deze conclusie heeft enorme consequenties als we bedenken dat wereldwijd jaarlijks ongeveer 37 miljard aspirinetabletten worden geslikt als preventie ofwel ‘voor de zekerheid’, vanwege de bloedverdunnende eigenschappen.
Voor het andere wapen dat de geneeskunde heeft, de cholesterolverlagende statines, is het nieuws al niet veel beter. De wereldmarkt voor dit medicijn had in 2008 een omvang van 26 miljard Amerikaanse dollars (ruim 18 miljard euro). Uit recent onderzoek naar het marktleidende Lipitor (atorvastatine) blijkt echter dat dit de hersenwerking aantast en geheugenverlies veroorzaakt3.
Het cholesterolverhaal
De enorme uitgaven aan medicijnen zijn het gevolg van het vaste geloof van artsen in twee hoofdoorzaken van alle hartziekten. Dat is ofwel hoge bloeddruk (hypertensie) ofwel een verhoogd gehalte LDL (low-density lipoprotein cholesterol, beter bekend als ‘het slechte cholesterol’) ofwel hyperlipidemie (een verhoogd vetgehalte in het bloed), wat samenhangt met diabetes, roken, slechte voeding, weinig beweging, obesitas (zwaarlijvigheid), alcoholgebruik en genetische factoren.
Toch kan de geneeskunde het wat cholesterol betreft bij het verkeerde eind hebben. Dit is niet noodzakelijkerwijs de boosdoener maar zou juist een vitale rol kunnen spelen bij de genezing van lichamelijk letsel of een hartaanval. Bovendien wordt het naarmate we ouder worden steeds belangrijker voor een goede psychische conditie.
Omdat statines het cholesterolgehalte verlagen, slaat hun zogenaamde voordeel om in een nadeel doordat er juist geestelijke achteruitgang ontstaat. Dit laatste effect blijkt steeds vaker uit onderzoeksgegevens.
De geneeskunde en de farmaceutische industrie gaan gemakshalve ook voorbij aan de groeiende hoeveelheid onderzoeksuitkomsten die wijzen in de richting van milieufactoren als oorzaak van hartziekten. Een hartkwaal zou wel eens door ontstekingsprocessen kunnen komen en niet door vetstapeling. Voeding speelt waarschijnlijk een essentiële rol bij zowel de oorzaak als de behandeling.
De keerzijde van aspirine
Al die miljoenen gezonde mensen die aspirine slikken om een hartziekte te voorkomen zullen naar iets anders moeten uitzien. Aspirine kan het dichtslibben van bloedvaten weliswaar voorkomen maar het kan ook de oorzaak zijn van beroerten en maagbloedingen. Wordt het geslikt door iemand die nog gezond is dan wegen de voordelen meestal niet op tegen de nadelen.
Tot die conclusie althans kwam het Antithrombotic Trialists’ (ATT) samenwerkingsverband van de universiteit van Oxford in een nieuw grootschalig onderzoek5. De onderzoekers van het ATT bestudeerden zes grote studies met in totaal ongeveer 95.000 gezonde deelnemers die ‘voor alle zekerheid’ aspirine slikten.
Het medicijn bleek nauwelijks bij te dragen aan de preventie van een hartaanval, maar het verhoogde wel het risico van een ernstige maag- of hersenbloeding met ongeveerde een derde. Deze ATT studie trok grote aandacht in de media, al waren de conclusies bepaald niet nieuw. In een onderzoek van de Britse Hartstichting uit 2001 was al geconcludeerd dat aspirine het risico op maagbloedingen met zeventig procent verhoogde. De hoofdonderzoeker, Professor Larry Ramsay, trok het slikken van aspirine door gezonde mensen als preventie van hartziekten toen al in twijfel6.
Statines niet ongevaarlijk
De slotconclusie van de onderzoekers in de ATT studie was dat gezonde mensen die geen verhoogd risico van hartziekten hebben uit voorzorg in plaats van aspirine beter een cholesterolverlagende statine kunnen slikken om de kans op een myocardinfarct (hartaanval) of een beroerte te verkleinen.
Hiermee in tegenspraak is de uitslag van twee verschillende onderzoeken uit februari van dit jaar, namelijk dat ‘cholesterolverlagende statines – met name het marktleidende Lipitor (atorvastatine) – schade kan toebrengen aan de hersenen, de oorzaak kan zijn van geheugenverlies en de hersenfunctie kan aantasten’. Hoewel dit al eerder als bijwerking was genoemd (net als misselijkheid, prikkelbaarheid, zelfmoordneiging, nierfalen, verlamming, leverschade en verminderde spieropbouw) blijkt de omvang van deze hersenschade veel groter dan men dacht bij toelating van dit middel tot de markt.
De werkelijke omvang van dit probleem bleek uit een van de genoemde twee onderzoeken, dat van Duane Graveline en Jay S. Cohen. Zij ontdekten dat iedereen die een statine slikt in meer of mindere mate met de bovengenoemde bijwerking te maken krijgt, maar soms in zo geringe mate dat de hersenschade niet door een arts wordt opgemerkt (subklinisch).
Omdat een statine het cholesterol verlaagt is dat niet verwonderlijk. In het andere onderzoek bewees de hoogleraar biofysica Yeon-Kyun Shin aan de Iowa State University dat hoge cholesterolwaarden die zogenaamd slecht voor het hart zouden zijn van essentieel belang zijn voor het functioneren van de hersenen.
Gebrek aan cholesterol is schadelijk voor het vermogen van de hersenen om te denken en te herinneren. ‘Een gebrek aan cholesterol tast direct het mechanisme aan dat de afgifte van neurotransmitters regelt. Neurotransmitters beïnvloeden in de hersenen de verwerking van gegevens en de geheugenfunctie, met andere woorden: hoe goed je dingen kunt onthouden’, aldus Yeon-Kyun Shin.